Indicatoren potentieel niet-passende zorg

Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 170.000 mensen. Bij een groot deel van deze mensen (111.000) komt het overlijden niet onverwacht. In de laatste maanden van hun leven kan zorg die aanvankelijk passend was, ongewenst worden als de voordelen niet langer opwegen tegen de mogelijk negatieve effecten. We spreken dan over ‘potentieel niet-passende zorg’, zoals meerdere opnames in het ziekenhuis of het ontvangen van chemotherapie in de laatste 30 dagen. Deze zorg kan de kwaliteit van leven van zowel de patiënten als hun naasten negatief beïnvloeden.

Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van zorg in de laatste levensfase voor mensen met kanker, hebben IKNL en Vektis samen gekeken naar de landelijke inzet van palliatieve zorg en naar mogelijke overbehandeling in de laatste maand van het leven van mensen met kanker. Dit resulteerde in de interactieve tool voor indicatoren potentieel niet-passende zorg. 

Uit dit onderzoek blijkt dat deze groep relatief laat palliatieve zorg ontvangt en dat een significant deel van de mensen met kanker mogelijk overbehandeld wordt in de laatste maand van het leven. Zie factsheet. 

Het bieden van vroegtijdige palliatieve zorg kan bijdragen aan het voorkómen van potentieel niet-passende zorg. Een team palliatieve zorg in het ziekenhuis kan hier een belangrijke rol in spelen, daarom presenteren we ook het percentage patiënten dat in het laatste levensjaar een consult van een team heeft gehad.

In de tool kerncijfers potentieel niet-passende zorg kunt u in uw regio bekijken welk aandeel van niet onverwacht overleden personen potentieel niet-passende zorg heeft ontvangen in de laatste 30 dagen van het leven en welk aandeel een consult heeft gehad van het team palliatieve zorg in het laatste jaar.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met  Heidi Fransen, onderzoeker palliatieve zorg of  Natasja Raijmakers, onderzoeker palliatieve zorg. 

Medicatiemanagement in de laatste levensfase 

IKNL werkt momenteel samen met het Erasmus MC en het HAGA ziekenhuis aan een studie naar het gebruik van preventieve medicatie in de laatste drie maanden van het leven van mensen met longkanker (gediagnosticeerd tussen 2009 en 2014), op basis van landelijke gegevens. Hiervoor is de data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) gekoppeld aan de data van PHARMO, de landelijke database voor medicatiegebruik van Pharmo Institute. Uit eerdere studies blijkt dat veel patiënten in de laatste maanden en weken voorafgaand aan het overlijden nog zeer veel medicijnen gebruiken. Het gaat hierbij niet alleen om medicijnen die symptomen verlichten, zoals morfine, maar ook om preventieve middelen, zoals statines, bloeddrukverlagers en osteoporose medicatie, die gestopt zou kunnen worden in de laatste levensfase. Bijvoorbeeld het Medilast-project laat op basis van dossieronderzoek bij 180 patiënten zien dat er nog veelvuldig gebruik wordt gemaakt van preventieve medicatie in de laatste levensfase. In dit project bekijken we of dit ook op populatie niveau het geval is. 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Laurien Ham, junior onderzoeker of  Heidi Fransen, senior onderzoeker palliatieve zorg.