Proefschrift Anouk Latenstein

Anouk Latenstein: ‘Meer centralisatie en minder praktijkvariatie bij alvleesklierkanker’

De zorg van patiënten met alvleesklierkanker kan verbeteren door intensievere samenwerking, verdergaande centralisatie en minder praktijkvariatie. Dat is een belangrijke rode draad door het proefschrift van Anouk Latenstein (Amsterdam UMC). Ze promoveerde op 5 maart op onderzoek met o.a. data uit de Nederlandse Kankerregistratie, binnen het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP), dat momenteel onderdeel is van het Deltaplan Alvleesklierkanker.

In het proefschrift beschrijft Latenstein 14 onderzoeken die ingaan op de incidentie, behandeltrends, praktijkvariatie, effecten op overleving en kwaliteit van leven van patiënten met pancreascarcinoom of periampullaire tumoren. Het aantal onderwerpen is breed, maar als rode draad wijst ze op intensievere samenwerking:

De prognose van alvleesklierkanker (het pancreasadenocarcinoom) is nog steeds niet goed. Door veel samen te werken kunnen we de zorg voor deze patiënten verbeteren.

Toename incidentie, kleine stappen in overleving

Het verbeteren van die zorg gaat in kleine stappen. Dat concludeert Latenstein bijvoorbeeld in een studie naar de incidentie en behandeltrends van alvleesklierkanker (adenocarcinoom). De incidentie neemt toe door betere diagnostische methoden, maar ook door de toename van risicofactoren, zoals obesitas en diabetes. In de behandeltrends zag Latenstein dat het aantal patiënten met een behandeling toenam met 23 procent over de laatste twintig jaar. Het resectiepercentage verdubbelde, en dat had effect: binnen deze patiëntgroep steeg de driejaarsoverleving van 16,9 naar 25,4 procent. Ook kregen veel meer patiënten adjuvante chemotherapie (van 3 naar 56,2 procent). Maar ondanks de stijgende overlevingscijfers na resectie was het effect op de algehele overleving van de populatie klein: slechts drie weken. Latenstein: ‘Dit onderzoek laat zien dat de inspanningen die we leveren wel effect hebben, maar helaas alleen op de beperkte groep behandelbare patiënten.’

Zie ook: Pancreascarcinoom: toename incidentie, geringe overleving 

Dit onderzoek laat zien dat de inspanningen die we leveren wel effect hebben, maar helaas alleen op de beperkte groep behandelbare patiënten.

Richtlijnen

In oktober 2020 publiceerde Latenstein met collega’s over de multidisciplinaire richtlijn pancreascarcinoom uit 2013, waarvan de naleving nauwelijks verbeterde in de jaren erna. Dit kan betekenen dat er vanuit klinisch oogpunt weinig ruimte is voor verbetering óf dat de naleving van de richtlijn over de jaren heen suboptimaal bleef. Daarom pleitte ze met collega’s voor een landelijk implementatieprogramma bij de invoering van de richtlijn pancreascarcinoom in 2019. Ook chirurgische netwerken en regionale zorgpaden kunnen bijdragen aan betere naleving van de richtlijn.

Zie ook: Naleving kwaliteitsindicatoren richtlijn Pancreascarcinoom nauwelijks verbeterd

Minder praktijkvariatie in chemotherapie

Latenstein onderzocht de variatie in het voorschrijven van FOLFIRINOX en nab-paclitaxel plus gemcitabine. Deze behandelmethoden leiden tot betere overleving (resp. 7 en 8 maanden) dan monotherapie met gemcitabine (3,8 maanden). De variatie tussen ziekenhuizen in het voorschrijven van chemotherapie nam af, maar in de periode 2007-2016 kreeg nog circa een kwart van de patiënten gemcitabine monotherapie. Op basis van het onderzoek pleitten Latenstein en collega’s voor een meer gestructureerde aanpak bij de implementatie van nieuwe middelen. 

Zie ook: Variatie bij chemotherapie gedaald bij uitgezaaid pancreascarcinoom 

Intensievere samenwerking: PACAP

Die gestructureerde aanpak is een van de ambities van het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP). Dit is een landelijk samenwerkingsverband voor alvleesklierkanker dat werkt met gegevens van de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA), PancreasParel Biobank, PROM-data en de Nederlandse Kanker Registratie (NKR).

Over PACAP

PACAP biedt de infrastructuur voor het verzamelen van klinische gegevens, patiënt gerapporteerde uitkomsten en het opslaan van bloed en tumorweefsel. Daardoor faciliteert PACAP wetenschappelijk onderzoek en kwaliteitsregistraties met als doel een betere behandeling, uitkomsten en levenskwaliteit van (toekomstige) patiënten. Latenstein werkte mee aan de implementatie van de PACAP-1 trial in Nederland: een stepped-wedge cluster randomized controlled trial waarin werd beoogd drie pijlers binnen de zorg rondom pancraeascarcinoom te optimaliseren. Dit waren het gebruik van chemotherapie, gebruik van metalen i.p.v. plastic stents bij biliaire drainage en behandeling van exocriene pancreasinsufficiënte middels pancreasenzymen. PACAP werd initieel gefinancierd uit een KWF beurs en voor de lange termijn door het Deltaplan Alvleesklierkanker, een initiatief van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG), Living With Hope en de Maag Lever Darm Stichting. 

Zie ook: Landelijk onderzoek versnellen met het Deltaplan Alvleesklierkanker

Voorspelling op maat met de pancreascalculator

De prognose van alvleesklierkanker is slecht. Wanneer patiënten behandeld kunnen worden nemen de overlevingskansen toe. Latenstein bracht met collega’s de overlevingskansen voor patiënten die behandeld zijn met een resectie in de primaire tumor in kaart. De vijfjaarsoverleving bedraagt direct na resectie 15 procent, en naarmate de patiënt langer leeft neemt deze verder toe. Zo is de vijfjaarsoverleving drie jaar na resectie 61 procent. Latenstein: ‘Sommige patiënten willen weten hoe ze ervoor staan. Op basis van deze cijfers hebben we daarom een pancreascalculator ontwikkeld, waarmee we de conditionele overleving kunnen berekenen aan de hand van verschillende risicofactoren en zo een prognose op maat kunnen geven.’

Zie ook: Predictiemodel voor conditionele overleving na resectie pancreasadenocarcinoom

Sommige patiënten willen weten hoe ze ervoor staan. Op basis van deze cijfers hebben we daarom een pancreascalculator ontwikkeld, waarmee we de conditionele overleving kunnen berekenen aan de hand van verschillende risicofactoren en zo een prognose op maat kunnen geven.

Kwaliteit van leven

Net zo relevant voor de klinische praktijk zijn de studies van Latenstein die te maken hebben met kwaliteit van leven. In een onderzoek bij 376 patiënten laat Latenstein met collega’s zien dat een samenvattende score voor kwaliteit van leven en bepaalde functionerings- en symptoomscores een voorspellende waarde hebben voor overleving. Kwaliteit van leven scores blijken dus nuttig voor gebruik in de klinische praktijk, bijvoorbeeld bij gezamenlijke besluitvorming, ziektemanagement en ‐behandeling, klinische predictiemodellen of stratificatie in trials.

Diëtist bij cachexie

Tweederde van de patiënten met alvleesklierkanker krijgt te maken met cachexie (magerheid). Toch ontving tussen 2015 en 2018 maar circa de helft van deze patiënten een consult bij een diëtist. De overleving van patiënten met en zonder cachexie was vergelijkbaar, maar daalde significant bij ernstiger (≥10%) gewichtsverlies. Latenstein: ‘Deze studie laat zien dat het belangrijk is om diëtisten meer te betrekken bij de behandeling van patiënten met alvleesklierkanker. Meer bewustzijn over cachexie en de preventie van ernstig gewichtsverlies kan de kwaliteit van leven van deze patiënten weer verbeteren.’ 

Zie ook: Circa helft patiënten met alvleesklierkanker en cachexie krijgt consult bij diëtist

Gerelateerd nieuws

Betere zorg alvleesklierkanker vraagt om meer persoonlijke aanpak

Proefschrift Simone Augustinus Alvleesklierkanker (pancreascarcinoom) kent over het algemeen een slechte prognose. Om patiënten zo goed mogelijk te helpen, werken medisch specialisten in een multidisciplinair team samen in de Dutch Pancreatic Cancer Group. Daarin wordt kennis over de nieuwste behandelmethoden gedeeld binnen expertisecentra, zodat patiënten de voor hen meest optimale behandeling kunnen krijgen. Het proefschrift van Simone Augustinus (Amsterdam UMC) over het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP) beschrijft de meest recente wetenschappelijke inzichten van deze samenwerking. lees verder

Netwerkzorg bij diagnose- en behandeltraject alvleesklierkanker: Nederland loopt voor, maar ruimte voor verbetering

Jana Hopstaken onderzocht het diagnose- en behandeltraject bij alvleesklierkanker

Jana Hopstaken (Radboudumc) bracht met NKR-data de effecten van netwerkzorg in kaart rondom Nederlandse centra die gespecialiseerd zijn in de behandeling van alvleesklierkanker. Meestal wordt er gekeken naar effecten van een behandeling (bijvoorbeeld chirurgie), maar onderzoek hoe ziekenhuizen samenwerken in het diagnostische of behandelingstraject is er niet tot nauwelijks. Ze ziet dat in Nederland samenwerking en dataverzameling er beter op staat dan in andere landen, maar ook punten ter verbetering. ‘Op een congres in de VS vernam ik onlangs dat ze daar langzaamaan pas beginnen met centralisatie en netwerkzorg.’

lees verder