man op consult bij diëtist

Circa helft patiënten met alvleesklierkanker en cachexie krijgt consult bij diëtist

Tweederde van de patiënten met alvleesklierkanker krijgt te maken met cachexie. Toch ontving tussen 2015 en 2018 maar circa de helft van deze patiënten een consult bij een diëtist. Dat blijkt uit onderzoek van Anouk Latenstein (Amsterdam UMC) en collega’s. De overleving van patiënten met en zonder cachexie was vergelijkbaar, maar daalde significant bij ernstiger (≥10%) gewichtsverlies. Volgens de onderzoekers is er meer bewustzijn nodig over cachexie en de preventie van ernstig gewichtsverlies.

Het is onduidelijk in welke mate patiënten met alvleesklierkanker cachexie hebben en of zij een consult krijgen bij een diëtist voor voedingsondersteuning. Het doel van deze studie was de prevalentie van cachexie, consultatie van een diëtist en algehele overleving te evalueren van patiënten met alvleesklierkanker. Zover bekend is dit de eerste prospectieve, multicenterstudie waarin deze factoren zijn onderzocht met behulp van gegevens uit de dagelijkse praktijk.

Studieopzet

In de studie werden patiënten geïncludeerd met alvleesklierkanker die deelnamen aan het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP) en vragenlijsten invulden tussen 2015 en 2018. Aanvullende data werd verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Cachexie was gedefinieerd als zelf-gerapporteerd verlies van lichaamsgewicht van >5% of >2% bij patiënten met een BMI <20 kg/m² over het laatste half jaar. Met de Kaplan-Meier-methode werd de algehele overleving geanalyseerd.

Resultaten

In totaal werden 202 patiënten geïncludeerd afkomstig van 18 medische centra. Cachexie presenteerde zich in 144 patiënten (71%), van wie 81 patiënten (56%) een consult kreeg bij een diëtist. Bij 63% van de patiënten (n= 59) die geopereerd waren, was cachexie aanwezig; bij 77% van de patiënten (n= 54) die palliatieve chemotherapie ontvingen en bij 82% van de patiënten (n= 31) die de best mogelijke ondersteunende zorg kregen.

Een consult bij een diëtist werd gerapporteerd door 53% van de patiënten na een operatie, door 52% bij palliatieve chemotherapie en door 71% van de patiënten die de best mogelijke ondersteunende zorg kregen. In totaal hadden 147 patiënten (78%) een eiwitscore <10, van wie slechts 58 patiënten (39%) een consult kregen bij een diëtist. Een eiwitscore van <10 betekent dat een patiënt de eiwitaanbeveling voor gezonde mensen niet haalt, laat staan de eiwitaanbeveling tijdens ziekte. Volgens de onderzoekers verdient de suppletie van pancreasenzymen ook meer aandacht en ondersteuning door een diëtist of nurse practitioner.

De mediane, algehele overleving verschilde niet tussen patiënten met of zonder cachexie, maar daalde bij patiënten met ernstig gewichtsverlies. De mediane overleving bij patiënten met ≥10% gewichtsverlies gedurende het laatste half jaar was 12 maanden (IQR 7-20) versus 16 maanden (IQR 8-31) ten opzichte van patiënten met <10% gewichtsverlies gedurende het laatste half jaar.

Conclusie en aanbevelingen

Anouk Latenstein en collega’s concluderen dat tweederde van de patiënten met alvleesklierkanker te maken krijgt met cachexie, van wie bijna de helft geen consult kreeg bij een diëtist. De overleving van patiënten met en zonder cachexie was vergelijkbaar, maar daalde significant bij ernstiger (≥10%) gewichtsverlies. Volgens de onderzoekers geeft dit het belang aan van het voorkomen van verder gewichtsverlies. Meer bewustzijn over cachexie en ernstig gewichtsverlies, screening op (het risico) van ondervoeding volgens de GLIM-criteria en consultatie van een diëtist kunnen bijdragen aan het verbeteren van behandeluitkomsten.