Geen prognostische waarde familiegeschiedenis bij blaaskanker
Inzicht in het vóórkomen van blaaskanker onder eerstegraads familieleden helpt niet bij het voorspellen van het risico op een recidief of progressie van niet-spierinvasieve blaaskanker. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van Lieke Egbers en collega’s in International Journal of Cancer. Een positieve familiegeschiedenis voor blaaskanker was statistisch significant geassocieerd met een kleinere tumorgrootte, maar niet significant ten aanzien van een gunstiger profiel van andere tumorkenmerken. Eerstegraads familieleden van patiënten met blaaskanker lopen een twee keer zo hoog risico op het krijgen van blaaskanker. De invloed van een positieve familiegeschiedenis voor blaaskanker op de prognose is onbekend. In deze studie onderzochten Lieke Egbers en collega’s de relatie tussen een familiegeschiedenis van blaaskanker in de eerste graad, de klinisch-pathologische kenmerken en prognose van patiënten met blaaskanker.
Gegevens patiënten
Data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) werd gebruikt voor het identificeren van patiënten die tussen 1995 en 2010 werden gediagnosticeerd met blaaskanker. Gedetailleerde, klinische gegevens werden verzameld uit de medische dossiers van 1.465 patiënten met niet-spierinvasieve blaaskanker en van 250 patiënten met spierinvasieve of gemetastaseerde blaaskanker.
Aan de hand van risico-analyses werd de ziektevrije en progressievrije overleving na diagnose met niet-spierinvasieve blaaskanker vergeleken tussen patiënten met een zelf-gerapporteerde positieve of negatieve familiegeschiedenis voor blaaskanker. De totale overleving bij spierinvasieve of gemetastaseerde blaaskanker werd geëvalueerd met behulp van Kaplan-Meier analyse. De toegevoegde waarde van familiegeschiedenis informatie bij het voorspellen van de prognose van niet-spierinvasieve blaaskanker werd gekwantificeerd met Harrell's concordantie-index.
Resultaten
Honderd patiënten (6,8%) met niet-spierinvasieve blaaskanker en 14 patiënten (5,6%) met spier-invasieve of gemetastaseerde blaaskanker rapporteerden blaaskanker in de eerste graad. Een positieve familiegeschiedenis voor blaaskanker was statistisch significant geassocieerd met een kleinere tumorgrootte en niet significant ten aanzien van een gunstigere verdeling van andere tumorkenmerken. Uit univariabele analyses kwam naar voren dat een positieve familiegeschiedenis gecorreleerd is met een langere ziektevrije overleving (p = 0,11) en progressievrije overleving (p = 0,04).
De hazard ratios voor een positieve versus negatieve familiegeschiedenis na correctie voor klinisch-pathologische kenmerken waren 0,75 (95% BI 0,53-1,07) en 0,45 (95% BI 0,18-1,12) voor ziektevrije overleving respectievelijk progressievrije overleving. Vijf patiënten met een familiaire geschiedenis en 48 sporadische patiënten met spierinvasieve of gemetastaseerde blaaskanker stierven binnen 10 jaar (Kaplan-Meier 10-jaars risico: 41% en 25%). Toevoeging van familiegeschiedenis informatie leidt niet tot verbetering van de voorspellingsmodellen.
Conclusie
Lieke Egbers en collega’s concluderen dat deze studie aantoont dat er geen duidelijk verband is tussen een familiegeschiedenis van blaaskanker in de eerste graad en de prognose van niet-spierinvasieve blaaskanker. Inzicht in de familiegeschiedenis is niet bruikbaar voor het beter voorspellen van een recidief of progressie van niet-spierinvasieve blaaskanker.
• Lieke Egbers, Anne J. Grotenhuis, Katja K. Aben, J. Alfred Witjes, Lambertus A. Kiemeney en Sita H. Vermeulen: ‘The prognostic value of family history among patients with urinary bladder cancer’.