Prognose van blaaskanker met occulte lymfemetastasen

Als na blaasverwijdering bij spierinvasieve blaaskanker blijkt dat de tumor (grotendeels) verdwenen is, blijken er bij ongeveer vier procent van deze patiënten occulte (onverwachte) uitzaaiingen in de lymfeklieren te zijn. Voor deze patiënten geldt een slechtere overleving. Dat blijkt uit een studie van de BlaaskankerZorg in Beeld (BlaZIB)-groep.

In een deel van de patiënten met niet-gemetastaseerd, spierinvasieve blaaskanker is na de blaasverwijdering (radicale cystectomie) en bijbehorende lymfeklierdissectie geen spierinvasieve tumor meer aanwezig, maar slechts niet-spierinvasieve tumor of zelfs helemaal geen tumor meer. Ondanks deze zogenaamde tumor downstaging (stadiumvermindering) kunnen er occulte lymfekliermetastasen zijn, maar hier is nog weinig over bekend. Daarom is als onderdeel van de studie BlaaskankerZorg In Beeld (BlaZIB) de prevalentie en prognose van occulte lymfekliermetastasen onderzocht bij deze groep patiënten.

De onderzoekers zagen dat er bij 4.3% van de patiënten sprake was van occulte lymfekliermetastasen. Dit risico was onafhankelijk van chemotherapie voorafgaand aan de operatie, of klinisch tumorstadium. De overleving van patiënten met occulte lymfekliermetastasen was aanzienlijk slechter vergeleken met patiënten zonder occulte lymfekliermetastasen.

Cohort: patiënten met spierinvasieve blaaskanker

Om de prevalentie en prognose te bepalen zijn gegevens van 4.657 patiënten met de diagnose spierinvasief blaascarcinoom (cT2-T4aN0M0) tussen 1995 en 2013 opgenomen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), en nog eens 760 patiënten gediagnosticeerd tussen november 2017-november 2019 uit de prospectieve BlaZIB-studie (welke is ingebed in de NKR). Alle patiënten ondergingen een blaasverwijdering en lymfeklierdissectie met curatieve intentie vanwege urotheelcelcarinoom van de blaas.

Prevalentie en prognose

Van de in totaal 5.417 geïncludeerde patiënten was bij 1.374 patiënten sprake van downstaging. In 4.3% (N=59) van deze patiënten was er sprake van occulte lymfekliermetastasen. De prevalentie van occulte lymfekliermetastasen was vrijwel gelijk in patiënten die voorafgaand aan de blaasverwijdering waren behandeld met chemotherapie (4.5%) of zonder deze voorafgaande chemotherapie (4.0%). De mediane overleving was beduidend slechter voor patiënten met occulte lymfkliermetastasen, namelijk 3.5 jaar (95% CI 2.5-8.9) versus 12.9 jaar (95%-CI 11.7-14.0) voor patiënten zonder occulte lymfkliermetastasen.

De resultaten van dit onderzoek zouden gebruikt kunnen worden om het risico op occulte lymfekliermetastasen te bespreken met patiënten die kiezen voor een blaassparende behandeling, omdat bij blaassparende behandeling geen standaard lymfeklierdissectie wordt gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat er een groep patiënten is die toch lymfekliermetastasen in het bekken ontwikkelen. Er is meer onderzoek nodig om de diagnostische en/of therapeutische waarde van een minimaal invasieve pelviene lymfeklierdissectie bij blaassparende behandelingen te bepalen. De uitkomst van de pelviene lymfeklierdissectie zou het behandelplan kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld door te kiezen voor bestraling van een groter veld of het toedienen van adjuvante chemo- of immunotherapie.

Meer informatie

Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Meer informatie over BlaZIB kan verkregen worden via Katja Aben, senior-onderzoeker IKNL.

Referentie

Occult lymph node metastases in patients without residual muscle-invasive bladder cancer at radical cystectomy with or without neoadjuvant chemotherapy: a nationwide study of 5417 patients. Van Hoogstraten LMC, van Gennep EJ, Kiemeney LALM, Witjes JA, Voskuilen CS, Deelen M, Mertens LS, Meijer RP, Boormans JL, Robbrecht DGJ, Beerepoot LV, Verhoeven RHA, Ripping TM; BlaZIB Study Group, van Rhijn BWG, Aben KKH, Hermans TJN. World J Urol. 2021.