Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Een minder intensieve nacontrole bij patiënten met melanoom (stadium IB-IIC) is een passend, veilig en kosteneffectief alternatief ten opzichte van het conventionele follow-up-schema zoals momenteel wordt geadviseerd in de Nederlandse melanoomrichtlijn. Dat concluderen Eric Deckers (UMC Groningen) en collega’s op basis van de uitkomsten van de melanoom follow-up studie (MELFO). Volgens de onderzoekers heeft een minder intensieve nacontrole, aangepast aan het stadium, geen negatief effect op enerzijds de kwaliteit van leven en anderzijds het tijdstip waarop patiënten een recidief ontwikkelen of komen te overlijden ten gevolge van melanoom.
lees verderHet percentage incomplete excisies is hoog (51%) bij patiënten met dermatofibrosarcoma protuberans (DFSP) in Nederland. Ook het aandeel patiënten dat na chirurgische behandeling te maken krijgt met recidieven (10%) is klinisch relevant. Die conclusies trekken Lotte van Lee (Erasmus MC) en collega’s op basis van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het pathologisch anatomisch landelijk geautomatiseerd archief (PALGA). Om het aantal recidieven te verminderen, adviseren de onderzoekers de Europese richtlijn te volgen door patiënten vaker te behandelen met Mohs-microchirurgie.
lees verderPatiënten met keratinocytcarcinoom die ontevreden zijn over de informatievoorziening in het ziekenhuis rapporteren een significant lagere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Dat blijkt uit onderzoek van Rick Waalboer-Spuij (dermatoloog, Erasmus MC) en collega’s. Zij adviseren de informatievoorziening te verbeteren, vooral aan jongere patiënten en patiënten met een tumor in het aangezicht, zonder partner of met comorbiditeiten. Daarnaast is extra aanvullende zorg nodig voor vrouwen en jongere patiënten met keratinocytcarcinoom.
lees verderMinder dan een derde van de patiënten met matig-risico prostaatkanker krijgt in Nederland naast externe radiotherapie een hormoonbehandeling voorgeschreven. De variatie tussen Nederlandse ziekenhuizen in het voorschrijven van deze behandelcombinatie is groot. Bij patiënten met hoog-risico prostaatkanker is de variatie in hormoon- en radiotherapie veel kleiner. Dat concluderen Barbara Rijksen (Avl-NKI) en collega’s op basis van data uit Prostaatkankerzorg In Beeld (ProZIB).
lees verderDe overleving vijf jaar na een diagnose kanker is gestegen naar 65%. Dat blijkt uit de Nederlandse Kankerregistratie op basis van het diagnosejaar 2013 en de overleving in 2018. Een jaar eerder was de relatieve overleving na 5 jaar nog 64%. Deze 5-jaarsoverleving van patiënten met kanker stijgt met gemiddeld ongeveer 1% per jaar, dankzij verbeterde diagnostiek en behandelingen. Helaas blijft de overleving van een aantal kankersoorten laag, zoals maagkanker en alvleesklierkanker.
lees verderIn 2018 hebben ruim 460.000 vrouwen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Dat is 57,6% van de doelgroep en is iets hoger dan in 2017. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ) onderzoekt de redenen en barrières om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De resultaten van het onderzoek zijn begin 2020 bekend.
lees verderOtto Visser is naast zijn werk als hoofd Nederlandse Kankerregistratie de co-voorzitter van de European Network of Cancer Registries (ENCR). Hij vertelt over de Europese samenwerking en afstemming tussen de Europese kankerregistraties en het belang daarvan.
lees verderBewegingsinterventies hebben geen significant effect op het verminderen van slaapstoornissen bij patiënten met kanker. Ook de slaapkwaliteit neemt niet significant toe na deelname aan bewegingsinterventies. Dat concludeert een internationale onderzoeksgroep na analyse van gegevens van 2.173 volwassenen patiënten. Volgens de auteurs dienen bewegingsinterventies daarom vooralsnog beschouwd te worden als “aanvullende therapie” ten opzichte van andere behandelingen bij slaapproblemen. In toekomstig onderzoek zouden uitgebreidere metingen uitgevoerd moeten worden, bijvoorbeeld met de Insomnia Severity Index en de Sleep Disorders Questionnaire.
lees verder