Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
De Werkgroep Gynaecologische Oncologie (WOG) heeft in samenwerking met IKNL de oorzaken van incomplete stadiëring bij eierstokkanker opgespoord. Hierbij is gebruik gemaakt van de PRISMA-methode. Het blijkt dat incomplete stadiëring voornamelijk wordt veroorzaakt doordat professionals niet overtuigd zijn van bepaalde aanbevelingen in de richtlijn ovariumcarcinoom. Het gaat hierbij om unilaterale in plaats van bilaterale lymfklierdissectie en het niet of gedeeltelijk afnemen van aanbevolen biopten. In overleg met betrokkenen zijn verbetervoorstellen opgesteld en naar de Commissie Richtlijnen Gynaecologische Oncologie (CRGO) gestuurd.
lees verderDigitale mammografie levert vergelijkbare aantallen screen-gedetecteerde kankers en intervalkankers op als de voorheen gebruikelijke analoge mammografie. Ook zijn er geen signalen van toename van laaggradig ductaal carcinoom in situ. Digitale mammografie kan echter na de eerste screening wel leiden tot een hoger aantal vrouwen dat wordt doorverwezen voor nader onderzoek en een lagere, positief voorspellende waarde. Dit concluderen Linda de Munck (IKNL) en collega’s in het British Journal of Cancer. De studie is gebaseerd op gegevens van ruim 900.000 mammogrammen van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker aangevuld met data van patiënten uit de NKR.
lees verderSinds de omschakeling van analoge naar digitale mammografie is het aantal vrouwen dat een herhaalde oproep kreeg vanwege dezelfde mammografische afwijking toegenomen. Dat blijkt uit een publicatie van Rob van Bommel (Catharina Ziekenhuis) en collega’s in European Radiology. Het risico op kanker was bij herhaalde oproepen voor en na de omschakeling naar digitale mammografie vergelijkbaar. Meestal vertonen deze kankers betere prognostische eigenschappen dan intervalkankers die tussen twee opeenvolgende screeningsronden worden ontdekt. Toch vinden de onderzoekers de stijging van het aantal herhaalde oproepen niet wenselijk, vanwege de lagere opkomst in de daaropvolgende screeningsronde.
lees verderSinds de introductie van de schildwachtklierprocedure en de vernieuwde TNM-classificatie in 2002 worden bij patiënten met invasief lobulair mammacarcinoom vaker geïsoleerde tumorcellen gediagnosticeerd dan bij patiënten met invasief ductaal carcinoom. Dat blijkt uit een studie van Wilfred Truin (Máxima Medisch Centrum) en collega’s. De klinische consequenties hiervan moeten worden onderzocht in aanvullend onderzoek. Volgens de auteurs kan dit mogelijk implicaties hebben voor het voorschrijven van adjuvante systemische therapieën in de klinische praktijk.
lees verderHet maken van een borst-MRI na neo-adjuvante chemotherapie is niet geschikt om achtergebleven tumorresten in de oksel te detecteren bij borstkankerpatiënten met positieve okselklieren. Dat blijkt uit onderzoek van Maarten Beek (Amphia Ziekenhuis, Breda) en collega’s. Een borst-MRI kan volgens de onderzoekers wel zinvol zijn om patiënten te identificeren met een laag risico op metastasen in de ARM-lymfeklieren. Deze benadering kan helpen bij het selecteren van een subgroep van cN+ patiënten bij wie het sparen van de ARM-lymfeklieren tijdens lymfeklierdissectie overwogen kan worden met als doel de kans op het ontstaan van lymfoedeem en andere arm- en schouderklachten te verkleinen.
lees verderHet aantal diagnoses van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom is de afgelopen jaren gestegen, met name stadium IV. Hoewel het metastatisch patroon en de overleving van patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom lijkt op die van kleincellig longcarcinoom, vertoont de behandelstrategie van vroege stadia van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom eerder overeenkomsten met die van plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom. Dat blijkt uit een studie van Jules Derks (Maastricht UMC) en collega’s. Zij verwachten dat de zichtbaarheid van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom voor artsen in de nabije toekomst zal toenemen door aanpassing van de WHO-classificatie en diagnosecriteria.
lees verderDe leeftijd op het moment van diagnose van een eerste borsttumor is een risicofactor voor het krijgen van contralaterale borstkanker onder vrouwen die drager zijn van een BRCA1- of BRCA2-mutatie. Het grootste risico lopen vrouwen met een BRCA1/2-mutatie die op jonge leeftijd zijn gediagnosticeerd en een familiegeschiedenis hebben van borstkanker. Dat blijkt uit een prospectieve analyse van Alexandra van den Broek (NKI-AVL) en collega’s van andere medische centra in samenwerking met IKNL. Gelet op het beschikbare bewijs dienen leeftijdspecifieke risicoschattingen volgens de onderzoekers opgenomen te worden in de begeleiding van deze patiënten.
lees verderPatiënten met niet-uitgezaaid pancreascarcinoom hebben een grotere kans op het krijgen van een in opzet curatieve operatie wanneer de primaire diagnose is gesteld in een ziekenhuis dat pancreaschirurgie uitvoert. Indien de diagnose is gesteld in een niet-pancreascentrum is de kans op een operatie aanzienlijk kleiner. Het centrum van diagnose was niet geassocieerd met een verbeterde langetermijnoverleving indien gecorrigeerd voor de hogere kans op resectie in de pancreascentra. Dat blijkt uit een studie van Maikel Bakens (Catharina Ziekenhuis, IKNL) en collega’s die onlangs is verschenen in de British Journal of Surgery.
lees verder