Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Patiënten met gevorderde, niet-kleincellige longkanker (NSCLC) met een EGFR-mutatie hebben in Nederland na eerstelijnsbehandeling met tyrosinekinaseremmers een mediane algehele overleving van circa 20 maanden. De overleving is significant slechter bij mannen, oudere patiënten en bij uitzaaiingen in drie of meer organen. Hoewel behandeling met eiwitremmers bijdraagt aan een verlengde ziektevrije overleving, levert dit volgens de studie van Rolof Gijtenbeek (MC Leeuwarden) en collega’s beperkt voordeel op voor de algehele overleving.
lees verderEr bestaat in Nederland aanzienlijke praktijkvariatie in het voorschrijven van zogeheten ‘dure geneesmiddelen’ (bevacizumab, cetuximab en panitumumab) die volgens de landelijke richtlijn behoren tot de standaardbehandeling van uitgezaaide dikkedarmkanker. Dit blijkt uit onderzoek van Lotte Keikes (Amsterdam UMC) en collega’s uitgevoerd in twintig willekeurig gekozen Nederlandse ziekenhuizen in de periode 2008 en 2015. De onderzoekers onderstrepen het belang van goede monitoring en meer openheid bij het (beargumenteerd) afwijken van richtlijnen.
lees verderPatiënten met uitgezaaide slokdarm- of maagkanker zijn tussen 2010 en 2016 aanzienlijk vaker getest op HER2-status en kregen ook significant vaker palliatieve chemotherapie met toevoeging van trastuzumab. Willemieke Dijksterhuis (IKNL & Amsterdam UMC) en collega’s constateren echter ook dat er grote verschillen zijn tussen ziekenhuizen in het aandeel HER2-geteste patiënten (29% tot 100%) en het voorschrijven van trastuzumab. Ze pleiten daarom voor meer bewustwording en frequenter testen met biomarkers.
lees verderHet toevoegen van bevacizumab aan de eerstelijns, palliatieve behandeling van patiënten met gemetastaseerd adenocarcinoom van de dunnedarm heeft slechts een beperkt effect (circa twee maanden) op de algehele overleving van deze patiënten. Dat concluderen Laura Legué (Catharina Ziekenhuis) en collega’s in een studie met behulp van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de overlevingskansen van deze patiënten te verbeteren zou toekomstig onderzoek gericht moeten zijn op het identificeren van een subgroep van patiënten die mogelijk baat heeft bij therapie met VEGF-remmers.
lees verderEr bestaat in Nederland aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen als het gaat om de behandeling voor patiënten met borstkanker. Voorbeelden zijn verschillen in timing van chemotherapie (voor of na de operatie) en variatie in het bespreken van de mogelijkheid van een (directe) borstreconstructie. Deze variatie is niet geheel te verklaren door ziektekenmerken. Kelly de Ligt (IKNL, Universiteit Twente) onderzocht voor haar proefschrift of deze variatie het gevolg is van individuele voorkeuren van de patiënt of aanwijzingen bevat voor verbetering van de kwaliteit van zorg? Met name de informatievoorziening en gedeelde besluitvorming is vatbaar voor verbetering om de borstkankerzorg beter aan te laten sluiten op de persoonlijke wensen en behoeften van patiënten.
lees verderIn het door ZonMw gefinancierde project PATH (Predictieve Analyse voor THerapie) is een samenwerkingsverband opgezet tussen 35 pathologieafdelingen in Nederland, oncologen, longartsen, PALGA en IKNL om de moleculaire predictieve diagnostiek in Nederland te optimaliseren. Het project is gericht op de moleculaire analyses die belangrijk zijn voor therapiekeuze van patiënten met kanker. Mutaties in het DNA van een tumor voorspellen welke patiënten wel of geen baat zullen hebben bij de behandeling met doelgerichte therapieën. Eén van de tumortypes waarop wordt gefocust is melanoom. Daarnaast richt het project zicht op colorectaal carcinoom, niet-kleincellig longcarcinoom en gastro-intestinale stromaceltumoren.
lees verderHet aandeel patiënten gediagnosticeerd met stadium-IV-melanomen van onbekende primaire cellen (MUP) is tussen 2003 en 2016 gestegen tot meer dan de helft van de totale MUP-incidentie. De algehele overleving van deze patiënten lijkt echter significant te zijn verbeterd (van vier naar elf maanden) sinds de introductie van nieuwe therapiemogelijkheden, zo blijkt uit onderzoek van Daniëlle Verver (Erasmus MC) en collega’s. Deze bevindingen zijn zeer relevant voor de klinische praktijk. De verwachting is dat de algehele overleving van patiënten met deze ziekte verder zal aanhouden, zelfs bij patiënten met traditioneel slechtere behandeluitkomsten.
De behandeling van longkanker heeft een enorme vlucht genomen met de komst van doelgerichte therapieën voor patiënten met een specifieke mutatie, waaronder introductie van immunotherapie in diverse combinaties en volgordes. De effecten van deze nieuwe behandelingen zijn bewezen in klinische trials. Daarnaast wordt de komende jaren gestart met protonentherapie bij patiënten met longkanker. Het gebruik van bestaande en nieuwe behandelopties in de klinische praktijk zijn te volgen via de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), de databank waarin alle patiënten met kanker in Nederland staan geregistreerd. In dit nieuwsbericht wordt de monitoring van een aantal nieuwe ontwikkelingen belicht.
lees verder