Studie naar tyrosinekinaseremmers bij gevorderde niet-kleincellige longkanker

Studie tyrosinekinaseremmers bij gevorderde niet-kleincellige longkanker

Patiënten met gevorderde, niet-kleincellige longkanker (NSCLC) met een EGFR-mutatie hebben in Nederland na eerstelijnsbehandeling met tyrosinekinaseremmers een mediane algehele overleving van circa 20 maanden. De overleving is significant slechter bij mannen, oudere patiënten en bij uitzaaiingen in drie of meer organen. Hoewel behandeling met eiwitremmers bijdraagt aan een verlengde ziektevrije overleving, levert dit volgens de studie van Rolof Gijtenbeek (MC Leeuwarden) en collega’s beperkt voordeel op voor de algehele overleving.

Het doel van deze studie was de algehele overleving en variatie tussen verschillende tyrosinekinaseremmers te evalueren bij patiënten met gevorderde, niet-kleincellige longkanker met EGFR-mutatie in een grote Nederlandse populatie. Het tweede doel was voorspellers te identificeren die invloed hebben op de overleving. Tot dusver is maar in een beperkt aantal gerandomiseerde trials een rechtstreekse vergelijking gemaakt tussen de effectiviteit van tyrosinekinaseremmers bij patiënten met gevorderde niet-kleincellige longkanker met een EGFR-mutatie. Bovendien zijn de meeste trials uitgevoerd bij patiënten met een Aziatische achtergrond.

Studieopzet

Gegevens over de klinische kenmerken, behandeling en overleving van 873 patiënten met stadium IV niet-kleincellige longkanker met EGFR-mutatie werden verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De diagnose vond plaats van 2015 tot en met 2017. De algehele overleving werd geëvalueerd met actuariële en multivariabele COX-regressieanalyses. Prognostische factoren werden gerapporteerd als risicoverhoudingen met een 95% betrouwbaarheidsinterval.

Resultaten

In totaal ontvingen 596 patiënten (68%) een eerstelijnsbehandeling met standaard tyrosinekinaseremmers wat leidde tot een mediane overleving van circa 20 maanden. Van deze groep patiënten was 45% 70 jaar of ouder en 54% had afstandsmetastasen in meerdere organen. Multivariate analyses toonde aan dat de overleving significant slechter was voor mannen, patiënten met hogere leeftijd, slechtere functionele status en uitzaaiingen in drie of meer organen. Vergeleken met behandeling met erlotinib, was de algehele overleving van patiënten na behandeling met gefitinib slechter (risico 1,30; 95% betrouwbaarheidsinterval 1,02-1,64), vooral bij patiënten met uitzaaiingen in de hersenen.

Conclusies en impact

Rolof Gijtenbeek en collega’s concluderen op basis van deze studie dat Nederlandse patiënten met gevorderd niet-kleincellige longkanker en EGFR-mutatie na eerstelijnsbehandeling met tyrosinekinaseremmers een mediane algehele overleving hebben van circa 20 maanden. Patiënten met hersenmetastasen die behandeld waren met erlotinib lieten betere resultaten zien vergeleken met lotgenoten die behandeld waren met gefitinib, maar de resultaten waren vergelijkbaar met behandeling met afatinib.

De incidentie van EGFR-mutaties verschilt wereldwijd en is aanzienlijk hoger in Aziatische landen. Om die reden zijn er maar weinig Europese studies verschenen waarin de invloed van tyrosinekinaseremmers is onderzocht bij patiënten met een EGFR-mutatie. Hoewel behandeling met tyrosinekinaseremmers bijdraagt aan een verlengde ziektevrije overleving, levert dit volgens de uitkomsten van deze en andere studies beperkt voordeel op voor de algehele overleving.

De uitkomsten van deze studie, gebaseerd op een groot cohort Nederlandse patiënten, bevestigen dat de algehele overleving vergelijkbaar is met andere Europese population-based studies, maar lager ten opzichte van patiënten in Aziatische studies. De waargenomen verschillen tussen eerste en tweede generatie remmers suggereren dat bij de ontwikkeling van toekomstige tyrosinekinaseremmers rekening gehouden moet worden met de plaats van de afstandsmetastasen en het spectrum aan resistente mutaties. De gevonden verschillen in deze studie blijven relevant, ook wanneer in de nabije toekomst derdelijns tyrosinekinaseremmers beschikbaar komen.

Gerelateerd nieuws

Duurdere tumorgroeiremmer slechts voor beperkte groep longkankerpatiënten beter

hand met pil en glas water

De voorkeursbehandeling bij patiënten met een zogenaamde EGFR-mutatie bij een vergevorderd (stadium IV) niet-kleincellige longkanker, bestaat uit doelgerichte behandeling met een tyrosinekinaseremmer. Dit type medicijn is bedoeld om de groei van de tumor te remmen. Met deze tabletten ervaren patiënten minder bijwerkingen en een langere overleving dan met chemotherapie1. De Flaura trial2 rapporteerde eerder dat een nieuwe variant van dit medicijn, osimertinib, beter zou werken dan de oude varianten gefitinib en erlotinib. Osimertinib is aanzienlijk duurder, wordt vanaf 2020 vergoed in Nederland en is tegenwoordig standaard behandeling3. In een recente Nederlandse studie op basis van data uit de NKR werden de resultaten van osimertinib vergeleken met de oudere en goedkopere middelen. Uit deze studie bleek, dat het duurdere osimertinib slechts voor een beperkte groep longkankerpatiënten beter werkt dan de standaard tumorgroeiremmers.  

lees verder