Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
De voorkeursbehandeling bij patiënten met een zogenaamde EGFR-mutatie bij een vergevorderd (stadium IV) niet-kleincellige longkanker, bestaat uit doelgerichte behandeling met een tyrosinekinaseremmer. Dit type medicijn is bedoeld om de groei van de tumor te remmen. Met deze tabletten ervaren patiënten minder bijwerkingen en een langere overleving dan met chemotherapie1. De Flaura trial2 rapporteerde eerder dat een nieuwe variant van dit medicijn, osimertinib, beter zou werken dan de oude varianten gefitinib en erlotinib. Osimertinib is aanzienlijk duurder, wordt vanaf 2020 vergoed in Nederland en is tegenwoordig standaard behandeling3. In een recente Nederlandse studie op basis van data uit de NKR werden de resultaten van osimertinib vergeleken met de oudere en goedkopere middelen. Uit deze studie bleek, dat het duurdere osimertinib slechts voor een beperkte groep longkankerpatiënten beter werkt dan de standaard tumorgroeiremmers.
lees verderWerken met een gevorderd stadium van kanker: hoe denken patiënten daar over en wat zijn hun ervaringen? Donna Beerda heeft voor haar onderzoeksstage bij IKNL een nieuw onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Supportive Care in Cancer over de ervaringen en opvattingen van patiënten met gevorderde kanker over werkhervatting en -behoud. Een belangrijk onderwerp dat meer aandacht verdient vanuit werkgevers, bedrijfsartsen en zorgprofessionals.
lees verderJaarlijks hebben zo’n 3.500 mensen te maken met uitgezaaide borstkanker, blijkt uit een factsheet die vorig jaar het licht zag. Tegelijk weten we nog niet heel veel van die uitzaaiingen: waarom is bijvoorbeeld de overleving voor één op de vier patiënten langer dan 5 jaar en voor de andere groep niet?
lees verderIKNL en DHD hebben in de Monitor Oncologische Zorg informatie opgenomen over palliatieve zorg en zorg in de laatste levensfase van in het ziekenhuis overleden kankerpatiënten. Ziekenhuizen kunnen hiermee bekijken hoe vaak er sprake is van passende en potentieel niet-passende zorg in de laatste levensfase. Er is informatie beschikbaar over de inzet van het team palliatieve zorg en de ontvangen zorg (ic-opname, chemotherapie, bezoeken aan de Spoed Eisende Hulp en meerdere ziekenhuisopnames) in de laatste maand van het leven van kankerpatiënten die in het ziekenhuis overleden.
lees verderSinds 2011 adviseren behandelrichtlijnen om gerichte therapie met tumorgroeiremmers (tyrosinekinaseremmer, TKI) toe te passen bij patiënten met zogenoemde activerende epidermale groeifactorreceptor mutaties (ofwel EGFR+) bij niet-kleincellige longkanker (NSCLC). Radioloog Deirdre ten Berge en IKNL-onderzoeker Mieke Aarts en hun collega’s deden onderzoek naar patiënten met de diagnose EGFR+ NSCLC. Zij concludeerden dat TKI-behandeling bij patiënten met EGFR+ stadium IV NSCLC zeer gunstige effecten heeft op de behandeluitkomst. Van de relatief kleine verbetering in overlevingscijfers die in de loop van de jaren voor de hele groep patiënten met longkanker te zien was, lijkt ongeveer een derde te worden toegeschreven aan TKI-behandeling bij EGFR+ patiënten.
lees verderHet Hulpmiddelenoverzicht Palliatieve Zorg voor zorgverleners op Palliaweb bevat al meer dan 100 hulpmiddelen. Deze ondersteunen zorgverleners en beleidsmakers bij de dagelijkse praktijk en dragen zo bij aan de kwaliteit van de palliatieve zorg in Nederland. Het overzicht is in samenwerking met zorgverleners en beleidsmakers gemaakt.
lees verderPatiënten met stadium IV niet-kleincellige longkanker (NSCLC) hebben een betere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven als er tijdens de diagnose een driver-mutatie gevonden wordt. Dit kwam naar voren in een observationele studie van Nicole Billingy (Amsterdam UMC), Corina van den Hurk (IKNL) en collega’s. In de studie werd gebruik gemaakt van patiëntgerapporteerde uitkomsten uit de SYMPRO-Lung-trial.
lees verderTwee procent van bijna 65 duizend patiënten had al buikvliesuitzaaiingen toen de longkankerdiagnose werd gesteld. Dat blijkt uit onderzoek van arts-onderzoeker Robin Lurvink en chirurg prof. Ignace de Hingh (Catharina Ziekenhuis en IKNL) en collega’s dat onlangs in het wetenschappelijke tijdschrift Clinical & Experimental Metastasis verscheen.
lees verder