Dure geneesmiddelen: uitgaven immuno- en doelgerichte therapie het hardst gestegen
Nieuw platform brengt kerncijfers in kaart
Dankzij de inzet van dure geneesmiddelen kunnen patiënten met kanker genezen of langer leven. Toegang tot deze middelen is daarom van levensbelang. Tegelijk zijn er zorgen over het beslag dat de uitgaven aan deze middelen op het totale zorgbudget leggen. Daarnaast leidt de inzet van dure geneesmiddelen niet voor alle patiënten tot levensverlenging en kunnen de bijwerkingen fors zijn. Staan de uitgaven in verhouding tot de uitkomsten? De cijfers op het platform kunnen helpen in het beantwoorden van deze vraag.
Meer cijfers over de behandeling, populatie, uitgaven en overleving?
Chemotherapie vaakst gegeven
Dure geneesmiddelen zijn geneesmiddelen die worden gegeven in het ziekenhuis en duurder zijn dan €1.000 per patiënt per jaar. Deze middelen worden ook wel add-on geneesmiddelen genoemd. Voor de behandeling van kanker bestaan deze vooral uit (traditionele) chemotherapie en immuno- en doelgerichte therapie. Chemotherapie wordt daarbij het vaakst gegeven, maar de totale uitgaven hiervoor zijn relatief laag. De inzet van immunotherapie en doelgerichte therapie is het hardst gestegen tussen 2017 en 2022 (met 53%). Dit geldt ook voor de uitgaven aan deze categorie. Tussen 2017 en 2022 zijn deze verdubbeld van € 651 miljoen naar € 1,3 miljard. Over een deel van de dure geneesmiddelen worden (vertrouwelijke) prijsafspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en farmaceuten. De werkelijke uitgaven per type middel zijn daardoor niet bekend, maar zijn lager dan hier weergegeven.
NB. Vanwege het relatief lage aantal patiënten dat radionucliden ontvangt, is deze groep niet weergegeven in de figuur.
* Aantal declaraties: De y-as geeft het aantal declaraties weer, niet het aantal patiënten. Patiënten kunnen meerdere keren worden meegeteld
Inzet vooral bij gevorderde ziekte en hematologische maligniteiten
Dure geneesmiddelen worden vooral ingezet bij hematologische maligniteiten en voor de behandeling van solide tumoren in een gevorderd stadium. Bij verschillende kankersoorten waar dure geneesmiddelen worden toegepast is de overleving in de laatste jaren gestegen (zoals bij niet-kleincellige longkanker), terwijl bij andere kankersoorten de toename in overleving beperkt is.
Inzet niet bij alle patiënten
Niet alle patiënten worden behandeld met dure geneesmiddelen. De inzet is van veel factoren afhankelijk, bijvoorbeeld hoe fit een patiënt is op het moment van diagnose en welke leeftijd de patiënt heeft. Van alle patiënten tussen 18-64 jaar met een kankerdiagnose in 2020 t/m 2022 werd 38% in de initiële behandeling met een duur geneesmiddel behandeld. Veertien procent werd behandeld met immuno- / doelgerichte therapie. Voor patiënten ouder dan 75 jaar was dat respectievelijk 13% en 6%. Cijfers over latere behandellijnen zijn niet in de analyse voor dit platform meegenomen.
Verbetermogelijkheden
De vraag of de uitgaven in verhouding liggen met de uitkomsten is moeilijk te beantwoorden. Wel zijn er verbetermogelijkheden. Door verbeteringen in (moleculaire) diagnostiek kan vooraf sneller inzichtelijk worden welke patiënt baat kan hebben bij een behandeling. Met doelmatigheidsonderzoek kan op een verantwoorde manier worden gekeken of een middel in een lagere dosering of met korter behandelschema kan worden gegeven. Een betere data-infrastructuur maakt het mogelijk om beter onderzoek te doen naar de toegevoegde waarde van geneesmiddelen in de praktijk. IKNL zet, samen met andere organisaties, in op initiatieven die hieraan bijdragen.