blaaskanker zorg vrouw troost man

ProBCI streeft naar betere behandeling en kwaliteit van leven voor mensen met blaaskanker

In het kader van blaaskankermaand mei, zetten we de Prospectieve Blaaskanker Infrastructuur (ProBCI) eens in de spotlight. Betere behandelopties, betere behandelresultaten en betere kwaliteit van leven voor mensen met blaaskanker, dat is waar dit landelijke cohort zich voor inzet. Dit gebeurt door klinische data, biomateriaal en patiëntgerapporteerde uitkomstmaten voor onderzoek beschikbaar te maken.

ProBCI levert waardevolle inzichten op

Het landelijk blaaskankercohort ProBCI startte in 2020 op initiatief van artsen en onderzoekers uit het UMC Utrecht, Radboudumc, Erasmus MC, Antoni van Leeuwenhoek en Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Inmiddels zijn er behandelaars uit bijna vijfentwintig centra betrokken.

De basis van ProBCI wordt gevormd door een prospectief cohort van patiënten met blaaskanker die, na invulling van een informed consent-formulier, worden geïncludeerd. Het cohort omvat inmiddels bijna 1.000 patiënten van wie uitgebreide klinische data, vragenlijstdata over kwaliteit van leven en verschillende soorten biomateriaal wordt verzameld. Daarnaast wordt er uitgebreide klinische informatie van álle blaaskankerpatiënten in Nederland (inmiddels ruim 10.000) verzameld. Dit betreft relevante informatie van diagnose tot overlijden, inclusief informatie over recidief en progressie en vervolgbehandelingen. Op basis van deze data zijn de afgelopen jaren al diverse inzichten verkregen. 

Zo werd inzichtelijk dat sinds de introductie van pembrolizumab in 2017 en avelumab in 2018 na platinum-bevattende chemotherapie, deze immunotherapieën slechts bij een minderheid van de patiënten (kunnen) worden ingezet. En onlangs lieten we op het congres van de European Association of Urology (EAU) in Parijs zien dat patiënten die in de dagelijkse Nederlandse klinische praktijk met tweedelijns-pembrolizumab zijn behandeld, veel verschillen van patiënten die deze behandeling in studieverband kregen (Keynote-045), bijvoorbeeld voor wat betreft hun performance status of locaties van metastasen. Tevens hadden de Nederlandse patiënten een kortere behandelduur en slechtere algehele overleving.

Ondertussen wordt ook het binnen ProBCI verzamelde biomateriaal in combinatie met gedetailleerde klinische data steeds meer benut. Zo lopen er verschillende biomarker onderzoeken, zowel nationaal als Europees, waarbij biomarkers uit bloed of restweefsel worden bepaald om zo te kunnen voorspellen welke patiënten goed zullen reageren op blaasspoelingen of systemische therapieën. Deze studies richten zich bijvoorbeeld op het voorspellen van respons op blaasspoelingen met BCG bij niet-spierinvasief blaaskanker of het voorspellen van respons op chemo- of immunotherapie bij gemetastaseerde ziekte. 

Eindelijk een doorbraak

Na decennia van beperkte ontwikkelingen en zonder verbetering in overleving is er eindelijk een doorbraak in de behandeling van blaaskanker. Op ESMO, het Europese congres voor medische oncologie, werden maar liefst twee positieve trials (Checkmate-901 en EV-302) met nieuwe eerstelijnsbehandelingen voor uitgezaaide blaaskanker gepresenteerd, waarvan de onderzoeksresultaten met een staande ovatie werden ontvangen. Hoe deze onderzoeksresultaten hun weg vinden naar de klinische praktijk, zal de komende tijd moeten blijken. Zodra deze behandelingen zijn geïmplementeerd kunnen we dankzij de landelijk dekkende dataverzameling van ProBCI, ingebed in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), snel inzichtelijk maken welke verschuivingen er in het behandellandschap plaatsvinden en welke uitkomsten we bij Nederlandse patiënten zien.

Uit recente data van ProBCI blijkt dat de eerstelijnsbehandeling nu vooral nog uit chemotherapie bestaat:

Sluit uw centrum aan bij ProBCI

ProBCI groeit nog altijd en verwelkomt nieuwe samenwerkingen. Wilt u ook graag meewerken aan, of samenwerken met ProBCI? Neem dan contact op met coördinerend onderzoeker dr. Anke Richters (IKNL). Op de website van ProBCI vindt u een overzicht van de huidige deelnemende centra, onderzoekspublicaties en -presentaties.

Bronnen

Meer informatie 
Meer informatie over deze publicaties is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl. Voor vragen over blaaskanker kunt u contact opnemen met dr. Katja Aben, dr. Anke Richters of dr. Vera Atema.

Gerelateerde projecten

Prospective Bladder Cancer Infrastructure

De Prospective Bladder Cancer Infrastructure (ProBCI) is een infrastructuur opgezet in 2019, waarbinnen medische informatie, patiëntgerapporteerde informatie en biomateriaal worden verzameld van patiënten met hoogrisico (niet-)spierinvasieve blaaskanker. Het doel van het cohort is het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek om de prognose en de kwaliteit van leven van (toekomstige) patiënten te verbeteren. Het project is officieel van start gegaan in 2020 en heeft geen vastgestelde einddatum.

lees verder
Medewerkers

Katja Aben

dr. Katja Aben

hoofdonderzoeker

lees verder

Vera Atema

portretfoto dr. Vera Atema adviseur urogenitale kanker

adviseur urogenitale kanker

lees verder

Anke Richters

Anke Richters senior onderzoeker IKNL

senior onderzoeker

lees verder
Gerelateerd nieuws

Promotieonderzoek toont aanzienlijke variatie blaaskankerzorg Nederland

cover proefschrift blaaskanker Lisa van Hoogstraten

Het creëren van een solide basis voor aanbevelingen om de zorg voor patiënten met blaaskanker te verbeteren. Dat is de doelstelling van het proefschrift ‘Blaaskankerzorg in Nederland; zijn richtlijnen en praktijk met elkaar in harmonie?’ van IKNL-onderzoeker Lisa van Hoogstraten. Samen met collega’s onderzocht ze de afgelopen jaren diverse aspecten van de blaaskankerzorg in Nederland door de variatie tussen ziekenhuizen te beoordelen, onderliggende factoren te identificeren en het effect van de variatie op de klinische uitkomsten en de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van patiënten te evalueren.

lees verder

Veel ruimte voor verbetering in toepassing neoadjuvante chemotherapie bij spierinvasieve blaaskanker

Arm vrouw met infuus chemotherapie

Uit onderzoek blijkt dat er grote ziekenhuisvariatie bestaat in het gebruik van neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker. Dit lijkt impact te hebben op de overleving van de patiënt. De variatie kan voor een deel worden gereduceerd door betere naleving van de richtlijnen voor patiënten met stadium T3-4a blaaskanker en door kritische herevaluatie van de richtlijnen op basis van toekomstig wetenschappelijk onderzoek voor patiënten met stadium T2 blaastumoren. De onderzoekers hopen dat de studie leidt tot meer eenduidig beleid.

lees verder