Cynthia Bonhof promoveert op het onderwerp neuropathie

Cynthia Bonhof: ‘De huidige trend naar samen beslissen is broodnodig’

Het is een van de meest voorkomende invaliderende bijwerkingen bij chemotherapie: neuropathie. Cynthia Bonhof (IKNL, Tilburg University) boog zich in verschillende onderzoeken de afgelopen jaren over de kwaliteit van leven bij patiënten met dikkedarm- en eierstokkanker die er mee kampten. Haar studies laten zien dat de huidige ontwikkelingen rondom samen beslissen broodnodig zijn en psychosociale zorg nog prominenter mag worden. 

Bonhof promoveerde op 29 maart. In haar proefschrift onderzocht ze het beloop van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) en de invloed daarvan op kwaliteit van leven. Bij CIPN zijn de perifere zenuwen aangetast door de chemotherapie. CIPN uit zich voornamelijk sensorisch (door bijvoorbeeld tintelende, gevoelloze of pijnlijke vingers en handen) of motorisch (bijvoorbeeld moeite met het vasthouden van een pen of het dichtknopen van een blouse). Ernstige CIPN kan leiden tot dosisreductie of kan zelfs het einde van een chemotherapie betekenen.  

Eierstokkanker

Bonhof onderzocht ten eerste het beloop van CIPN bij patiënten met eierstokkanker. Sensorische neuropathie bij patiënten met eierstokkanker bleef stabiel aanwezig gedurende vlak na de behandeling tot twee jaar na diagnose, terwijl motorische neuropathie verbeterde na 1 jaar. Twee jaar na diagnose kampte 13 procent van de patiënten nog met sensorische neuropathie, 11 procent met motorische. 

Zie ook: Sensorische neuropathie blijft aanwezig na chemotherapie bij eierstokkanker

Darmkanker

Bonhof onderzocht ook het beloop van CIPN bij patiënten met darmkanker. De sensorische en motorische neuropathie op 2 jaar na diagnose is nog niet volledig hersteld tot het niveau van vóór de chemotherapie. Na twee jaar rapporteerde 47 procent en 28 procent van de patiënten nog sensorische en motorische neuropathie. 

Zie ook: Chemotherapie bij dikkedarmkanker leidt vaak tot langdurige neuropathie 

Angst, depressie en vermoeidheid

CIPN zorgt niet alleen voor fysiek ongemak, maar heeft daarnaast impact op de kwaliteit van leven. Patiënten met veel sensorische of motorische neuropathie rapporteerden een slechter fysiek, rol, emotioneel, cognitief en sociaal functioneren en een slechtere slaapkwaliteit over de tijd vergeleken met patiënten met weinig sensorische of motorische neuropathie. Daarnaast zijn ex-patiënten met veel CIPN- klachten vaker angstig of depressief. Ook vermoeidheid komt voor – bij patiënten die angstig en depressief zijn vaker dan bij patiënten waarbij dit minder speelt. Vooral pijnlijke CIPN blijkt een rol te spelen bij een slechtere kwaliteit van leven. 

Zie ook: Aandacht nodig voor pijnlijke neuropathie bij overlevenden dikkedarmkanker en  
Psychische nood ‘bemiddelt’ in relatie tussen neuropathie en vermoeidheid 

Maatregelen

Behalve een lagere dosis chemotherapie is er geen interventie beschikbaar om CIPN te voorkomen en de behandelmogelijkheden zijn zeer beperkt. Bonhof vond een verband tussen optimisme, angst, depressie en de kwaliteit van leven bij patiënten met chronische CIPN. Het effect van het dragen van bevroren handschoenen tijdens het toedienen van de chemotherapie werd tevens onderzocht. Dit zorgde voor minder CIPN in de handen en een betere kwaliteit van leven, maar was voor de patiënt vooral merkbaar op korte termijn. 

Het is goed dat het tijdperk van gedeelde besluitvorming is aangebroken. De balans tussen effectiviteit en toxiciteit van chemotherapie zullen we moeten herzien.

Samen beslissen

Bonhof: ‘CIPN houdt relatief lang aan, sterk bewijs voor preventieve mogelijkheden is er vooralsnog niet en de enige effectieve behandelstrategie lijkt het afbreken van chemotherapie. Patiënten moeten dus tijdig kunnen kijken naar alternatieve behandelingen voor kanker. Dit laat duidelijk zien dat het goed is dat het tijdperk van gedeelde besluitvorming is aangebroken. De balans tussen effectiviteit en toxiciteit van chemotherapie zullen we moeten herzien. Door patiënten goed te informeren over bijwerkingen en behandeleffectiviteit kunnen zij dan samen met de arts beslissen welke behandeling het beste bij hun situatie past.’ In haar proefschrift wijst Bonhof daarnaast op monitoring tijdens behandelperiode. ‘Wanneer we klachten als een patiënt-gerapporteerde uitkomstmaat direct koppelen aan het elektrisch patiëntendossier kunnen clinici sneller en meer adequaat reageren op een toename in klachten.’ Tot slot benoemt Bonhof nog het belang van onderzoek naar psychosociale klachten tijdens en na de behandeling. ‘We zien dat er een verband is tussen angst, depressie en vermoeidheid, maar tegelijk is het nog niet duidelijk wat nu de beste interventie is in zo’n situatie. Nader onderzoek moet dat in kaart brengen. En tegelijk mag er meer oog zijn voor de psychische nood van patiënten met CIPN en passende interventies wanneer deze ontstaan.’

Gerelateerd nieuws

Geen praktijkvariatie meer bij CRS-HIPEC-behandeling darmkanker

Er lijkt geen praktijkvariatie te zijn bij CRS-HIPEC Darmkankerpatiënten met beperkte uitzaaiingen in het buikvlies kunnen sinds twee decennia behandeld worden met chirurgie, gecombineerd met HIPEC (CRS-HIPEC). Waar enkele jaren geleden nog sprake was van praktijkvariatie, lijkt deze sinds 2016 verdwenen. Dat blijkt uit een studie van Roos van der Ven (IKNL) en collega’s, gepubliceerd in Annals of Surgical Oncology. lees verder

Proefschrift: inzicht in behandelpatronen en nieuwe follow-up methoden bij darmkanker

Proefschrift Hidde Swartjes Hoe kan de follow-up voor darmkanker in de toekomst worden ingericht? In zijn proefschrift brengt Hidde Swartjes (Radboudumc) epidemiologische trends in kaart en kijkt hij naar nieuwe methoden om de follow-up te organiseren. Swartjes promoveert op 28 maart. lees verder