arts spreekt met patiënt

Predictiemodellen geven inzicht bij behandeling van gevorderde eierstokkanker

Bepaalde klinische en hematologische factoren, zoals het aantal bloedplaatjes, hebben invloed op de behandeling en overleving van vrouwen met gevorderde eierstokkanker (stadium IIB-IV). Dat blijkt uit de studies, uitgevoerd met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), waarop arts-onderzoeker Sherin Said vandaag promoveert aan het Radboudumc. Sherin Said ontwikkelde voorspellende modellen die de kans op vroegtijdig recidief en overleving van vrouwen met gevorderde eierstokkanker beter in kaart brengen. De modellen kunnen artsen helpen bij het personaliseren van behandelstrategieën en het verbeteren van patiëntvoorlichting.

Uit de studies van Sherin Said blijkt het volgende:

1. Trombocytose geassocieerd met slechtere overleving

In de analyse van 773 patiënten (1996–2010) was een verhoogd aantal bloedplaatjes (trombocytose) vóór de start van de behandeling geassocieerd met een slechtere overleving. Anemie (bloedarmoede) en leukocytose (verhoogd aantal witte bloedcellen) bleken geen significante invloed te hebben. Modellen die vijf- en tienjaarsoverleving voorspellen, presteerden goed, terwijl driejaarsmodellen minder goed bleken. Dit onderstreept de waarde van trombocytose als prognostische marker.

2. Er zijn diverse risicofactoren voor een vroegtijdig recidief

Bij 29% van de 4.473 patiënten trad een vroegtijdig recidief op. Risicofactoren waren onder andere stadium IV, mucineuze of clear cell tumor, ascites (vocht in de buikholte) en restziekte na chirurgie. Een postoperatief voorspellend model, aangevuld met BRCA-status, liet de hoogste nauwkeurigheid zien. Deze modellen zijn inmiddels extern gevalideerd met patiëntdata uit Australië en Nederland.

3. Sepsis en miltverwijdering hebben geen invloed op overleving

In een aparte studie onder 18 patiënten die sepsis doormaakten, werden geen verschillen gevonden in overleving ten opzichte van vergelijkbare patiënten in de NKR. Ook de rol van miltverwijdering (splenectomie) tijdens cytoreductieve chirurgie werd onderzocht. Hoewel dit leidt tot meer complicaties zoals infecties en IC-opnames, bleek het geen nadelig effect te hebben op de overleving. Splenectomie kan dus verantwoord zijn als het nodig is om complete cytoreductie te bereiken.

4. Aanpassingen in chemotherapie komen veel voor

In de praktijk wijkt de behandeling vaak af van de richtlijnen. Bij meer dan de helft van de 3.687 patiënten die tussen 2015 en 2021 chemotherapie kregen, waren schema’s aangepast. Dosisverlaging of onderbreking bleek geen invloed te hebben op de overleving. Een vermindering van het aantal kuren wél: dit ging samen met een lagere vijfjaarsoverleving. Interessant genoeg was er bij bepaalde groepen geen verschil tussen vijf of zes kuren.Over deze uitkomst verscheen dit persbericht.

Toepassing in de praktijk

De modellen die Sherin Said ontwikkelde, zijn beschikbaar als online calculators (via Evidencio.com) en maken het mogelijk om per patiënt een inschatting te maken van het risico op vroegtijdig recidief en de kans op lange termijn overleving. Artsen kunnen ze gebruiken om patiënten beter te counselen en behandelplannen persoonlijker af te stemmen.

Meer weten?

Sherin Said promoveert op 22 september 2025 aan de Radboud Universiteit. (Co-)promotoren zijn dr. J.A. de Hullu, dr. A.M. van Altena, dr. M.A. van der Aa (IKNL) en dr. J. in ’t Hout.

Lees meer over het onderzoek:

Vraag artikelen in hun volledigheid op via bibliotheek@iknl.nl