vrouwelijke patient en arts in gesprek

Wereldwijd grote verschillen in zorg voor vrouwspecifieke kankersoorten

De grootste analyse wereldwijd naar zorg voor vrouwen met borst-, baarmoederhals- en eierstokkanker laat zien dat er grote verschillen bestaan in stadium bij diagnose, behandeling en naleving van internationale richtlijnen. De studie, vandaag gepubliceerd in The Lancet, omvat gegevens van ruim 275.000 vrouwen uit de kankerregistraties van 39 landen tussen 2015-2018. Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) leverde data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en is coauteur van de publicatie.

Groot internationaal onderzoek: zorg voor vrouwen met kanker niet altijd volgens richtlijnen

In de kankersoorten die specifiek bij vrouwen voorkomen (borst-, baarmoederhals- of eierstokkanker) zijn er wereldwijd grote verschillen in stadium bij diagnose en behandeling. Factoren zoals sociaaleconomische positie, opleidingsniveau, afstand tot behandelcentra en beschikbaarheid van faciliteiten zoals radiotherapie spelen een belangrijke rol bij het type behandeling dat vrouwen ontvangen. Dat geldt ook voor landen met een goed ontwikkeld zorgsysteem, waar beleids- en verzekeringsstructuren soms bepalend zijn voor toegang tot optimale behandeling. 

De belangrijkste resultaten:

  • In landen met een hoog inkomen werd bij 40% van de vrouwen de kanker vroeg ontdekt, tegenover minder dan 20% in landen met een laag of middeninkomen.
  • Eierstokkanker wordt wereldwijd het minst vaak vroeg gediagnosticeerd (minder dan 20%).
  • Driekwart (78%) van de vrouwen in landen met een hoog inkomen en meer dan de helft (56%) van de vrouwen in landen met een laag inkomen kreeg een operatie aangeboden, maar de internationale klinische richtlijnen werden wereldwijd niet consistent gevolgd.
  • De behandeling van oudere vrouwen week vaker af van de klinische richtlijn vergeleken met jongere vrouwen, zowel in landen met een hoog als laag inkomen.
  • In de meeste landen met een laag inkomen hadden vrouwen voor alle drie de kankersoorten langere wachttijden voor een operatie na de diagnose. 

Sabine Siesling, hoofdonderzoeker in het team Borstkanker bij IKNL, hoogleraar ‘kankerzorg op maat’ bij de Universiteit Twente en co-auteur van het artikel in The Lancet: "Deze studie maakt duidelijk dat de zorg voor vrouwen met kanker wereldwijd niet altijd aansluit op de internationale richtlijnen. Omdat wij beschikken over een sterke infrastructuur en betrouwbare gegevens uit de NKR, kunnen we bijdragen aan deze internationale studies en hiermee leren van internationale verschillen om onze eigen zorg verder te verbeteren.”

Nederland als voorbeeld én leerling

Hoewel de volledigheid en kwaliteit van de databronnen tussen landen kunnen verschillen, laat de studie zien dat het stadium bij diagnose en de naleving van richtlijnen sterk variëren. De vergelijkingen zijn gemaakt met de Verenigde Staten als referentieland. Siesling: “Er zijn grote verschillen tussen landen in het stellen van een vroege diagnose en het volgen van internationale behandelrichtlijnen. In Nederland ondergaat bijvoorbeeld ongeveer twintig procent van de patiënten met een kleine borstkankertumor een amputatie. Dat is vergelijkbaar met de situatie in Noorwegen. Chemotherapie en antihormonale therapie worden in Nederland bij borstkanker iets minder vaak toegepast dan in de Verenigde Staten, en het gebruik ligt op een vergelijkbaar niveau als in Zwitserland. In Nederland worden de voor- en nadelen van deze systemische behandelingen zorgvuldig afgewogen. In gedeelde besluitvorming met de patiënt kan daarbij worden besloten om van behandeling af te zien. Bij gynaecologische tumoren is het aantal patiënten veel kleiner, waardoor internationale vergelijkingen lastiger zijn. De behandeling van bijvoorbeeld uitgezaaide eierstokkanker lijkt wel vergelijkbaar met die in andere hoge-inkomenslanden. Internationale samenwerking en vergelijkingen helpen ons beter te begrijpen waar Nederland staat, waar verbetering mogelijk is en waar andere landen van ons kunnen leren. Door de effecten van screeningsprogramma’s te vergelijken en data te blijven delen, kunnen we wereldwijd de zorg nog beter afstemmen op de individuele vrouw – met optimale, passende zorg als doel.”

De VENUSCANCER-studie, geleid door prof. dr. Claudia Allemani (London School of Hygiene & Tropical Medicine) is de eerste grootschalige mondiale analyse van de zorg voor drie van de meest voorkomende kankersoorten bij vrouwen. De studie maakt deel uit van het CONCORD-programma, dat wereldwijd de overleving en zorgkwaliteit bij kanker in kaart brengt.

Over de Nederlandse Kankerregistratie (NKR)

Gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) over de overleving van kanker, per kankersoort, per provincie, per leeftijdscategorie en per geslacht staan op NKR Cijfers. De NKR is een landelijke databank met betrouwbare gegevens van alle patiënten met kanker. Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) beheert deze databank. De gegevens in de NKR worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek naar kanker en de behandeling ervan. Dit leidt tot een betere behandeling van de ziekte en verbetering van de zorg voor mensen met kanker. De gegevens helpen om de zorg steeds verder te verbeteren voor huidige en toekomstige patiënten.

Meer informatie
Neem voor meer informatie, data en interviewverzoeken contact op met Marjon Kranenbarg, persvoorlichter bij IKNL: m.kranenbarg@iknl.nl of 06 14 71 74 24.

Medewerkers

Sabine Siesling

Sabine Siesling

hoofdonderzoeker

lees verder
Gerelateerd nieuws

Jonge vrouwen krijgen 1,5 keer vaker kanker dan jonge mannen

Jonge vrouw met hoofddoek Onder jongvolwassenen van 18 t/m 39 jaar komt kanker 1,5 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In de algehele populatie krijgen juist meer mannen dan vrouwen de diagnose kanker. Dat blijkt uit cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie, die wordt beheerd door IKNL. Vrouwen worden in hun jongvolwassen jaren vooral getroffen door borst- en baarmoederhalskanker en melanoom van de huid. Afgelopen 35 jaar nam het aantal borstkankerdiagnoses bij jonge vrouwen toe van bijna 600 diagnoses in 1989 naar 878 in 2024. Bij jonge mannen steeg het aantal diagnoses van zaadbalkanker explosief: van 241 diagnoses in 1989 naar 574 in 2024.    lees verder