Incidentie prostaatkanker
Het aantal nieuwe patiënten met prostaatkanker per jaar is in de afgelopen dertig jaar meer dan verdubbeld. In 2022 was ruim 90% van de patiënten bij diagnose 60 jaar of ouder en ongeveer 35% was ouder dan 75 jaar.
In 2020 waren er voor het eerst minder diagnoses prostaatkanker door de COVID-19-pandemie die heeft veroorzaakt dat mensen later zorg zochten of kregen. In 2021 was er geen negatief effect van de coronacrisis op het aantal diagnoses prostaatkanker. Lees onze update over COVID-19 en urogenitale kanker.
Om een trend in de tijd te kunnen volgen, wordt incidentie vaak weergegeven als het aantal nieuwe patiënten per 100.000 personen per jaar, gestandaardiseerd naar leeftijd. Omdat de leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking de afgelopen decennia is veranderd (er zijn verhoudingsgewijs meer ouderen en hun levensverwachting is toegenomen) is het belangrijk om hier rekening mee te houden. Dit wordt doorgaans gedaan door de incidentie te standaardiseren naar de Europese standaardbevolking (ESR).
De naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie van prostaatkanker was ruim 60 per 100.000 mannen in het begin van de jaren negentig en steeg tot ruim 110 per 100.000 mannen in 2011. Sindsdien is de incidentie afgenomen tot ongeveer 104 per 100.000 mannen in 2022.
De RESR (Revised European Standardized Rate) is een nieuwe maat voor correctie voor leeftijdsopbouw in de Europese bevolking, deze is gebasseerd op de europese bevolkingsopbouw in 2010.
Stadiumverdeling
De meeste patiënten met een prostaatkanker (~60%) presenteren zich bij diagnose met gelokaliseerd prostaatkanker (T1-T2 N0/X M0/X). Indien patiënten met een gelokaliseerde tumor worden geclassificeerd volgens de EAU/ESTRO indeling dan behoort hiervan ongeveer een derde tot de laagrisico groep (cT1a-2a en PSA < 10 ng/mL en Gleason score < 7), een derde tot de matigrisico groep (cT2b of PSA 10-20 ng/mL of Gleason score=7) en een derde tot de hoogrisico groep (cT2c of Gleason score>7 of PSA>20 ng/mL). De overige patiënten worden gediagnosticeerd met lokaal gevorderde ziekte (20%; cT3-4 of cN+) of met gemetastaseerde ziekte (15%). De verdeling is de afgelopen jaren stabiel gebleven.