COVID-19 en borstkanker

Sinds het voorjaar van 2020 zijn er in Nederland minder borstkankerdiagnoses gesteld ten opzichte van 2017-2019. Het grootste deel van de daling van diagnoses is toe te schrijven aan het tijdelijk stopzetten van het bevolkingsonderzoek. In onderstaande tekst geven we de impact van Covid-19 op borstkankerzorg weer, per jaartal. We gaan hier in op het aantal diagnoses en stadiumverdeling.

2020: fors minder diagnoses door stop bevolkingsonderzoek

In onderstaande grafiek staat het aantal nieuwe borstkankerdiagnoses in 2020 vergeleken met 2017-2019. Vanaf maart is een daling in het aantal diagnoses zichtbaar. 

Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker werd tijdelijk stopgezet (van medio maart tot medio juni 2020). 
Deze stop heeft grote invloed gehad op de daling van het aantal borstkankerdiagnoses. In onderstaande grafiek is dat zichtbaar in de lijn van de leeftijdsgroep 50-74 jaar, de groep die wordt uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek. Gedurende de eerste golf is een forse daling van het aantal diagnoses zichtbaar. Tijdens de tweede coronagolf in het najaar van 2020 zien we dat het aantal diagnoses rond het gemiddelde van 2017-2019 schommelt. Dit aantal diagnoses werd gesteld ondanks de beperkte capaciteit (80%) van de weer opgestarte screening. 

Naast het stopzetten van het bevolkingsonderzoek zagen artsen ook dat minder vrouwen zich bij hen meldden met klachten die kunnen wijzen op borstkanker. Mogelijk waren mensen terughoudender in verband met besmettingsgevaar, of wilden ze de zorg niet te veel belasten. Na de campagne ‘Corona wacht niet’, van BVN, NFK en NABON en de oproep van vele artsen om niet te wachten met klachten kwam deze patiëntenstroom weer op gang.

Vanaf 2021: diagnoses op niveau 2017-2019

In het eerste halfjaar van 2021 is het aantal diagnoses even hoog als in 2017-2019. In 2020 zijn er, met name tijdens de eerste golf, fors minder borstkankerdiagnoses gesteld. Op basis daarvan zou je een inhaalslag van het aantal diagnoses kunnen verwachten. Een inhaalslag is echter niet zichtbaar in de cijfers, wel is het aantal diagnoses gelijk aan de jaren 2017-2019.  Een mogelijke oorzaak hiervan is de organisatie rondom het bevolkingsonderzoek. Vanaf 2021 verandert geleidelijk het screeningsinterval door een tekort aan laboranten en de coronamaatregelen: het duurt dan enkele maanden langer voor vrouwen een oproep krijgen en gescreend kunnen worden. 

Stadiumverdeling in 2020

Ook de cijfers rond de stadiumverdeling van borstkanker bevestigen dat het stopzetten van het bevolkingsonderzoek grote invloed heeft gehad op de daling in diagnoses. Als we kijken naar de jaren hiervoor dan worden in het bevolkingsonderzoek vooral voorlopers van borstkanker (DCIS) en stadium I- en II tumoren ontdekt. Tumoren in een hoger stadium (III-IV) worden in de meeste gevallen ontdekt nadat vrouwen zich met klachten melden (88% en 95% respectievelijk).

Kijkend naar 2020 zien we met name in het voorjaar een daling bij DCIS en stadium I-II tumoren, terwijl de daling bij stadium III en IV minder groot is. Sinds juni 2020 ligt het aantal stadium IV tumoren iets hoger dan gemiddeld. Het is lastig te duiden waardoor dit wordt veroorzaakt.

 

Stadiumverdeling in 2021 en 2022

Onderstaande grafieken laten zien wat de stadiumverdeling is van de gestelde diagnoses. De cijfers zijn bijgewerkt tot en met april 2022. Het aantal diagnoses met een laag stadium is gelijk aan het aantal diagnoses in 2017-2019. Het aantal diagnoses met stadium III-IV fluctueert sterker, dit heeft te maken met het kleinere aantal patiënten per maand.  

Tijdens de coronapandemie (maart 2020 – december 2021) kregen iets meer vrouwen de diagnose van uitgezaaide borstkanker. Tijdens de gehele coronapandemie waren er ruim 100 vrouwen meer die de diagnose van vergevorderde borstkanker kregen.

Effect op behandelingen 

Om de druk op de zorg te ontlasten hebben de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie, de Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie en de Nederlandse vereniging voor Radiotherapie en Oncologie begin 2020 alternatieve behandelstrategieën voor borstkanker opgezet, die vanaf week 12 hun intrede deden. Een analyse van de borstkankerzorg in de eerste coronagolf laat zien dat die strategieën zijn opgevolgd, er vond een verschuiving van behandelingen plaats. Patiënten werden vaker behandeld met neo-adjuvante hormoontherapie, een therapievorm die wordt ingezet om de tumor voor een operatie te verkleinen en eventuele uitzaaiingen te elimineren. Chirurgische ingrepen konden daardoor later worden uitgevoerd.

Ervaringen patiënten

Patiëntenorganisatie Borstkankervereniging Nederland (BVN) peilde via ‘Doneer je Ervaring’ van NFK hoe patiënten de aangepaste zorg hebben ervaren. Hierbij ging het om veranderingen in het behandel-, controle- of afsprakentraject

Meer informatie