Aantal diagnoses borstkanker in stijgende lijn: dieptepunt voorbij
De stijging in het aantal borstkankerdiagnoses vanaf week 15 zet door in week 16. Het dieptepunt lijkt hiermee in week 14 bereikt te zijn. Als gevolg van de COVID-19 crisis was het aantal diagnoses borstkanker in die week met de helft gedaald. Het aantal nieuwe borstkankerdiagnoses komt nog niet boven het niveau van het gemiddelde aantal borstkankerdiagnoses in de weken voor de COVID-19-crisis van 402 per week te liggen. Dit blijkt uit de voorlopige cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie op basis van de voorlopige diagnoses in de landelijke pathologiedatabase PALGA. De laatste update leest u op de pagina Covid-19/covid-19-en-borstkanker.
Ontwikkeling in aantal diagnoses: Wat zien we?
Als gevolg van de COVID-19-crisis is er vanaf week 9 een daling in aantal diagnoses van borstkanker te zien in met een dieptepunt in week veertien. In deze weken in het midden van de COVID-19-crisis was het aantal diagnoses borstkanker met de helft gedaald, van rond de 420 patiënten naar rond de 220 patiënten per week. Met als dieptepunt in week 14, waarin minder dat de helft van het verwachte aantal nieuwe diagnoses werden gesteld. Deze daling leek veroorzaakt te worden doordat vrouwen met klachten minder snel naar de huisarts gaan, minder snel worden doorverwezen naar het ziekenhuis of minder snel het diagnostische traject in het ziekenhuis doorlopen. In week 15 zien we een stijging in alle leeftijdsgroepen en in DCIS en invasieve tumoren. Dit suggereert dat de reguliere borstkankerdiagnostiek weer voorzichtig lijkt te zijn hervat.
In week 16 zien we dat de stijging doorzet. De stijging van het aantal diagnoses komt waarschijnlijk doordat vrouwen gehoor hebben gegeven aan de oproep om weer naar de huisarts te gaan bij klachten, dat de huisartsen deze vrouwen weer hebben doorverwezen naar de mammapoli en dat doorverwezen vrouwen weer terecht konden op de mammapoli’s. Ook bij andere tumorsoorten zien we een stijging in het aantal diagnoses.
Bevolkingsonderzoek
Het bevolkingsonderzoek borstkanker is op 16 maart (week 12) stopgezet. In het bevolkingsonderzoek worden vrouwen van 50-74 jaar eens per twee jaar uitgenodigd voor een mammografie (borstfoto). Normaal gesproken wordt bij ongeveer de helft van de patiënten in de leeftijdsgroep 50-74 de borstkanker via het bevolkingsonderzoek ontdekt. We verwachten daarom dat het stopzetten van de screening leidt tot een afname van het aantal diagnoses. Omdat de gemiddelde tijd tussen de afname van de mammografie en de diagnose twee weken is, is dit effect pas zichtbaar in de cijfers vanaf week 14.
In week 14 zagen we inderdaad dat het aantal diagnoses in de groep vrouwen die in aanmerking komt voor het bevolkingsonderzoek (groene lijn, 50-74 jaar) daalde, en sterker dan in de overige leeftijdsgroepen. Dit is een aanwijzing dat het stopzetten van het bevolkingsonderzoek inderdaad het aantal diagnoses, in combinatie met de afname van de reguliere zorg, in deze leeftijdsgroep (nog meer) heeft doen dalen. Vanaf week 15 is het aantal borstkankerdiagnoses weer gestegen. Bovendien zien we dat het aantal diagnoses in de leeftijdsgroep 50-74 achterblijft ten opzichte van de stijging bij andere leeftijdsgroepen. Dat is wat we eigenlijk ook verwachten, omdat het bevolkingsonderzoek nog niet is opgestart.
Wat verwachten we?
De aantallen voor de komende weken zullen een combinatie zijn van de effecten van het stopzetten van de screening en het oppakken van de reguliere zorg. Wekelijks worden deze aantallen bijgewerkt op deze website.
Monitoren
IKNL zal de gevolgen van de COVID-19 crisis op de kankerzorg monitoren en hierover berichten op de website. www.iknl.nl/covid-19