Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Ex-patiënten die behandeld zijn vanwege prostaatkanker of een melanoom, hebben uiteenlopende voorkeuren als het gaat om specifieke zorgverleners tijdens de follow-up. Deze voorkeuren hangen onder andere samen met leeftijd, opleidingsniveau, geslacht en tevredenheid met de huisarts. Dat blijkt uit onderzoek van Lotte Huibertse (IKNL) en collega’s met behulp van het patiëntenvolgsysteem PROFILES. Volgens de onderzoekers geeft de gevonden variatie in voorkeuren aan dat er behoefte is aan follow-up-trajecten die meer zijn toegesneden op kankergerelateerde problemen. Daarnaast is er een dringende noodzaak om patiënten beter te informeren over (toekomstige) veranderingen in de nazorg.
lees verderEr zou meer onderzoek gedaan moeten worden naar basaalcelcarcinoom bij de alleroudsten (80 jaar en ouder). In deze toekomstige studies dient specifiek aandacht te zijn voor de relatie tussen het bepalen van de prognose en kwaliteit van leven van deze patiënten op zowel korte als langere termijn. Dat stellen onderzoekers van Radboudumc in samenwerking met IKNL op basis van een uitgebreide literatuurstudie. Volgens de onderzoekers zijn de epidemiologische en klinisch-pathologische gegevens in de bestaande literatuur te schaars en te heterogeen om dermatologen adequate ondersteuning te bieden bij klinische besluitvorming in de dagelijkse praktijk.
lees verderHet verlagen van de follow-up frequentie bij patiënten met stadium IB-II melanoom heeft geen negatief effect op het mentaal welbevinden van deze patiënten. Ook is de detectie van recidieven één jaar na diagnose bij een aangepast follow-up schema vergelijkbaar met de recidiefdetectie gevonden bij de in de huidige richtlijn aanbevolen frequentie. Dat blijkt uit een gezamenlijke studie van onderzoekers van UMC Groningen, IKNL, Isala Zwolle, Antoni van Leeuwenhoek Amsterdam en UMC Leiden. De resultaten suggereren dat een lagere frequentie veilig kan worden aanbevolen in evidence-based richtlijnen. Verder zagen de onderzoekers een significante daling van de ziekenhuiskosten bij verlaagde follow-up.
lees verderIKNL voert momenteel in samenwerking met ziekenhuizen wetenschappelijk onderzoek uit naar het aantal bezoeken aan de gynaecoloog tijdens de follow-up van patiënten die behandeld zijn vanwege een vroeg stadium van baarmoederkanker. Het doel is na te gaan of patiënten die minder follow-up-bezoeken krijgen even tevreden zijn met de zorg vergeleken met patiënten die de reguliere aantal follow-up bezoeken krijgen. Medisch gezien is een follow-up niet nodig bij een vroeg stadium van baarmoederkanker, omdat de kans op een recidief erg klein is. Daarnaast gaat een recidief bijna altijd gepaard met duidelijke klachten, zoals bloedverlies.
lees verderCirca een derde van alle patiënten met kanker wenst of overweegt een verwijzing naar psychosociale en/of paramedische zorg. Dat blijkt uit een studie van Jolien Admiraal (UMC Groningen) en collega’s onder 1.340 patiënten met verschillende vormen van kanker. Kennis van risicovariabelen kan volgens de onderzoekers bijdragen aan het tijdig identificeren van mensen met een grotere behoefte aan ondersteunende zorg. Het gaat hierbij met name om patiënten die meer distress en/of meer praktische en emotionele problemen ervaren, die jonger zijn en om patiënten die onder behandeling zijn of recent zijn gediagnosticeerd.
lees verderZorgverleners dienen (ex-)patiënten met dikkedarmkanker met negatieve ziektepercepties te identificeren en ondersteuning te bieden bij het omgaan met hun ziekte of klachten. Wanneer mensen met negatieve ziektepercepties aangemoedigd worden, zijn zij mogelijk beter in staat tot adaptief zelfmanagement. Dat advies staat te lezen in een publicatie van Melissa Thong (AMC) en collega's in de Journal of Cancer Survivorship. Uit deze studie blijkt dat negatieve ziektepercepties, zoals emoties en ervaren gevolgen van ziekte op hun leven, samenhangen met een verhoogde mortaliteit.
lees verderJonge overlevenden van dikkedarmkanker maken vaker gebruik van ondersteunende zorg dan oudere overlevenden. Daarnaast hangt het gebruik van ondersteunende zorg samen met de gevoelde behoefte van overlevenden en met klinisch noodzakelijke factoren. Dat blijkt uit onderzoek van Jasmijn Holla (Reade), Joost Dekker (VUmc) en onderzoekers van IKNL. ‘Afgezien van de relatie met een jongere leeftijd lijkt het gebruik van ondersteunende zorg in Nederland heel billijk’, aldus de auteurs. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen of er inderdaad sprake is van ongelijkheid in het aanbieden van ondersteunende zorg. Of hebben oudere overlevenden wellicht minder behoefte aan ondersteunende zorg?
lees verderVrouwen die behandeld zijn vanwege borstkanker lopen een groter risico op verlies van betaald werk of arbeidsgerelateerde activiteiten tot 5 à 7 jaar na de behandeling. Ook is het risico groter dat zij moeten leven van een arbeidsongeschiktheidsuitkering tot 10 jaar na de diagnose. Bij jongere vrouwen is dit risico zelfs het allerhoogste. Dat blijkt uit een studie van Carmen Paalman (NKI) en collega’s die onlangs verscheen in de British Journal of Cancer. Aangezien werk een belangrijk aspect is bij de revalidatie van deze vrouwen, zou ‘terugkeren naar werk’ volgens de onderzoekers een standaard gespreksonderwerp moeten zijn na het afronden van de behandeling.
lees verder