Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Bij meer dan de helft van de patiënten met hoofd-halskanker kan niet binnen de door de SONCOS-normering gestelde 30 dagen na binnenkomst bij een hoofd-halscentrum gestart worden met de behandeling. Dat blijkt uit het proefschrift van Rosanne Schoonbeek (UMCG), waarbij ze onder andere gebruik maakte van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. Schoonbeek onderzocht welke factoren bijdragen aan extra wachttijd en wat de effecten zijn van die extra vertraging. Het blijkt dat vertraging niet tot een slechtere overleving leidt. Schoonbeek: ‘Het is waardevol om te weten dat een langere wachttijd niet in alle eindpunten tot een slechtere uitkomst leidt, want soms is er gewoon meer tijd nodig.’
lees verderPatiënten met cT1-2N1 borstkanker die behandeld zijn met neoadjuvante chemotherapie, hebben na minder uitgebreide bestraling een lage recidiefkans. Bij patiënten die bestraald werden volgens een consensus-based richtlijn kwam de ziekte niet vaker of eerder terug dan verwacht. In de eerste vijf jaar na de behandeling kreeg 2,2 procent van de patiënten te maken met terugkerende borstkanker. Dat blijkt uit de RAPCHEM-studie een initiatief van Maastro, Maastricht Universitair Medisch Centrum, onderzoeksgroep BOOG, IKNL en anderen. De resultaten zijn vandaag gepubliceerd in Lancet Oncology.
lees verderHet is nodig dat er eenduidige richtlijnen en adviezen komen voor patiënten die door radiotherapie huidklachten krijgen. Dat schrijft een team van onderzoekers, waaronder IKNL’er Corina van den Hurk, in een review dat verscheen in Supportive Care in Cancer. Er bestaan momenteel significante verschillen tussen de bestaande richtlijnen die opgehelderd dienen te worden.
lees verderRecente behandelpatronen voor kleincellig longkanker (SCLC) in Nederland waren onbekend. Daarom voerden Jelle Evers en zijn collega’s een landelijk onderzoek uit, dat trends en variaties beschrijft in de behandeling van kleincellig longkanker bij stadium I tot en met III in Nederland in de periode 2008-2019. Het meest opvallende resultaat dat daaruit naar voren kwam, is dat behandelingsregimes en fractioneringsschema's voor radiotherapie varieerden tussen patiëntengroepen, regio's en ziekenhuizen. Meer onderzoek is volgens de onderzoekers nodig om mogelijk ongewenste variaties in behandeling tegen te gaan.
lees verderAfgelopen juli is in het UMC Utrecht de ERECT-trial gestart. Binnen deze trial brengt een speciale MRI-scanner de zenuwen- en bloedvaten voor én tijdens de bestraling in beeld, waardoor deze gespaard kunnen worden. Binnen de trial onderzoekt een team of dit leidt tot minder erectieproblemen. Aangezien een groot deel van de mannen met prostaatkanker nog seksueel actief zijn, geeft dit mogelijk een verbetering voor de kwaliteit van leven.
lees verderInmiddels is radiotherapie de meest toegepaste behandeling van niet-kleincellige longcarcinomen stadium I, terwijl dat bij stadium II nog altijd opereren is. Dat blijkt uit een elfjarige trendanalyse van promovendus Jelle Evers (IKNL, Universiteit Twente) en collega’s die onlangs in het wetenschappelijke tijdschrift Lung Cancer verscheen.
lees verderTussen ziekenhuizen bestaat grote praktijkvariatie in het toepassen van profylactische hersenbestralingen bij kleincellig longcarcinoom. Het gebruik van deze bestraling uit voorzorg is de afgelopen jaren afgenomen. Dit heeft echter nog niet geleid tot standaard inzet van MRI-surveillance. Dat blijkt uit het onderzoek van arts-in-opleiding tot radiotherapeut Peter van Rossum (UMC Utrecht) en collega’s dat onlangs in Clinical and Translational Radiation Oncology verscheen.
lees verderRadium-223-therapie is in Nederland tussen 2014-2018 voornamelijk ingezet als tweede- en derdelijnsbehandeling bij patiënten met uitgezaaide castratie-resistente prostaatkanker na doelgerichte therapie. Dat blijkt uit onderzoek van Malou Kuppen (Erasmus School of Health Policy and Management) en collega’s. Derdelijnsbehandeling met radium-223 hing samen met een slechtere overleving. Later starten met radium-223 had geen invloed op compleetheid van de behandeling en optreden van symptomatische skelet-gerelateerde gebeurtenissen.
lees verder