Dermatitis op hals

Herziene richtlijnen voor bestralingsdermatitis noodzakelijk

Het is nodig dat er eenduidige richtlijnen en adviezen komen voor patiënten die door radiotherapie huidklachten krijgen. Dat schrijft een team van onderzoekers, waaronder IKNL’er Corina van den Hurk, in een review dat verscheen in Supportive Care in Cancer. Er bestaan momenteel significante verschillen tussen de bestaande richtlijnen die opgehelderd dienen te worden.

In de laatste jaren zijn veel publicaties verschenen over het voorkomen en behandelen van huidtoxiciteit door radiotherapie, ook wel bestralingsdermatitis genoemd. Van den Hurk: ‘Wanneer je kijkt naar de richtlijnen voor preventie en behandeling gebaseerd op deze literatuur, zie je dat er verschillen zijn tussen de diverse wetenschappelijke- of beroepsverenigingen die hierover schrijven. De vraagt blijft dan: wat is de beste methode voor behandeling en preventie?’ Daarom dook het team van onderzoekers in de bestaande klinische richtlijnen van 2010 tot 2021 van verschillende organisaties en schreef een review van waaruit herziene richtlijnen kunnen volgen.

Belangrijkste overeenkomsten en verschillen

Alle richtlijnen bleken het gebruik van lokale corticosteroïden en het wassen met water en zeep aan te bevelen. Er bleek minder overeenstemming over preventie van bestralingsdermatitis door het compleet afdekken of aanbrengen van een beschermende crèmes of vloeistoffen die als barrière dienen. Ook over het preventief gebruik van zilversulfadiazine verschilden de richtlijnen. Zo was de Multinational Association for Supportive Care in Cancer (MASCC) hier minder stellig over, terwijl organisaties als British Columbia Cancer Agency (BCCA), Cancer Care Manitoba (CCMB), en Society and College of Radiographers (SCoR) het gebruik juist aanbevelen bij vroege tekenen van infectie. Slechts twee organisaties bevolen laserbehandelingen aan om late gevolgen van radiotherapie te bestrijden.

Herziene richtlijnen

Volgens Van den Hurk is het belangrijk dat er herziene, eenduidige richtlijnen opgesteld worden. ‘Vanuit de MASCC gebeurt dit momenteel op basis van systematische reviews en internationale Delphi-studies onder experts. Deze herziene richtlijnen geven een overzicht van de huidige stand van zaken en kunnen leidraad zijn voor toepassing in de dagelijkse klinische praktijk,’ licht Van den Hurk toe.

Door ervaringen van patiënten te combineren met klinische data kunnen we achterhalen welke patiënten huidtoxiciteit ontwikkelen

Cohortstudies voor bewijs van interventies

Volgens Van den Hurk een mooi begin, maar er zijn nog meer stappen mogelijk om patiënten te helpen die huidproblemen ervaren na bestraling. ‘Er worden veel interventies getest op effectiviteit tegen huidtoxiciteit bij radiotherapie. Toch blijft het bewijs voor veel van deze interventies met behulp van klinische trials schaars,’ vertelt Van den Hurk. Daarom gelooft zij in het belang van cohort studies waarin interventies worden getest in ‘real world’ patiëntpopulaties. Van den Hurk: ‘Door deze patiënten te volgen en bestuderen, kun je met lagere kosten dan een trial inzicht krijgen in het voorkomen en behandelen van huidtoxiciteit bij radiotherapie of andere behandelingen, zoals immunotherapie. Door ervaringen van patiënten uit te vragen en dit te combineren met klinische data, bijvoorbeeld uit de Nederlandse Kankerregistratie, kunnen we achterhalen welke patiënten en waarom deze patiënten huidtoxiciteit ontwikkelen. Dat is waar we momenteel bij IKNL op inzetten met onze studies in PROFIEL.’

Bron