COVID-19 en kanker van de spijsverteringsorganen
Als gevolg van de COVID-19-pandemie is het aantal kankerdiagnoses van de spijverteringsorganen gedaald, met name tijdens de eerste golf door het stopzetten van het bevolkingsonderzoek darmkanker. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie op basis van voorlopige diagnoses in de landelijke pathologiedatabase PALGA.
In maart, april en mei 2020 was het aantal kankerdiagnoses van de spijsverteringsorganen ongeveer 20% lager in vergelijking met dezelfde maanden in de periode 2017-2019. Deze daling is vooral opgetreden bij slokdarm-, maag, en darmkanker. In het najaar is het aantal diagnoses weer toegenomen.
Darmkanker
Onderstaande grafiek vergelijkt het aantal nieuwe patiënten met darmkanker per maand naar screeningsleeftijd met het verwachte aantal patiënten op basis van de trend van de jaren 2017-2019. Sinds 2016 is door de introductie van het bevolkingsonderzoek darmkanker een dalende trend te zien in het aantal nieuwe patiënten met darmkanker.
Het bevolkingsonderzoek darmkanker is 16 maart 2020 stopgezet. Omdat er een aantal weken zit tussen het uitsturen van de ontlastingstest en de diagnose darmkanker, is dit effect niet direct zichtbaar in de cijfers. In maart en april 2020 is de mate van daling in het aantal diagnoses dan ook redelijk gelijk tussen de screeningspopulatie (55-75 jarigen) en de niet-screeningspopulatie. Vanaf mei is het verschil tussen het werkelijk aantal kankerdiagnoses en het verwachte aantal diagnoses per maand in de screeningspopulatie groter dan in de niet-screeningspopulatie. Vanaf 10 mei 2020 startte het bevolkingsonderzoek darmkanker weer gefaseerd op. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal diagnoses vanaf juli 2020 in de screeningspopulatie weer toegenomen is. Vanaf het najaar is het aantal diagnoses hoger dan het verwacht aantal diagnoses in deze groep. Dit betekent dat er een inhaalslag is opgetreden. In mei 2021 ligt het aantal diagnoses weer nagenoeg gelijk aan het verwacht aantal diagnoses in deze maand. Voor de niet-screeningspopulatie was dit al het geval vanaf juni 2020.
Stadiumverdeling darmkanker: daling in laag stadium
Tijdens de eerste coronagolf nam het absolute aantal darmkankerdiagnoses bij alle stadia af. De daling is het grootst bij patiënten met een stadium I tumor. Dat blijkt uit een analyse naar het stadium bij diagnose van cijfers van 26 ziekenhuizen die samen ongeveer een derde van de landelijke populatie omvatten.
Onderstaande grafiek laat per stadium het aantal nieuwe patiënten zien in de periode januari 2020 t/m oktober 2021 ten opzichte van het verwachte aantal patiënten op basis van de trend van de jaren 2017-2019.
Voor alle stadia is het verschil tussen het werkelijk aantal diagnoses en het verwachte aantal diagnoses het grootst in april. Dit verschil is het grootst bij patiënten met een stadium I tumor, namelijk een daling van bijna 60%. Dit is voornamelijk ten gevolge van de tijdelijke stopzetting van het bevolkingsonderzoek, omdat dat het stadium is dat het meest bij het bevolkingsonderzoek darmkanker wordt gevonden.
Het aantal patiënten met een stadium IV tumor ligt na april al weer nagenoeg gelijk aan het verwacht aantal patiënten, waarschijnlijk omdat de meeste patiënten met een stadium IV-tumor klachten krijgen waarmee ze naar de huisarts gaan. Voor de andere stadia zien we dat in de zomer het werkelijk aantal patiënten weer in de lijn der verwachting ligt.
Slokdarm- en maagkanker
In de maanden maart en april 2020, tijdens de eerste coronagolf, was er een daling te zien van het aantal diagnoses van slokdarm- en maagkanker ten opzichte van dezelfde maanden in 2017-2019, het aantal lag toen 20% onder het gemiddelde. In de maanden daarna trad herstel op. In de tweede en derde coronagolf lijkt er geen daling in het aantal diagnoses te zijn. Ook in 2022 is het aantal diagnoses in lijn met het gemiddelde van 2017-2019.
HPB-tumoren
Er lijkt geen sprake van een daling van het aantal diagnoses van (primaire) HPB-tumoren in maart-april 2020, tijdens de eerste coronagolf. Het aantal diagnoses van HBP-tumoren lijkt in 2022 iets lager te liggen dan het gemiddelde van 2017-2019. Ten opzichte van andere kankersoorten komen HPB-tumoren minder vaak voor, waardoor deze aantallen op maandbasis kunnen fluctueren. De aantallen HPB-tumoren worden echter pas beter interpreteerbaar wanneer de definitieve registratie heeft plaatsgevonden door de NKR.
Voor alvleesklierkanker, de meest voorkomende tumorsoort binnen de HPB tumoren, zijn nadere analyses uitgevoerd. Zo heeft opkomst van de coronapandemie niet geleid tot een verandering van de zorg voor patiënten met alvleesklierkanker in 2020. In het rapport 'Alvleesklierkanker in Nederland' wordt de invloed van COVID-19 op het aantal diagnoses alvleeskliertumoren aangestipt.
Monitoren
IKNL monitort de gevolgen van de COVID-19-crisis op de kankerzorg en bericht hierover op de webpagina www.iknl.nl/covid-19
- Lees ook de eerdere update over het aantal diagnoses darmkanker tijdens de COVID-19-pandemie.