Patiënten met een vroeg stadium van baarmoederhalskanker, met name tumoren kleiner dan 2 cm, hebben een vergelijkbare overleving na behandeling met abdominale of laparoscopische radicale hysterectomie. Dat blijkt uit onderzoek van Hans Wenzel (IKNL, UMCG) en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hoewel deze bevindingen in lijn zijn met de resultaten in recente literatuur, wordt prospectief, gerandomiseerd onderzoek aanbevolen om de exacte rol van de laparoscopische radicale hysterectomie vast te stellen.
Bij patiënten met baarmoederhalskanker met een invasiediepte van maximaal 5 mm en meer dan 7 mm horizontale uitbreiding, is evaluatie van de lymfeklieren essentieel bij elke tumor met vaso-invasie evenals bij adenocarcinomen met een invasiediepte van 3-5 mm. Dat concluderen Hans Wenzel (IKNL, UMCG) en collega’s. Deze bevinding heeft belangrijke gevolgen voor de behandeling van een specifieke subgroep van patiënten met micro-invasieve baarmoederhalskanker. Daarnaast wordt de schildwachtklierprocedure voorgesteld als alternatief voor een bekkenklierdissectie.
Na een afwijkend uitstrijkje in het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is het belangrijk dat zorgverlener en patiënt de verschillende opties, de situatie en de wensen van de patiënt goed bespreken. Uit recent onderzoek in opdracht van Zorginstituut Nederland blijkt echter dat vrouwen weinig keuze ervaren. Ook geven zij aan dat zorgverleners bij de toelichting van hun advies vooral stilstaan bij de medische aspecten en minder bij hun gevoelens. Onderzoekers geven aanbevelingen voor het invulling geven aan Samen Beslissen bij cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN).
Gynaecologische oncologie telt momenteel 15 gynaecologische oncologische richtlijnen, allen eigendom van de NVOG. In 2018 en 2019 heeft de NVOG SKMS-financiering ontvangen om negen gynaecologische oncologische richtlijnen te reviseren. Inmiddels zijn we met vijf richtlijnen zover dat de modules deze maand voor commentaar worden aangeboden aan de betrokken wetenschappelijke verenigingen.
We moeten meer doen om gynaecologische kanker en de gevolgen ervan te voorkomen. Dat zegt prof. dr. Ruud Bekkers, gynaecoloog bij Catharina Ziekenhuis Eindhoven en sinds een half jaar hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. ‘Preventie betekent het aantal kankerpatiënten verminderen. Voor het voorkomen van baarmoederhalskanker werkt de HPV-vaccinatie heel goed. Ook bij eierstokkanker lijkt er een kans te zijn door opportunistisch verwijderen van eileiders bij vrouwen met een voltooide kinderwens. Preventie gaat ook over de gevolgen van de kanker zo beperkt mogelijk houden. We moeten blijven zoeken naar minder belastende behandeling met minder late gevolgen.
Begin 2020 is het KWF-project ‘Chasing nodes, saving lives?’ van start gegaan. Per januari 2020 is Ester Olthof aangesteld als junior onderzoeker voor dit project, onder leiding van dr. Maaike van der Aa, senior onderzoeker bij IKNL. Het project, wat vier jaar zal duren, hoopt vragen te beantwoorden over de diagnostiek en behandeling van lymfekliermetastasen bij het cervixcarcinoom.
Ondanks centralisatie van chirurgie in gespecialiseerde centra, krijgt een op de drie vrouwen met een vroeg stadium van baarmoederhalskanker in Nederland te maken met kortstondige, chirurgische complicaties rondom radicale hysterectomie. Dat concluderen Hans Wenzel (IKNL) en collega’s. Volgens de onderzoekers is het belangrijk om deze vrouwen helder en duidelijk te informeren over mogelijke consequenties van een operatie, met name bij aanwezigheid van comorbiditeit.
IKNL verzorgt in opdracht van het RIVM de monitoring van de bevolkingsonderzoeken naar darm-, borst- en baarmoederhalskanker met als doel de kwaliteit van deze screenings te bewaken en waar nodig te verbeteren. Uit deze monitoring blijkt onder andere dat deze bijdragen aan vroege opsporing van kanker en dat de deelnamegraad hoog is. Dit duidt op een hoog vertrouwen in deze bevolkingsonderzoeken.