Een op drie vrouwen ondervindt complicaties na radicale hysterectomie

Een op drie vrouwen ondervindt complicaties na radicale hysterectomie

Ondanks centralisatie van chirurgie in gespecialiseerde centra, krijgt een op de drie vrouwen met een vroeg stadium van baarmoederhalskanker in Nederland te maken met kortstondige, chirurgische complicaties rondom radicale hysterectomie. Dat concluderen Hans Wenzel (IKNL) en collega’s. Volgens de onderzoekers is het belangrijk om deze vrouwen helder en duidelijk te informeren over mogelijke consequenties van een operatie, met name bij aanwezigheid van comorbiditeit.

In eerdere studies zijn aanwijzingen gevonden dat centralisatie van zorg invloed heeft op de kwaliteit van zorg wat betreft chirurgische morbiditeit. Monitoring van de kwaliteit van zorg is essentieel om aandachtspunten op te sporen die mogelijk verder verbeterd kunnen worden. In deze landelijke cohortstudie is onderzoek gedaan naar chirurgische complicaties op korte termijn en mogelijke voorspellers van complicaties bij vrouwen met vroeg stadium baarmoederhalskanker.

Studieopzet

De onderzoekers identificeerden vrouwen met een vroeg stadium van baarmoederhalskanker (stadium IB1 en IIA1; FIGO 2009) in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2015 en 2017 een radicale hysterectomie met lymfeklierdissectie kregen in een van de negen gespecialiseerde medische centra in Nederland.

Vrouwen die als primaire behandeling een hysterectomie zónder parametrische dissectie of radicale trachelectomie kregen, werden uitgesloten. Uitgesloten werden ook vrouwen bij wie de radicale hysterectomie tijdens de procedure werd afgebroken. Intraoperatieve en postoperatieve complicaties die binnen dertig dagen na de operatie optraden, werden geregistreerd en met multivariabele logistische regressie geanalyseerd om voorspellers van chirurgische complicaties te identificeren.

Complicaties

In totaal werden 472 vrouwen geselecteerd, van wie 166 patiënten (35%) chirurgische complicaties ontwikkelden binnen dertig dagen na een radicale hysterectomie. De vaakst voorkomende complicaties waren urineretentie bij katheterisatie (73 vrouwen; 15%) en excessief perioperatief bloedverlies (meer dan 1.000 ml bij 50 vrouwen; 11%).

Als onafhankelijk voorspellers voor het optreden van complicaties kwamen naar voren: open chirurgie (odds ratio 3,4), chronische longziekten (odds ratio 3,1), vasculaire aandoeningen (odds ratio 1,9) en behandeling in één medische centrum. De body mass index bleek een negatieve voorspeller te zijn voor urineretentie. De onderzoekers vonden ook dat open chirurgie (odds ratio 36,7) en body mass index (odds ratio 1,2) onafhankelijke voorspellers zijn voor excessief bloedverlies tijdens en na de operatie.

Conclusie en aanbevelingen

Hans Wenzel en collega’s concluderen dat bij 35% van de vrouwen met een vroeg stadium van baarmoederhalskanker in Nederland op korte termijn chirurgische complicaties optreden tijdens en na radicale hysterectomie. Deze uitkomsten tonen aan dat er, ondanks het feit dat de chirurgische zorg voor deze patiënten in Nederland is gecentraliseerd, er nog altijd ruimte is voor verbetering van de kwaliteit van zorg. De onderzoekers adviseren om vrouwen tijdens het besluitvormingsproces helder en duidelijk te informeren over mogelijke consequenties van een operatie, met name bij aanwezigheid van comorbiditeit.

Nabeschouwing

Centralisatie van chirurgische zorg in gespecialiseerde centra heeft als voordeel dat chirurgen specifieke ervaring kunnen opbouwen en de kans op complicaties afneemt. Echter, het verwerven van deze chirurgische ervaring vergt relatief veel tijd. Dat geldt in het bijzonder voor het opbouwen van expertise voor open chirurgie. In Nederland zijn slechts twee van de negen centra gespecialiseerd in open operaties, terwijl in andere centra zowel minimaal invasieve als open procedures worden gevolgd.

Recent is er naar aanleiding van een trial van Ramirez et al. discussie ontstaan of open radicale hysterectomie niet superieur zou zijn aan laproscopie (lagere kans op recidieven; betere ziektevrije overleving). Wenzel en collega’s stellen daar tegenover dat transitie naar meer open chirurgie een uitdaging vormt voor landen zoals Nederland met beperkte ervaring met open chirurgie. Het wijzigen van de chirurgische praktijk zou bovendien een nieuwe leercurve betekenen die eveneens impact kan hebben op de kwaliteit van zorg. Daarom is het volgens de onderzoekers essentieel om complicaties die samen kunnen hangen met een bestaande of andere behandelkeuze nauwlettend te onderzoeken.