Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Het bereiken van een volledige pathologische respons in de borst na neoadjuvante systemische therapie hangt sterk samen met de afwezigheid van metastasen in de okselklieren ten tijde van de operatie bij patiënten met klinisch negatieve lymfeklieren; vooral bij de subtypes ER+HER2+, ER-HER2+ en triple negatieve borstkanker. Dat blijkt uit onderzoek van Sanaz Samiei (Maastricht UMC) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. De uitkomsten van deze studie bieden aanknopingspunten voor toekomstig klinisch onderzoek om na te gaan of okselklieroperaties in de toekomst veilig achterwege kunnen blijven bij geselecteerde subgroepen patiënten.
lees verderHoewel op basis van bekende vals-negatieve percentages van de schildwachtklierprocedure (5% tot 7%) een vergelijkbaar percentage patiënten het risico loopt op een regionaal recidief in de oksel blijkt die laatste kans na 5 jaar 50% lager te liggen. Dat blijkt uit een studie van Marleen Roos (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de invloed van aanvullende behandelingen op de regionale recidiefkans uit te schakelen werd het onderzoek uitgevoerd in een groep patiënten, bij wie radiotherapie en systemische therapie geen rol konden spelen.
lees verderPatiënten met primair effusie-lymfoom (PEL), een uiterst zeldzaam en agressief subtype van non-Hodgkinlymfoom, hebben ondanks de introductie van moderne chemotherapie en hoogactieve antiretrovirale therapie (HAART) nog steeds een slechte prognose. Echter, sommige patiënten die een remissie kunnen bereiken en behouden na chemotherapie in combinatie met HAART, hebben een langere overleving. Dat blijkt uit onderzoek van Avinash Dinmohamed, Otto Visser (IKNL) en collega’s met behulp van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). PEL is een ziekte die vooral, maar niet uitsluitend, voorkomt bij HIV-geïnfecteerde mannen.
lees verderPatiënten met stadium cT3-4aN0M0 blaaskanker die neo-adjuvante chemotherapie en een radicale cystectomie kregen, hebben een betere algehele overleving dan patiënten die uitsluitend zijn behandeld met radicale cystectomie. Bij patiënten met cT2N0M0 blaaskanker werd geen overlevingsvoordeel gevonden. Dat blijkt uit onderzoek van Tom Hermans (NKI-AvL) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Verder suggereren de onderzoekers op basis van de uitkomsten van deze studie dat meer maatwerk nodig is bij het gebruik van peri-operatieve chemotherapie waarbij toepassing van neo-adjuvante chemotherapie bij patiënten met cT3-4aN0M0 blaaskanker sterk aanbevolen wordt.
lees verderDe incidentie van borstkanker is de afgelopen decennia toegenomen en bij optimalisatie van behandelingen is steeds meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling waar mogelijk. Het IKNL-rapport ‘Borstkanker in Nederland’ geeft een overzicht van de belangrijkste trends in de borstkankerzorg op basis van de Nederlandse Kankerregistratie. De behandeling en overleving van patiënten is verbeterd en er is meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling. Helaas is er minder vooruitgang in de prognose van mannen met borstkanker en van patiënten met uitgezaaide borstkanker bij diagnose.
Ondanks een toename van het gebruik van chemotherapie bij jongere patiënten (tot 75 jaar) met niet-geopereerde en niet-uitgezaaide alvleesklierkanker (NR-M0), was er tussen 2006 en 2014 nauwelijks verbetering in de algehele overleving van deze patiënten. Uit onderzoek van Lydia van der Geest (IKNL) en collega’s blijkt dat dit onder meer samenhangt met de gevorderde leeftijd van de meeste patiënten (52% was ouder dan 75 jaar). Verder bleef het gebruik van chemotherapie over het algemeen zeldzaam. Toekomstig onderzoek zou daarom gericht moeten zijn op de vraag of een ruimere inzet van chemotherapie kan bijdragen aan verbetering van de overleving van deze groep patiënten met alvleesklier.
lees verderBinnen het EURECCA-consortium bestaat grote variatie bij de inzet van neoadjuvante en adjuvante chemotherapie bij patiënten met stadium I of II pancreasadenocarcinoom. Dat blijkt uit een studie met data (2012-2013) afkomstig van acht nationale en regionale kankerregistraties en een onderzoekscentrum in Milaan. De uitkomsten wijzen volgens de onderzoekers op verschillen bij de implementatie van algemeen geaccepteerde richtlijnen. De bevindingen in deze studie bieden aanknopingspunten voor nader onderzoek naar ‘best practices’. Het consortium onderstreept tevens het belang van een uniforme en complete registratie om internationale vergelijkingen en de ontwikkeling van internationale richtlijnen mogelijk te maken.
lees verderIKNL voert in samenwerking met medisch oncologen en in opdracht van AstraZeneca een onderzoek uit om het gebruik van olaparib in kaart te brengen. De NKR in combinatie met een aanvullende itemlijst geeft inzicht in de population-based toepassing van olaparib in Nederland. Sinds 2015 is olaparib van AstraZeneca geregistreerd als monotherapie voor BRCA-gemuteerd platinumgevoelig recidief van hooggradig sereus epitheliaal ovariumcarcinoom.
lees verder