Meer mensen uit de doelgroep van palliatieve zorg stierven in 2021 thuis
In 2021 overleden ruim 106.000 mensen aan een aandoening die veelal gepaard gaat met een mogelijke behoefte aan palliatieve zorg. Voor deze ‘doelgroep van palliatieve zorg’ is de kwaliteit van zorg aan het levenseinde in de afgelopen vier jaar verbeterd. Zo hadden meer mensen de mogelijkheid om thuis te sterven en werd er minder gebruik gemaakt van ziekenhuiszorg. Dit blijkt uit een actualisatie van de rapportageserie ‘Palliatieve zorg in Nederland: feiten en cijfers’. Daarin zijn het zorggebruik en de uitkomsten op enkele kwaliteitsindicatoren na vier jaar opnieuw in kaart gebracht. Hiervoor werden gegevens gebruikt van bevolkingsregistraties en registraties van huisartsen en ziekenhuizen.
Palliatieve zorg wordt gegeven aan mensen en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, waarbij genezing niet meer mogelijk is. Het heeft als doel om de kwaliteit van leven te behouden of verbeteren. Aan het einde van het leven hebben de meeste mensen de wens om thuis te verblijven en ook thuis te sterven, in een vertrouwde omgeving. Opnames in het ziekenhuis kunnen in de laatste levensfase belastend zijn en soms door goede palliatieve zorg worden vermeden. Daarom zijn op populatieniveau een laag percentage ziekenhuisopnames en een hoog percentage mensen dat thuis sterft indicatoren van goede palliatieve zorg.
Meer mensen stierven thuis, minder in ziekenhuis
Uit de actualisatie van de cijfers blijkt dat het percentage mensen uit de doelgroep van palliatieve zorg dat thuis stierf in 2021 (41%) groter was dan in 2017 (36%). Daarnaast overleed in 2021 een kleiner aandeel van de mensen in het ziekenhuis (18% in 2021 t.o.v. 20% in 2017). Net als in 2017 is er daarbij wel een groot verschil tussen patiëntengroepen. Van de groep mensen die overleden aan kanker stierf ruim de helft (57%) thuis, terwijl dit voor degenen die overleden aan een leveraandoening iets meer dan een kwart (28%) betrof.
Minder ziekenhuiszorg in de laatste maand voor overlijden
In 2021 kwamen ziekenhuisopnames in de laatste maand voor overlijden iets minder frequent voor onder de doelgroep van palliatieve zorg dan in 2017. Toch werd nog 28% één of meerdere keren opgenomen in het ziekenhuis in de laatste levensmaand; in 2017 was dit 32%. Een groot deel van deze opnames waren acuut. In de laatste maand voor overlijden bezocht ook 21% in 2021 de spoedeisende hulp tegenover 24% in 2017. Het percentage mensen dat in deze periode opgenomen werd op de intensive care daalde licht van 5,3% in 2017 naar 4,9% in 2021.
Aantal contacten met huisarts ook licht gedaald
Huisartsen hebben in Nederland een centrale rol in de palliatieve zorg. Naarmate het overlijden dichterbij komt, nemen de contacten met een huisarts sterk toe. Mensen uit de doelgroep van palliatieve zorg die tot hun overlijden stonden ingeschreven bij een huisartsenpraktijk hadden gemiddeld 2,4 contacten met de huisarts in de laatste levensweek. In 2017 was dit gemiddeld 2,6 contacten. Ook consulten op de huisartsenposten (buiten kantooruren) kwamen regelmatig voor, maar wel iets minder dan in 2017. Bijna de helft (48%) van de patiënten had in de laatste levensmaand nog contact met een huisartsenpost, tegenover 57% in 2017.
Toekomstige monitoring blijft belangrijk
Beleidsmakers, belangenbehartigers van patiënten, mantelzorgers en zorgprofessionals kunnen op basis van de gegevens over 2021 en de vergelijking met 2017 met elkaar in gesprek over het aanbod en de kwaliteit van palliatieve zorg: wordt steeds meer de juiste zorg op de juiste plek geboden? Waar is ruimte voor verbetering? Bij het vergelijken van de cijfers uit 2021 met die van 2017 is het belangrijk te realiseren dat de COVID-19 pandemie en de beperkende maatregelen die in 2021 nog golden van invloed zijn geweest op de cijfers. Mede daarom is het essentieel om te monitoren of de positieve trend van meer thuisoverlijdens en minder gebruik van ziekenhuiszorg zich in de toekomst voortzet. Ook de trend in het aantal contacten met de huisarts is belangrijk om in kaart te blijven brengen.
Over het onderzoek
Deze nieuwe rapportages in de serie ‘Palliatieve zorg in Nederland: feiten en cijfers’ zijn onderdeel van het project Leren en Verbeteren in de Palliatieve Zorg (LeVePZ). Dit project wordt uitgevoerd in samenwerkingsverband tussen Nivel, PZNL, IKNL, LOCo (Landelijk Overleg Consortia palliatieve zorg) en Stichting PalZon met financiering van ZonMw-Palliantie II. Voor de berekeningen werden bevolkingsgegevens uit 2021 van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt, gekoppeld aan gegevens van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg en gegevens van huisartsen en huisartsenposten van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn.