Grafiek longsterfte vrouwen 2020

Longkankersterfte onder vrouwen nog steeds hoog in Nederland

De Nederlandse gegevens over incidentie en sterfte van kanker worden internationaal gedeeld. In onderstaande figuren wordt de sterfte aan longkanker weergegeven, per 100.000 inwoners en gestandaardiseerd naar leeftijdsverdeling. Nederland wordt daarbij vergeleken met 5 landen waar de sterfte relatief het hoogst is en de 5 landen waar dit het laagst is.

In de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) worden cijfers verzameld over incidentie en sterfte bij kanker. Via de Global Cancer Observatory is het mogelijk om de cijfers van landen onderling te vergelijken. Bij vrouwen staat Nederland op de vierde plaats, na Hongarije, Denemarken en Servië. In de Oekraïne en Wit-Rusland is de longkankersterfte aanzienlijk lager. De verschillen in sterfte worden vooral verklaard door variatie in rookgedrag tussen de landen.

Bij mannen blijkt de sterfte het hoogst in Servië en Hongarije. In de Scandinavische landen is de sterfte duidelijk lager.

Gerelateerd nieuws

Afname kleincellig longkanker en steeds vaker behandeling gericht op kwaliteit van leven

arts en patiënt bij laptop met longfoto

De incidentie van kleincellig longkanker, ook wel SCLC, in Nederland is de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald. Dat blijkt uit een studie van Daphne Dumoulin van het ErasmusMC en collega’s op basis van de Nederlandse Kankerregistratie, waarover onlangs gepubliceerd werd in het European Journal of Cancer. Een toenemend aandeel ouderen en vrouwen kreeg de diagnose kleincellig longkanker. De man-vrouwverhouding werd daardoor vergelijkbaar. Waarschijnlijk als gevolg van meer oudere en waarschijnlijk kwetsbaardere patiënten kregen meer patiënten alleen behandeling gericht op kwaliteit van leven (best supportive care – ofwel BSC).

lees verder

Beter onderscheid tussen agressieve en minder agressieve carcinoïden van de long

cover thesis laura moonen

Het correct diagnosticeren van atypische versus typische carcinoïden (zeldzame, neuro-endocriene tumoren van de long) enkel op basis van een preoperatief biopt blijkt lastig. Dit terwijl atypische carcinoïden een slechtere prognose hebben – die lange follow-up vereist - dan typische carcinoïden én de diagnose de omvang van de operatieve behandeling mogelijk beïnvloedt. Extra (preoperatieve) biomarkers zorgen voor betere prognostische voorspelling bij longcarcinoïden, waardoor voor een deel van de patiënten jarenlange follow-up in de toekomst mogelijk vermeden kan worden. Dit concludeert Laura Moonen (MUMC+) in haar proefschrift, onder andere op basis van gekoppelde data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en Palga. Moonens onderzoek werd gefinancierd door KWF.

lees verder