
Vorderingen herziening richtlijn Rouw
Op dinsdag 1 december vond er een invitational conference plaats in het kader van de herziening van de richtlijn Rouw. Hier werd het raamwerk van de herziene richtlijn besproken en werd de klankbordgroep om input gevraagd op de onderwerpen in de richtlijn. De herziening van de richtlijn rouw is onderdeel van het meerjarenplan richtlijnen palliatieve zorg 2018-2021 van de KNMG en IKNL, waarin 28 richtlijnen evidence-based worden herzien.
Heel veel mensen, zowel patiënten, naasten als zorgverleners, krijgen te maken met rouw. Problemen met rouw kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor nabestaanden. Het niet adequaat verwerken van verlies gaat gepaard met het uit de weg gaan van het verlies, het aanhoudend in beslag genomen zijn door het verlies of het er niet in slagen een nieuwe invulling aan het leven te geven, soms nog jaren later. De afgelopen jaren is onze kennis over rouw toegenomen. Daarom wordt de huidige richtlijn Rouw (2010) herzien.
Adviezen van de klankbordgroep
De klankbordgroep, bestaande uit experts van VPTZ, V&VN palliatieve zorg, Pharos, RKK, Humanistisch Verbond - Zingesprek Wageningen, CMO, NVvP, Coalitie Van Betekenis tot het Einde, Vereniging POH-GGZ en Alzheimer Nederland, heeft bruikbare adviezen en inzichten gedeeld met de werkgroep. Zo vroegen zij om oog te hebben voor het onderscheid tussen behandeling en begeleiding, culturele diversiteit, het ‘normale’ aspect van rouw, de multidisciplinaire aanpak, zorg voor naasten en zorg voor de zorgverlener. Ook de wens om veel praktisch informatie in de richtlijn op te nemen werd gedeeld.
Belangrijkste knelpunten in de praktijk
Tijdens de invitational conference werden ook de resultaten van de knelpuntenenquête gedeeld. Om de herziene richtlijn zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de praktijk is zorgverleners gevraagd welke knelpunten zij in de praktijk ervaren rondom rouw. De belangrijkste knelpunten worden in de richtlijnen uitgewerkt. Uit de enquête blijkt dat zorgverleners de grootste knelpunten op de volgende aspecten ervaren:
- voorlichting aan patiënten en/of naasten
- culturele aspecten van rouw
- onderscheid tussen rouw en andere psychische klachten, zoals depressie en aanpassingsstoornis bij patiënten
- herkennen van risicofactoren voor en de preventie van complexere verliesverwerking bij patiënten
- fysieke en/of psychische problemen
- zingevingsvragen en/of existentiële/spirituele problemen
- aandacht voor zorgverleners die patiënten verliezen
Ook uit de diepte-interviews met mensen die een dierbare hebben verloren blijkt dat zij goede informatievoorziening van belang vinden, maar dat het praktisch gezien ontbreekt aan informatiematerialen en/of voorbeeldformulieren waarvan zij gebruik konden maken. Patiënten en naasten ervoeren te weinig oog voor de naaste, zoals onvoldoende tijd en ruimte om met een zorgprofessional te praten, ook na de stervensfase. Ook gaven de nabestaanden aan niet te weten bij welke zorgprofessional ze die steun of begeleiding hadden moeten vragen of mogen verwachten.
Volgende stappen
Met de resultaten uit de knelpunten enquête en diepte-interviews en de input van de klankbordgroep gaat de werkgroep aan de slag met het ontwikkelen van de conceptrichtlijn. De verwachting is dat het concept medio 2021 ter consultatie kan worden voorgelegd aan de klankbordgroep.
Wanneer de richtlijn Rouw gereed is zal deze verschijnen op Pallialine, waarop alle richtlijnen palliatieve zorg staan.
Samenstelling van de werkgroep
De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers vanuit VGVZ, Verenso, Agora, BPSW, V&VN palliatieve zorg, NIP, NVvP, NHG, Patiëntenfederatie Nederland, NVPO en staat onder leiding van voorzitter dr. Erik Olsman, universitair hoofddocent Spirituele Zorg & Geestelijke Verzorging.
Tijdige integratie palliatieve zorg in álle domeinen reguliere zorg nodig

Het aantal mensen met een levensbedreigende ziekte in Nederland neemt toe. Voor al deze mensen is palliatieve zorg - die je krijgt als je weet dat je niet meer kunt genezen - van groot belang. Om hoogwaardige palliatieve zorg op het juiste moment, op de juiste plek en door de juiste zorgverlener te realiseren is tijdige integratie van palliatieve zorg in álle domeinen van reguliere zorg nodig. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van IKNL-onderzoeker Dr. Manon Boddaert, die hierop op 15 maart 2023 promoveerde. Het onderzoek geeft inzicht in de meerwaarde, beschikbaarheid én toegankelijkheid van palliatieve zorg in Nederland. Daarnaast beschrijft het de totstandkoming van het nationale Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland en presenteert het daaruit de essenties om zorgverleners te ondersteunen in het bieden van hoogwaardige palliatieve zorg.
lees verderRichtlijn Diarree in de palliatieve fase wordt herzien

De richtlijn Diarree in de palliatieve fase wordt herzien. Veel mensen in de palliatieve fase hebben last van diarree. Diarree is dunne ontlasting en duurt meestal kort, ook wel acute diarree. Houdt de diarree langer dan twee weken aan, dan is het chronische diarree. Daarnaast kan er nog sprake zijn van paradoxale diarree of overloopdiarree bij obstipatie: lekkage van dunne ontlasting langs een verstopping. Diarree gaat vaak gepaard met buikkrampen en schaamte. Ook is er kans op infecties en uitdroging. De huidige richtlijn Diarree in de palliatieve fase stamt uit 2010. Inmiddels hebben we meer kennis over dit onderwerp. Daarom wordt de richtlijn nu evidence based herzien door een multidisciplinaire werkgroep. IKNL is procesbegeleider bij het ontwikkelen en herzien van richtlijnen palliatieve zorg.
lees verder