vermoeide zorgverlener

Circa een op vijf zorgverleners in palliatieve zorg heeft burn-out-symptomen

De prevalentie van burn-out (symptomen) onder zorgprofessionals in de palliatieve zorg levert een gevarieerd beeld op, zo blijkt uit systematisch literatuuronderzoek van Anne-Floor Dijxhoorn (IKNL) en collega’s. Toch laat een meerderheid van de geïncludeerde studies zien dat circa een op vijf zorgprofessionals in de palliatieve zorg hiermee te maken krijgt. Hoewel individuele interventies waardevol lijken te zijn, zijn interventies gericht op veranderingen binnen een team of organisatie waarschijnlijk effectiever.

De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de prevalentie en preventie van burn-out onder zorgprofessionals. Tegelijkertijd is er onduidelijkheid over de prevalentie van burn-out onder zorgprofessionals binnen de palliatieve zorg. Ook is er weinig bekend over effectieve interventies. Daarom is in deze studie de prevalentie van burn-out onderzocht onder zorgprofessionals in de palliatieve zorg en welke interventies kunnen bijdragen om deze symptomen te reduceren.

Studieopzet

De onderzoekers voerden een systematische zoekactie uit in PubMed, PsycInfo and Cinahl naar literatuur over de prevalentie van burn-out onder zorgprofessionals in de palliatieve zorg en interventies om deze symptomen te voorkomen. Gezocht werd naar studies uit de periode 2008 tot 2020. De kwaliteit van de studies werd geëvalueerd met de Hawkers-methode. Burn-out werd in de geïncludeerde studies voornamelijk gemeten met de Maslach Burnout Inventory en de Professional Quality of Life scale .

Gevarieerd beeld

In totaal werden 59 studies geïncludeerd. Burn-out onder zorgprofessionals in de palliatieve zorg varieerde van 3% tot 66%. De studies die de Maslach Burnout Inventory gebruikten, rapporteerden tevens de volgende spreiding aan burn-out-symptomen: hoge emotionele uitputting (3% tot 49%), hoge mate van depersonalisatie (1% tot 48%) en een laag gevoel van persoonlijke verwezenlijking (3% tot 85%). De onderzoekers zagen geen grote verschillen in prevalentie van burn-out tussen verpleegkundigen en artsen. Studies waarin verschillende settingen werden vergeleken toonden aan dat zorgprofessionals werkzaam in generalistische palliatieve zorgsettingen meer burn-out-symptomen ervaarden vergeleken met collega’s werkzaam in gespecialiseerde, palliatieve zorgsettingen.

Interventies

In tien studies werden effecten gerapporteerd van interventies gericht op het voorkomen van burn-out. Slechts zes studies rapporteerden een reductie van een of meer burn-out-symptomen na interventie. Deze interventies waren vooral gericht op bewustzijn en spiritualiteit en maakten gebruik van meditatie, verbetering van communicatievaardigheden, intervisie door collega’s en supervisie op basis van kunstzinnige therapie.

Van de tien interventies waren er negen gericht op het individu. Dit soort persoonsgerichte interventies leverden enige verbeteringen op. Echter, aangezien het ontwikkelen van burn-out ook gerelateerd is aan omstandigheden op het werk, lijken interventies die uitsluitend gericht zijn op individuele zorgverleners niet afdoende om burn-out structureel aan te pakken. Volgens de onderzoekers is het aannemelijk dat interventies gericht op teams en organisatieniveau efficiënter zijn, maar hiernaar is meer onderzoek nodig. 

Conclusie en aanbevelingen

Anne-Floor Dijxhoorn en collega’s concluderen dat de prevalentie van burn-out-symptomen een breed en gevarieerd beeld laten zien onder zorgprofessionals in de palliatieve zorg. Globaal had bijna een op vijf zorgprofessionals in de palliatieve zorg te maken met dergelijke symptomen. In de literatuur werden relatief weinig interventies gevonden om burn-out te voorkomen. Hoewel individuele interventies waardevol lijken te zijn, zijn interventies gericht op veranderingen binnen een zorgteam of hele organisatie waarschijnlijk effectiever.

Aanvullend onderzoek is nodig om de effecten van interventies te bestuderen om burn-out effectief te voorkomen. De onderzoekers wijzen op het toenemend beroep dat op zorgverleners wordt gedaan in een vergrijzende samenleving met steeds meer patiënten met multi-morbiditeit en een stijgende vraag naar palliatieve zorg. Hierdoor krijgen zorgverleners ook steeds vaker te maken met het overlijden van patiënten en andere impactvolle factoren die samenhangen met het verlenen van palliatieve zorg. Gecombineerd met het bestaand tekort aan zorgpersoneel en steeds hogere zorgeisen, ontstaat het risico van een vicieuze cirkel, waarin zorgverleners steeds harder moeten werken. Daardoor neemt de kans op een burn-out verder toe met als gevolg dat de overgebleven zorgverleners steeds zwaarder worden belast.

Gerelateerd nieuws

Voorkom niet-passende zorg door vroegtijdige inzet gespecialiseerde palliatieve zorg

Arts meet bloeddruk op bij patiënt Een aanzienlijk aantal patiënten met levensbedreigende ziekten zoals kanker ontvangt potentieel niet-passende zorg in de laatste 30 dagen van het leven, zoals spoedeisende hulp-bezoeken, ziekenhuis- of IC-opnames of overlijden in het ziekenhuis. Dit blijkt uit een onderzoek van Manon Boddaert en collega’s, waarover onlangs gepubliceerd werd in het special issue ‘Palliative Care for Patients with Cancer’ van Cancers. Het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan het einde van het leven is een prioriteit voor patiënten en hun families en voor de volksgezondheid.  De onderzoekers onderstrepen het belang van vroegtijdige inzet van gespecialiseerde palliatieve zorg in complexe sitaties als integraal onderdeel van de reguliere zorg. lees verder

Tijdig integreren van palliatieve zorg in de oncologie; hoe gaat dat in de praktijk?

Foto met quote dokter Filip de Vos

Uit onderzoek weten we dat voor mensen met ongeneeslijke kanker en voor hun naasten tijdige inzet van palliatieve zorg heel belangrijk is. Het verhoogt de kwaliteit van leven en de kans op passende zorg. Ook kan het de symptoomlast en de last op mantelzorgers verlagen. Het onderzoeksproject Tijdige Integratie Palliatieve Zorg in de Oncologie (TIPZO) wil deze tijdige inzet van palliatieve zorg bevorderen. In dit project werkt IKNL samen met de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), het UMC Groningen en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Senior-onderzoeker palliatieve zorg bij IKNL Dr. Natasja Raijmakers en internist-oncoloog Dr. Filip de Vos zijn betrokken bij het project. We spraken hen over het belang van tijdig integreren van palliatieve zorg en over waar we nu staan in het project. 

lees verder