Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd als auteur & presentator kankeronderzoek

Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd als auteur en presentator van wetenschappelijke onderzoek naar kanker. Dat concluderen Willemieke Dijksterhuis (IKNL) en collega’s op basis van presentaties gehouden tijdens congressen van de American Society of Clinical Oncology (ASCO) en de European Society for Medical Oncology (ESMO) tussen 2008 en 2018. Slechts 28% van de auteurs van de besproken publicaties tijdens de belangrijkste sessies was vrouw en slechts 21% werd gepresenteerd door een vrouw. Gebrek aan zichtbaarheid van vrouwelijke presentatoren kan de erkenning van hun onderzoek en academische carrière schaden, en zelfs de heterogeniteit van wetenschappelijk onderzoek belemmeren.

Mondelinge presentaties van wetenschappelijk onderzoek op grote conferenties vergroten de zichtbaarheid van onderzoekers. Het aandeel vrouwen dat zich op dergelijke podia presenteert, is onbekend. In dit onderzoek zijn gendergerelateerde verschillen geïdentificeerd in bijdragen aan twee belangrijke, oncologische conferenties, namelijk de American Society of Clinical Oncology (ASCO) en de European Society for Medical Oncology (ESMO).

Opzet

Abstracts van onderzoeken die werden gepresenteerd tijdens de belangrijkste plenaire sessies werden verzameld en de bijdrage van vrouwen in de tijd geanalyseerd. Vervolgens werd het verband tussen het geslacht van de presentator, de studieresultaten (positief/negatief) en de impactfactoren van gepubliceerde artikelen in vakbladen beoordeeld met behulp van Chi-square en Mann-Whitney U-tests.

Uitkomsten

Van de 166 onderzoeken die tussen 2011-2018 zijn gepresenteerd op de plenaire sessies van ASCO (n = 34) en tussen 2008-2018 op de ESMO (n = 132), werden 35 presentaties (21%) verzorgd door vrouwen. Allen waren afkomstig uit Noord-Amerika (n = 17) of Europa (n = 18). De proportie vrouwelijke presentatoren nam over de tijd niet toe. Van de 2.425 auteurs die een bijdrage leverden aan deze onderzoeken, was 28% vrouw.

Het aandeel vrouwelijke auteurs van deze studies nam toe in de loop van de tijd en was hoger bij abstracts met vrouwelijke (34%) in vergelijking met mannelijke presentatoren (26%). Het geslacht van de presentator hing niet samen met de uitkomsten van studies. De impactfactoren van vaktijdschriften waren lager bij publicaties waarbij de eerste auteur een vrouw was.

Conclusie

Willemieke Dijksterhuis en collega’s concluderen op basis van deze twee grote oncologische conferenties dat er duidelijk genderverschillen zijn bij de presentatie van wetenschappelijk onderzoek, ondanks een toename van het aandeel vrouwelijke oncologen in de klinische praktijk Slechts 28% van de auteurs is vrouw en slechts 21% van de presentatoren van studies gepresenteerd tijdens de plenaire sessies. Gebrek aan zichtbaarheid van vrouwelijke presentatoren kan de erkenning voor hun onderzoek, kansen in hun academische carrière schaden, en zelfs de heterogeniteit van wetenschappelijk onderzoek belemmeren.

Gerelateerd nieuws

Evaluatie botsarcomenzorg in Nederland met internationaal perspectief

voorkant proefschrift Louren Goedhart met een lijntekening van zeilboten in geel tegen een donkerblauwe achtergrond

Botsarcomen zijn zeldzaam; daarom is in Nederland ruim 20 jaar geleden besloten de zorg voor patiënten met een botsarcoom te centraliseren. Tijd om de sarcomenzorg in Nederland te evalueren, aldus dr. Louren Goedhart (UMCG). In zijn proefschrift bekeek hij trends in incidentie en overleving van botsarcomen aan de hand van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Daarnaast onderzocht hij de impact van centralisatie op doorlooptijden van diagnostiek en organisatie van zorg en analyseerde hij de organisatie van zorg en de nazorg voor patiënten met een botsarcoom, ook in internationaal perspectief.

lees verder

Chemoradiatie met capecitabine bij spierinvasieve blaaskanker is vriendelijker voor patiënt én de zorgverlener

chemoradiatie in pilvorm

Chemoradiatie met capecitabine is een patiëntvriendelijker alternatief voor chemoradiatie met 5-fluorouracil (5-FU) bij patiënten met spierinvasief blaascarcinoom. Er is geen verschil in toxiciteit en overleving, terwijl een op capecitabine gebaseerd behandelschema minder medische handelingen met zich meebrengt. Omdat deze optie minder belastend is voor zowel patiënten als zorgverleners, zou chemoradiatie op basis van capecitabine de voorkeur moeten krijgen. Deze aanbeveling blijkt uit een recente studie naar de blaaskankerzorg in Nederland.

lees verder