Inzicht in haalbaarheid en kosten Minimale Dataset Palliatieve Zorg

IKNL, NIVEL en de Expertisecentra Palliatieve Zorg (EPZ-en) hebben bij de Universitair Medische Centra (UMC’s) een pilotonderzoek gedaan naar de haalbaarheid en kosten van een Minimale Dataset Palliatieve Zorg. De verzameling van items voor de MDS PZ is zeer tijdsintensief en dus kostbaar. Ook stellen de onderzoekers vast dat voor een MDS PZ een gedragen definitie van kwaliteit van palliatieve zorg essentieel is. Het Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland kan hiervoor de basis vormen. Daarnaast is het inkorten van de lijst registratie-items van belang.

Een Minimale Dataset Palliatieve zorg (MDS PZ) (PDF) heeft tot doel inzicht te geven in de kwaliteit van palliatieve zorg op individueel (patiënt)niveau, het niveau van de zorgaanbieder en op nationaal niveau. Het omvat een set registratie-items op basis waarvan informatie wordt verzameld over activiteiten, zorgtrajecten en (medische) behandelingen op alle plaatsen waar palliatieve zorg wordt verleend.

Onderzoeksopzet
Op basis van literatuur is een lijst met 38 registratie-items opgesteld met betrekking tot symptomen, communicatie, diagnostiek, behandeling, ziekenhuisopnames, contacten met disciplines en advance care planning. De onderzoekspopulatie is afgebakend tot patiënten met een oncologische aandoening die overleden zijn in een UMC. Gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) vormden het vertrekpunt. Van een selectie van 94 patiënten is informatie verzameld op basis van geregistreerde gegevens in het patiëntendossier (medisch en verpleegkundig).

Haalbaarheid van een MDS PZ
De 38 geselecteerde items bleken over het algemeen vindbaar te zijn in het patiëntendossier. Verzameling ervan bleek in de praktijk  zeer tijdintensief en dus kostbaar. De onderzoekers stellen vast dat dit enerzijds komt doordat de itemset erg uitgebreid is en anderzijds dat de registratie van deze gegevens in het patiëntendossier niet eenduidig plaatsvindt en verschilt per UMC. Dit bemoeilijkt het terugvinden van items. 

Aanbevelingen
Op basis van de bevindingen uit de pilot doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen voor een MDS PZ:

  • Beperk het aantal registratie-items en specificeer deze op basis van een het toekomstig Kwaliteitskader Palliatieve Zorg en andere relevante bronnen.

  • Breid de registratie uit naar niet-UMC’s en andere doelgroepen, zoals patiënten met niet-oncologische aandoeningen.

  • Sluit aan bij en stimuleer de ontwikkeling van een integraal patiëntendossier dat bijdraagt aan de beschikbaarheid, toegankelijkheid en volledigheid van gegevens voor het registratieproces:

    • Vermijd dubbele registraties in verschillende dossiers.

    • Sluit aan bij het NFU-project ‘Registratie aan de bron’ en andere EPZ-ontwikkelingen om gegevens eenduidig te registreren.

  • Onderzoek de mogelijkheid van koppelingen met huidige landelijke registratiebestanden, zoals de huisartsendata uit NIVEL-zorgregistraties eerstelijn en bestanden van zorgverzekeraars (Vektis).

  • Definieer eerst het begrip kwaliteit van de palliatieve zorg en stel normen vast waaraan deze zorg moet voldoen. Dit is van belang voor het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van palliatieve zorg met behulp van een MDS. De basis hiervoor vormen de ‘Zorgmodule palliatieve zorg’ en het project ‘Kwaliteitskader Palliatieve Zorg Nederland’ (looptijd 2015-2017). Het Kwaliteitskader zal naar verwachting mede richting geven aan de uiteindelijke inhoud van een MDS.

Meer informatie

Meer informatie is verkrijgbaar bij:

  • Birgit Fröhleke, manager palliatieve zorg IKNL.

  • Heidi Fransen, onderzoeker palliatieve zorg IKNL.

  • Anneke Francke, hoogleraar verpleging en verzorging in de laatste levensfase NIVEL.

  • An Reyners, hoogleraar palliatieve geneeskunde, internist-oncoloog UMCG, voorzitter NFU/EPZ werkgroep onderzoek.

Gerelateerd nieuws

Derde pilot proactief gegevens delen in de palliatieve fase

Oproep proactief gegevens delen in palliatieve fase Proactieve zorgplanning houdt in dat zorgprofessionals de persoonlijke wensen en grenzen van patiënten met hen en hun naasten bespreken, vastleggen en zo nodig herzien. De uitkomsten van die gesprekken zijn op verschillende momenten en in verschillende zorgomgevingen relevant. Echter, proactieve zorgplanning gebeurt niet bij één zorgverlener of –organisatie. Ook de gekozen technische oplossing voor het delen van gegevens over proactieve zorgplanning beperkt zich in de praktijk niet tot één softwaresysteem of zorgproces. Binnen het project ‘Proactief gegevens delen in de palliatieve fase’ gaat in september 2024 de derde pilot van start ten behoeve van het delen van gegevens tussen zorgorganisaties. Zorgorganisaties die hulp kunnen gebruiken bij het digitaliseren van gegevens over palliatieve zorg of bij het digitaal delen van deze gegevens tussen zorgorganisaties, kunnen zich nu aanmelden voor deelname aan de pilot. lees verder

Cruciale behoefte aan meer ondersteuning voor naasten van patiënten met kanker in de laatste levensfase

Laurien, een witte vrouw met blond haar in een staartje, glimlacht de camera in. Linksonder staat de tekst 'Proefschrift over het welzijn van naasten van kankerpatiënten in laatste levensjaar'. In het recente proefschrift van dr. Laurien Ham, getiteld ‘What about us? Experiences of relatives during end-of-life cancer care and bereavement’, wordt aandacht besteed aan de vaak onderbelichte groep rondom patiënten met kanker: de naasten. Het onderzoek, uitgevoerd door Laurien Ham voor IKNL i.s.m. Tilburg University en gisteren (25 maart) gepresenteerd tijdens haar promotie, belicht de emotionele, sociale en existentiële uitdagingen waar naasten van patiënten met ongeneeslijke kanker mee geconfronteerd worden in het laatste levensjaar van hun dierbare. lees verder