Aanzienlijke variatie adjuvante chemotherapie stadium II dikkedarmkanker in EU

Het aandeel patiënten met stadium II dikkedarmkanker dat adjuvante chemotherapie krijgt, varieert aanzienlijk in Europa. Die conclusie trekken Anne Breugom (LUMC) en collega’s in een publicatie in de European Journal of Cancer op basis van data van bijna 60.000 patiënten uit Nederland, Denemarken, Zweden, Engeland, Ierland, België en Litouwen. De onderzoekers vonden geen duidelijk lineair patroon tussen het gebruik van adjuvante chemotherapie en relatieve overleving. Aanvullend onderzoek is volgens de onderzoekers nodig naar de selectiecriteria van patiënten die in aanmerking komen voor adjuvante chemotherapie.

Het doel van deze internationale studie van de European Cancer Audit (EURECCA) was het vergelijken  van het gebruik van adjuvante chemotherapie en relatieve overleving tussen zeven EU-landen in patiënten met stadium II dikkedarmkanker . EURECCA is een samenwerkingsverband opgericht door de European Society of Surgical Oncology (ESSO).

Opzet studie
De onderzoekers verzamelden een population-based cohort aan data uit de periode 2004 – 2009 van patiënten uit Nederland, Denemarken, Zweden, Engeland, Ierland en België aangevuld met data van enkele behandelcentra in Litouwen. Alle chirurgisch behandelde patiënten met stadium II dikkedarmkanker werden opgenomen in de studie. Het aandeel patiënten dat adjuvante chemotherapie kreeg, werd berekend en vergeleken tussen de deelnemende landen. Daarnaast werd de relatieve overleving berekend en onderling vergeleken.

In totaal werden 59.154 patiënten geïncludeerd. Het percentage patiënten dat adjuvante chemotherapie kreeg, varieerde van 7,1% tot 29,0% (p <0,001). In vergelijking met Nederland zagen de onderzoekers een betere relatieve overleving bij patiënten met stadium II dikkedarmkanker in Zweden (fase II: relative excess risks (RER) 0,53, 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,44-0,64; p <0,001) en België (fase II: RER 0,84, 95% BI 0,76-0,92; p <0,001) en in Ierland voor patiënten met stadium IIA dikkedarmkanker (RER 0,80, 95% BI 0,65-0,98; p = 0,03).

Opmerkelijke verschillen
Bestaande literatuur toont tegenstrijdige resultaten met betrekking tot de bijdrage van adjuvante chemotherapie in patiënten met stadium II dikkedarmkanker is. In de discussie gaan de onderzoekers in op een reeks ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden en die bijgedragen hebben aan verbeterde patiëntuitkomsten bij de behandeling van dikkedarmkanker. Naast adjuvante chemotherapie gaat het hierbij onder meer om betere preoperatieve stadiëring, pathologie, chirurgie en perioperatieve zorg. Om voornoemde redenen blijft de absolute bijdrage van adjuvante chemotherapie bij stadium II dikkedarmkanker onder de huidige omstandigheden volgens de onderzoekers onduidelijk.

 Volgens de ESMO-richtlijn komen alleen patiënten met hoog-risico stadium II dikkedarmkanker in aanmerking voor het krijgen van adjuvante chemotherapie. Hoewel alle landen in deze studie nationale richtlijnen hebben in lijn met de ESMO-richtlijn, legt de studie van Anne Breugom et al. opmerkelijke verschillen bloot tussen landen in het percentage patiënten dat adjuvante chemotherapie krijgt. Dit duidt volgens de onderzoekers op interpretatieverschillen van de richtlijn en variatie in overwegingen om behandelen met adjuvante chemotherapie. Verder is niet uitgesloten dat er verschillen zijn in het identificeren van hoog-risico stadium II patiënten. 

Vergelijking Nederland - Zweden
Door deze verschillen is het lastig om een sluitende vergelijking te maken tussen de deelnemende landen. Zo kan het verschil in relatieve overleving tussen patiënten met stadium II dikkedarmkanker in Zweden en Nederland niet uitsluitend worden verklaard op basis van kleine verschillen in het gebruik van adjuvante chemotherapie. Deze verschillen kunnen mogelijk ook deels worden toegeschreven aan extra aandacht voor de verbetering van de behandeling van patiënten met dikkedarmkanker op nationaal niveau in Zweden sinds 2004, waaronder betere preoperatieve zorg, verbeterde chirurgie en pathologie, en afname van het aantal acute resecties. Ook de verschillen ten opzichte van andere landen worden in de publicatie besproken. 

De studie kent een aantal beperkingen, zoals onbekende verschillen tussen de dataregistraties van de deelnemende landen, onvolledige informatie over de follow-up en het niet kunnen corrigeren voor andere factoren die de variatie in het krijgen van adjuvante chemotherapie tussen de landen zou kunnen verklaren Al met al is het een unieke studie waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen de behandeling en relatieve overleving van patiënten met een specifiek ziektestadium. Daarnaast is er gebruik gemaakt van een grote dataset met gegevens van bijna 60.000 patiënten afkomstig uit zeven EU-landen.

Conclusie
Anne Breugom en collega’s concluderen dat het aandeel patiënten met stadium II dikkedarmkanker dat adjuvante chemotherapie kreeg, aanzienlijk varieerde tussen de zeven Europese landen. Er werd geen duidelijk lineair patroon waargenomen tussen het gebruik van adjuvante chemotherapie en (gecorrigeerde) relatieve overleving. In vergelijking met Nederland werd in Zweden en België een verbeterde relatieve overleving vastgesteld bij patiënten met stadium II dikkedarmkanker en in Ierland alleen bij patiënten met stadium IIA dikkedarmkanker. 

De uitkomsten van deze studie zijn volgens de onderzoekers een sterke aanbeveling voor het verrichten van nader onderzoek naar de selectiecriteria van patiënten die in aanmerking komen voor adjuvante chemotherapie. Dit aanvullend onderzoek kan uiteindelijk leiden tot betere, individueel aangepaste behandeling van patiënten met stadium II dikkedarmkanker.
 

  • Breugom AJ, Bastiaannet E, Boelens PG, Iversen LH, Martling A, Johansson R, Evans T, Lawton S, O'Brien KM, Van Eycken E, Janciauskiene R, Liefers GJ, Cervantes A, Lemmens VE en van de Velde CJ: ‘Adjuvant chemotherapy and relative survival of patients with stage II colon cancer - A EURECCA international comparison between the Netherlands, Denmark, Sweden, England, Ireland, Belgium, and Lithuania.’

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

  • Website: www.canceraudit.eu   

Gerelateerd nieuws

Adjuvante chemotherapie en overleving hoog-risico stadium II darmkanker

Adjuvante chemotherapie bij patiënten met hoog-risico stadium II dikkedarmkanker lijkt alleen bij patiënten met een pathologische T4 (pT4) geassocieerd te zijn met een betere overleving. Voor de andere hoog-risicofactoren (slecht of ongedifferentieerde tumoren, een spoedoperatie of minder dan tien onderzochte lymfeklieren) is geen verband gevonden tussen adjuvante chemotherapie en toename van de overleving. Dat blijkt uit een studie van Sarah Verhoeff (Jeroen Bosch Ziekenhuis) en collega’s. De onderzoekers stellen voor om de risicofactoren bij stadium II dikkedarmkanker te herzien, zodat een adequate selectie van patiënten kan profiteren van adjuvante chemotherapie. 

lees verder