Grote verschillen tussen gemeenten in aantallen vrouwen met longkanker

Longkanker wordt in negen van de tien gevallen veroorzaakt door roken. De patiënten van nu zijn de rokers van twintig tot dertig jaar geleden. Helaas zijn er tegenwoordig nog steeds omvangrijke verschillen in het voorkomen van longkanker, met name bij vrouwen. Dat vraagt om een lokale aanpak voor preventie van roken.

In het verleden was longkanker een aandoening die voornamelijk bij mannen voorkwam. Tegenwoordig is 43% van de patiënten vrouw en is longkanker ook bij vrouwen een belangrijke doodsoorzaak geworden. In Nederland overlijden momenteel meer vrouwen aan longkanker (meer dan 4.000 per jaar) dan aan borstkanker (meer dan 3.000 per jaar).

Binnen Nederland bestaat grote regionale variatie in de incidentie van longkanker bij vrouwen. In gemeenten als Rucphen en Brunssum komt longkanker veel vaker voor dan in bijvoorbeeld Bergambacht of Winsum. Dit is gerelateerd aan regionale variatie in rookgedrag in het verleden. Ook tegenwoordig zijn er helaas nog omvangrijke verschillen in het aandeel rokende vrouwen per gemeente. Landelijke informatiecampagnes bereiken kennelijk niet alle doelgroepen. De sterke regionale variatie vraagt om een lokale aanpak van de tabaksverslaving en specifieke aandacht voor vrouwen.

Veelgestelde vragen (FAQs)

Bij het bepalen van de aantallen vrouwen met longkanker en het analyseren van de cijfers uit de NKR is onder meer rekening gehouden met de bevolkingsopbouw en omvang van de gemeenten. Voor wie meer wil weten van het berekenen van de ESR, de statistische significantie en de toevalskansen, hier een aantal faq's, behorend bij het nieuws over de grote verschillen tussen gemeenten in aantallen vrouwen met longkanker.

Bestaat er een relatie tussen longkanker en sociaaleconomische klasse?

Er is een duidelijke relatie tussen rookgedrag en sociaaleconomische klasse. Dat blijkt onder andere uit statistieken van het RIVM. Ook wordt een landelijke informatiecampagne in een Vogelaarwijk waarschijnlijk anders beleefd dan in Wassenaar. Overigens is een rokende arbeider even gevoelig voor longkanker als een rokende directeur.

Waarom zijn de uitkomsten in de grote steden zo gemiddeld?

Dat is inderdaad opvallend. Dertig jaar geleden werd longkanker bij vrouwen vooral in de grote steden gezien. Daarna werd roken gemeengoed. Eigenlijk zou je binnen de grote steden naar wijken moeten kijken, want die verschillen sterk. Een factor die meespeelt, is de mobiliteit oftewel verhuizingen. In feite weerspiegelt de huidige incidentie het rookgedrag van twintig jaar geleden. Iemand die in Amsterdam woonde en naar Almere verhuisde, telt mee met de cijfers voor Almere. Een andere factor is het aandeel en het rookgedrag van niet-westerse allochtonen. Vooral onder Marokkaanse vrouwen werd er weinig gerookt.

In hoeverre veroorzaken luchtvervuiling en fijnstof longkanker?

Dat is met geografische analyses niet te bepalen. Daar zijn meer verfijnde methodieken voor nodig waarbij je exacte informatie nodig hebt over de blootstelling van patiënten.

Zijn er andere vormen van kanker die zulke regionale verschillen laten zien?

Bij de meeste vormen van kanker zijn die er niet. Alleen bij longvlieskanker (veroorzaakt door asbest) zien we concentraties in regio’s waar vroeger met asbest werk gewerkt werd, bijvoorbeeld in de scheepvaart of de zware industrie.

Wat zegt zo’n ESR nu?

ESR staat voor European Standardized Rate. Het betreft het aantal diagnoses binnen een bepaald jaar, per 100.000 inwoners, na standaardisatie voor bevolkingsopbouw. Die standaardisatie is nodig omdat de leeftijdsopbouw per gemeente kan verschillen. De cijfers zijn gebaseerd op data in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Daarbij zijn de aantallen in de jaren 2010-2013 opgeteld en gedeeld door vier. 
Als je dit cijfer vermenigvuldigt met de levensverwachting krijg je een schatting van de ‘life-time risk’, de kans op het krijgen van longkanker. Bij mannen is de levensverwachting 79,1 jaar, bij vrouwen 82,8 jaar. Landelijk is de ESR van longkanker bij mannen 67/100.000. Als we dat vermenigvuldigen met 79 kom je op 5,3% van de bevolking. Bij vrouwen is de ESR van longkanker 43/100.000. Als we dat vermenigvuldigen met 83 kom je op 3,6% van de bevolking. 

Speelt toeval een rol?

Gemeenten met weinig inwoners, bijvoorbeeld Ameland en Schiermonnikoog, zijn buiten beschouwing gelaten om toevalsbevindingen te vermijden. Ook moet je rekening houden met verhuizingen. De longkankerpatiënten van nu zijn de rokers van twintig tot dertig jaar geleden. Dat maakt dat cijfers voor groeikernen zoals Almere lastig te interpreteren zijn.

Actuele cijfers over rookgedrag staan op de Gezondheidsmonitor Volwassenen van GGD'en, CBS en RIVM (http://www.rivm.nl/media/profielen/gemeentelijst.html). Uit die cijfers blijkt dat in Rucphen en Brunssum bijvoorbeeld nog steeds meer vrouwen zwaar roken dan in de rest van het land. In Rucphen is dat 2,48 maal hoger dan het landelijk gemiddelde en in Brunssum 2,29.

Zijn de verschillen statistisch significant?

Statistische significantie is afhankelijk van de grootte van de gemeente en de te kiezen referentiewaarde. Men kan als referentie kiezen voor het landelijk gemiddelde (ESR 43 bij vrouwen, 67 bij mannen) of voor het incidentiecijfer bij vrouwen in 1990 (ESR 17). Dat laatste cijfer heeft betrekking op een periode waarin er veel minder gerookt werd; een situatie waarnaar we terug willen. Op basis van dat cijfer kun je schatten hoeveel gevallen er vermijdbaar zijn. Ervan uitgaande dat de incidentie bij niet-rokers ESR 17 zou zijn.

In onderstaande tabellen zijn betrouwbaarheidsintervallen toegevoegd voor de ESR. Tevens wordt geschat hoeveel gevallen vermijdbaar waren op basis van een ESR streefwaarde van 17.

Tabel 1. Incidentie van longkanker bij vrouwen, 10 gemeenten met hoogste waarde

 

NL: 43

 

 

 

NL1990: 17

 

ESR

ESR

ESR

Count

Count

 

Vrouwen

Low

High

Vrouwen

Preventable

RUCPHEN

80,8

61

105

55

43,43

BRUNSSUM

71,7

55

91

65

49,59

LELYSTAD

67,3

56

81

115

85,95

UBBERGEN

65,6

38

105

17

12,59

ARNHEM

64,2

56

73

219

161,01

MAASDONK

63,9

38

101

18

13,21

BUREN

63,6

46

85

45

32,97

HEERLEN

63,6

54

74

170

124,56

DIEMEN

62,6

45

85

42

30,59

NEERYNEN

62,2

37

97

19

13,81

Gemeentes waar de minste gevallen van longkanker bij vrouwen zijn, zijn Staphorst, Leeuwarderadeel, Baarle Nassau, Oudewater, Woudenberg, Heiloo, Urk, Kapelle, Bergambacht en Winsum. 

 Tabel 2. Incidentie van longkanker bij mannen, 10 gemeenten met hoogste waarde

 

NL: 67

 

 

 

NL1990: 17

 

ESR

ESR

ESR

Count

Count

 

Mannen

Low

High

Mannen

Preventable

RYNWAARDEN

117,1

81

164

34

29,06

RUCPHEN

115,8

91

145

75

63,99

OUDEWATER

104,2

68

153

26

21,76

SCHOONHOVEN

101,3

70

142

33

27,46

OOST GELRE

99,6

79

124

82

68,00

DE MARNE

99,5

69

138

35

29,02

HOOGEVEEN

96,9

82

114

143

117,91

APPINGEDAM

96,7

67

135

34

28,02

DONGEN

95,6

73

123

61

50,15

BEVERWYK

93,4

75

115

90

73,62

 

Speelt vergrijzing een rol bij de verschillen?

De ESR-cijfers zijn gecorrigeerd voor de bevolkingsopbouw, dus er wordt rekening gehouden met verschillen in vergrijzing. De absolute aantallen patiënten met longkanker nemen wel toe als gevolg van de vergrijzing.

Wat zal de toekomst brengen?

Het aandeel rokers daalt sinds de jaren negentig. Bij mannen is de ESR inmiddels gedaald van 109 in 1990 naar 61 in 2014 (NKR-cijfers). Bij vrouwen nam de ESR toe van 17 in 1990 naar 44 in 2014. Naar verwachting zal de incidentie van longkanker bij mannen verder dalen. Bij vrouwen lijkt de piek in zicht. Dat neemt niet weg dat nog steeds een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking rookt en velen daarvan de gevaren niet inzien.

Gerelateerd nieuws

Afname kleincellig longkanker en steeds vaker behandeling gericht op kwaliteit van leven

arts en patiënt bij laptop met longfoto

De incidentie van kleincellig longkanker, ook wel SCLC, in Nederland is de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald. Dat blijkt uit een studie van Daphne Dumoulin van het ErasmusMC en collega’s op basis van de Nederlandse Kankerregistratie, waarover onlangs gepubliceerd werd in het European Journal of Cancer. Een toenemend aandeel ouderen en vrouwen kreeg de diagnose kleincellig longkanker. De man-vrouwverhouding werd daardoor vergelijkbaar. Waarschijnlijk als gevolg van meer oudere en waarschijnlijk kwetsbaardere patiënten kregen meer patiënten alleen behandeling gericht op kwaliteit van leven (best supportive care – ofwel BSC).

lees verder

Minder vaak longkanker bij vrouwen jonger dan 60

Na tientallen jaren van toename, daalt het aantal vrouwen onder de 60 jaar dat longkanker krijgt. Zo blijkt uit cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), waarin data over alle kankerpatiënten in Nederland worden verzameld. Ter gelegenheid van Wereld Longkankerdag, 1 augustus, geeft IKNL een overzicht van de cijfers. 

lees verder