Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Klinische predictiemodellen kunnen behulpzaam zijn bij het opstellen van een gepersonaliseerd behandelplan voor de oksel bij patiënten met borstkanker. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Clinical prediction models and the changing role of axillary treatment in breast cancer’ waarop Ingrid van den Hoven donderdag 2 juni promoveert aan Maastricht University. Hierin beschrijft de promovenda de veranderingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in de okselbehandeling bij borstkankerpatiënten en evalueert zij de rol en waarde van diverse predictiemodellen.
lees verderHoewel de richtlijnen zijn aangepast, is het aandeel patiënten met een vroeg stadium van borstkanker (ER+ / HER2) dat chemotherapie krijgt voorgeschreven op basis van een gen-expressieprofiel vrijwel gelijk gebleven in de periode 2012-2014 ten opzichte van 2004-2006. Dat blijkt uit onderzoek van Anne Kuijer (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s. Sinds verbreding van de indicaties worden echter 13% méér patiënten geschikt geacht om in aanmerking te komen voor chemotherapie. Het consistente aandeel chemotherapie duidt erop dat aanpassingen van richtlijnen in de praktijk niet automatisch worden gevolgd. In de discussie gaan de onderzoekers in op mogelijke oorzaken.
lees verderDe tumorspecifieke kwaliteitskaders voor long-, prostaat-, mamma- en colorectaalcarcinoom zijn door IKNL geactualiseerd aan de hand van de laatste normen en richtlijnen. De kwaliteitskaders zijn een hulpmiddel voor zorgprofessionals en zorginstellingen om na te gaan of zij (nog) voldoen aan de geldende normen voor organisatie van de oncologische zorg. Ook kunnen de kwaliteitskaders helpen om de samenwerking tussen professionals binnen de organisatie te versterken en de samenhang in de hele keten te verbeteren. IKNL biedt hiervoor een webbased vragenlijst aan.
lees verderIKNL heeft diverse formats ontwikkeld voor de zorgpaden long-, prostaat-, mamma-, ovarium- en colorectaalcarcinoom en een niet-tumorspecifiek format. Deze formats zijn onlangs geactualiseerd. In samenwerking met AMC, Erasmus MC, OLVG en VUmc heeft IKNL ook een format ontwikkeld voor het zorgpad ‘Verdenking perihilair cholangiocarcinoom’. Tumorspecifieke, transmurale zorgpaden dragen bij aan het optimaliseren van een continu zorgproces, waarbij overdrachtsmomenten naadloos op elkaar aansluiten.
lees verderOp 28 april 2016 verscheen er een reactie op het artikel van Saadatmand et al. (Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9800). Dit artikel heeft als hoofdboodschap dat ook in de huidige tijd van geavanceerde therapieën het stadium van borstkanker bij diagnose een belangrijke rol speelt in de overleving. Tevens wordt in dit artikel de bevinding beschreven dat borstsparende therapie gunstiger lijkt dan borstamputatie, waarbij de limitaties van observationale studies duidelijk worden genoemd.
De reactie van Liefers en Bastiaannet richt zich verrassend genoeg vooral op een andere studie: Borstsparende therapie versus mastectomie (van Maaren et al.) die tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium (SABCS) in december 2015 werd gepresenteerd. De NTvG-lezer kan dit commentaar op dit moment niet volledig in perspectief plaatsen, omdat deze studie nog niet is gepubliceerd. Vooruitlopend op de publicatie in Lancet Oncology geven de auteurs daarom een inhoudelijke reactie om duidelijkheid te creëren.
Het aandeel locoregionale recidieven onder jonge vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker is tussen 2003 en 2008 gedaald tot een relatief laag niveau. Hoewel een langere follow-up nodig is, geven de resultaten van deze studie belangrijke inzichten in het ontstaan van recidieven bij deze jonge patiënten bij wie het risico in enkele subgroepen verhoogd was in verband met de aanwezigheid van meer agressieve biomarkersubtypen. Dat schrijven Kim Aalders (Diakonessenhuis, Utrecht) en collega’s in de Journal of Clinical Oncology. Vanwege de observationele studieopzet dienen de uitkomsten van dit onderzoek met zorg geïnterpreteerd te worden, aangezien de mogelijkheid van verstorende indicaties niet helemaal zijn uit te sluiten.
lees verderHet maken van een borst-MRI na neo-adjuvante chemotherapie is niet geschikt om achtergebleven tumorresten in de oksel te detecteren bij borstkankerpatiënten met positieve okselklieren. Dat blijkt uit onderzoek van Maarten Beek (Amphia Ziekenhuis, Breda) en collega’s. Een borst-MRI kan volgens de onderzoekers wel zinvol zijn om patiënten te identificeren met een laag risico op metastasen in de ARM-lymfeklieren. Deze benadering kan helpen bij het selecteren van een subgroep van cN+ patiënten bij wie het sparen van de ARM-lymfeklieren tijdens lymfeklierdissectie overwogen kan worden met als doel de kans op het ontstaan van lymfoedeem en andere arm- en schouderklachten te verkleinen.
lees verderHet percentage vrouwen dat binnen 5 jaar na een borstkankeroperatie te maken krijgt met een lokaal recidief is in Nederland laag en in de periode tussen 2003 en 2006 verder gedaald. Dat blijkt uit onderzoek van Margriet van der Heiden en Sabine Siesling (IKNL) en collega’s. Deze bevinding is volgens de onderzoekers relevant om de kwaliteit van de borstkankerzorg in Nederland in breder perspectief te plaatsen. De waarde van het 5-jaars lokaal-recidiefpercentage als indicator voor de zorgkwaliteit op ziekenhuisniveau is echter beperkt, omdat met deze indicator niet tijdig ziekenhuizen opgespoord kunnen worden met een te hoog recidiefpercentage. Mede omdat het aantal recidieven erg laag is, zodat er geen statistisch significante verschillen tussen ziekenhuizen gevonden kunnen worden.
lees verder