Proefschrift Janneke Walraven schetst de huidige staat van het mdo en oplossingsrichtingen voor de toekomst

MDO: het hart van de oncologie is aan vernieuwing toe

Het multidisciplinair overleg (mdo), een cruciaal moment in de kankerbehandeling, komt steeds meer onder druk te staan. Janneke Walraven (Radboudumc, IKNL) schetst in haar proefschrift de huidige staat van het mdo en oplossingsrichtingen voor de toekomst. Ze promoveerde op 24 mei.

De SONCOS-norm schrijft voor dat 90 procent van alle patiënten met kanker besproken wordt in een mdo. In een van haar studies zag Walraven dat bevestigd: uit een analyse van gegevens van 105.000 patiënten bleek dat 90 procent in een mdo besproken is. De 10 procent niet besproken patiënten hadden een laag of juist een heel hoog stadium kanker,een hoge leeftijd of kregen geen behandeling voor hun kanker. Walraven: ‘De consequentie hiervan is niet helemaal duidelijk. Het is aannemelijk dat bijvoorbeeld voor een laag stadium coloncarcinoom er kan worden volstaan met een chirurgische behandeling, waarbij dit behandeladvies niet in een uitgebreid team van vele verschillende medisch specialisten  besproken hoeft te worden, maar we moeten tegelijk ervoor waken dat iemand onnodig een behandeling wordt ontzegd.’

Zie ook: Toenemend aantal patiënten vraagt mogelijk om efficiëntere organisatie mdo’s

Het is niet alleen van belang dat een patiënt besproken wordt, maar ook welke specialismen aanwezig zijn bij een mdo. In een van de studies uit haar proefschrift keek Walraven specifiek naar patiënten met uitgezaaide blaaskanker binnen het Blazib-cohort. Ze zag daarin dat de adviezen in het mdo afhankelijk waren van de aanwezige specialisten: ‘Het is dus echt van belang dat alle nodige specialismen aan bod komen tijdens een mdo en dat we dat borgen. Vooral als de diagnostiek en de behandelmogelijkheden complexer worden.’

Vergaderdiscipline 

Dat de druk op het mdo toeneemt ziet Walraven zelf ook in de praktijk: ‘Een mdo duurt bij ons bijvoorbeeld 2 uur. Omdat er specialisten uit andere ziekenhuizen aanwezig zijn, wordt al een stukje van die tijd opgeslokt door het goed instellen van de verbinding. In de tijd van het inhoudelijke overleg bespreken we dan 35-40 patiënten. Je houdt dan tussen de 2,5 en 3 minuten over per patiënt. Voor de ene patiënt kan dat, maar voor sommigen is echt meer tijd nodig. Die komt nu stevig onder druk te staan.’ Walraven en haar team houden er daarom een strikte vergaderdiscipline op na: ‘Het mdo is dinsdag om 11.00 uur. Alle patiënten moeten de dag daarvoor om 11.00 uur zijn aangemeld, met uitzondering van spoedgevallen. We geven daarbij aan of het om een standaardbehandeling gaat, of dat er specifieke vraagstukken spelen. Zo hebben we meteen scherp aan welke patiënt we meer tijd moeten besteden. Daarnaast clusteren we per tumorsoort.’

Stroomlijnen 

Naast de discipline voor en tijdens het MDO zelf pleit Walraven ook voor het duidelijke stroomlijnen (ook wel echelonneren genoemd) van mdo’s: ‘Er zijn lokale mdo’s en regionale mdo’s, waarin vaak complexere behandelopties worden besproken. Nu gebeurt het nog te vaak dat een casus eerst in het lokale mdo wordt besproken en daarna opnieuw in het regionale. Door duidelijke afspraken te maken welke casuïstiek in welk mdo aan bod komt, kunnen we nog veel tijd winnen.’ Bij het vaststellen van die norm ziet Walraven een duidelijke rol voor wetenschappelijke verenigingen: ‘Het is belangrijk dat de normeringen gedragen worden door medisch specialisten. Op basis daarvan kunnen de SONCOS-normen ook verder aangescherpt worden.’
Ook de lijn naar samenwerking in oncologienetwerken, zoals beschreven in het Integraal Zorgakkoord (IZA), draagt bij aan het verdere stroomlijnen van mdo’s.

Technische innovatie

Vergaderdiscipline en stroomlijnen zijn aspecten die in de organisatie van zorg spelen. Biedt de techniek uitkomsten? Walraven ziet technische mogelijkheden, maar tegelijk een onontgonnen gebied: ‘Interactieve tools als Oncoguide helpen bij besluitvormingstaken. En er zijn tools waarbij patiëntgegevens automatisch worden geüpload in het EPD. Tegelijk is de kennis van deze mogelijkheden bij artsen beperkt. En het EPD-landschap is ook diffuus, waardoor gebruik sterk systeemafhankelijk is. Technische mogelijkheden zijn er zeker, maar daar is nog een lange weg in te gaan.’

Zie ook: Multidisciplinaire overleggen van morgen 

Teamwork

Hoewel het mdo een belangrijke rol speelt bij het opstellen van een behandelplan, is er in opleidingen relatief weinig aandacht voor. Walraven hield een kwalitatief onderzoek onder medisch specialisten en AIOS. ‘Vanuit het vak zie je dat er veel aandacht is voor medische competenties, maar onvoldoende voor samenwerkings- en communicatieve vaardigheden. In het bedrijfsleven wordt veel aan teambuilding gedaan, maar in ziekenhuizen zie je dat een stuk minder. Daardoor is de bijdrage van iemand op een mdo sterk afhankelijk van de persoon. Door middel van trainingen kunnen we iedereen bewuster maken van zijn of haar bijdrage in het mdo, en door al in de opleiding aandacht te hebben, bereiden we AIOS ook meer voor. Dit soort interventies lijken op het eerste oog misschien tijdrovend, maar bevorderen de kwaliteit én efficiëntie in een mdo.’

•    Janneke Walraven promoveerde op 24 mei aan het Radboudumc. Haar promotoren zijn Prof. dr. ir. Koos van der Hoeven en prof. dr. Valery Lemmens
•    Het proefschrift van Janneke Walraven 'Towards sustainable multidisciplinary team meetings in oncology'
•    Voor meer informatie kunt u ook mailen naar bibliotheek@iknl.nl