IKNL-bestuursvoorzitter Thijs Merkx over passende zorg
In het nieuwe Impuls magazine van ZonMW staat het thema Passende Zorg centraal. Een belangrijk thema ook voor de kankerzorg. Het ‘Kader Passende Zorg voor mensen met kanker’ van het Zorginstituut biedt een belangrijke bijdrage aan het debat. Maar we moeten de discussie over wat passend is niet vernauwen tot alleen volumenormen. Immers, passende zorg vindt plaats in een prettige en goede werkomgeving voor zorgprofessionals. Lees hde column in Impuls van onze bestuursvoorzitter Thijs Merkx waarin hij pleit voor een breder perspectief. Hieronder de integrale tekst van zijn column.
Debat passende zorg niet vernauwen tot volumenormen
Door de stijgende zorgvraag wordt het een grote uitdaging om de zorg bemensbaar, betaalbaar en toegankelijk te houden. We moeten ons sterk maken voor passende zorg en gezonde Nederlanders. Dat is doorgedrongen tot de overheid en de sector. Met het Integraal Zorg Akkoord (IZA) zijn het ministerie van VWS en 15 kernpartijen uit de zorg de vragen van de toekomst aangegaan. Samen zoeken ze naar oplossingen voor het in evenwicht houden van kwantiteit, capaciteit, continuïteit en kwaliteit. Het IZA verwoordt fraai 5 principes en 12 uitgangspunten voor passende zorg.
Kader passende zorg
De discussie over wat passend is, gaat niet aan de oncologische zorg voorbij. Dat is begrijpelijk. Juist hier lopen we aan tegen een enorme stijging van de vraag. Als gevolg van de dubbele vergrijzing neemt deze exponentieel toe. Volgens het trendrapport Kanker in 2032 van Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) werden in 1989 jaarlijks bijna 56.000 kankerdiagnoses gesteld, in 2019 ging het al om ruim 118.000 en in 2032 zullen er ongeveer 156.000 nieuwe diagnoses zijn. Van de huidige Nederlanders zal 1 op de 2 gedurende zijn of haar leven worden geconfronteerd met de diagnose kanker, verwacht het IKNL.
Een belangrijke bijdrage aan het passende kankerzorg-debat heeft het Zorginstituut Nederland geleverd. Zij hebben een ‘Kader passende zorg voor mensen met kanker’ gemaakt. Daarop volgde een plan van aanpak ‘Netwerk- en expertzorg voor mensen met kanker’. Dit plan is erop gericht om complexe zorg te concentreren. Het idee is om hogere volumenormen voor complexe interventies vast te stellen. Begin 2024 zijn behandelingen van long-, maag/slokdarm-, pancreas- en niertumoren als eerste aan de beurt. Na het vaststellen van die volumenormen vallen zorgverleners die weinig behandelen af. De overblijvers moeten vervolgens meer gaan behandelen en de stijgende vraag opvangen, is de gedachte.
Teamklimaat
Het plan van aanpak neigt de discussie over passende zorg te vernauwen tot volumenormen. Het zou jammer zijn als volume het enige perspectief blijft. Aan de hand van een voorbeeld wil ik een ander perspectief schetsen: dat van het ‘teamklimaat’. In de gezondheidszorg zijn multidisciplinaire teams essentieel voor goede kwaliteit van zorg. Uit de literatuur blijkt dat een goed teamklimaat een belangrijk aspect is van een succesvol team en arbeidsvoldoening. Bijvoorbeeld bij operaties: de meest voorkomende vroege complicatie is een nabloeding. Deze kan grote consequenties hebben voor een patiënt en dient zo vroeg mogelijk herkend en behandeld te worden. Deze herkenning vindt vaak plaats op de uitslaapkamer van een operatiekamerafdeling of verpleegafdeling. De verpleegkundigen daar herkennen de eerste symptomen van een dergelijke complicatie en ondernemen actie. Dit voorbeeld laat zien dat kwaliteit afhangt van teamklimaat; de ervaring van het verpleegkundigteam en een goede multidisciplinaire zorgketen met laagdrempelige communicatielijnen tussen álle zorgprofessionals, zowel medisch als paramedisch.
Normatief en formatief
Dat volumes alles vertellen over werkervaring en daarmee de behandelkwaliteit lijkt het uitgangspunt van het eerdergenoemde plan van aanpak. Maar de kwantiteit van de volumes alleen schiet als indicator tekort. Want de behandelkwaliteit hangt dus ook af van het teamklimaat; de inbreng van alle betrokken (para)medische zorgprofessionals. Dit betekent dat, om iets te kunnen zeggen over de kwaliteit, we naast het normatieve ook naar het formatieve dienen te kijken. Het zou zonde zijn als we het jarenlange gerijpte proces van teamvorming niet meenemen, uit ijver om de korte deadlines van het IZA te halen. De belangrijke bijdrage van alle disciplines aan de kwaliteit en de voldoening die het team daaruit haalt wordt dan miskend. En dat terwijl we alle beroepsgroepen keihard nodig hebben om de zorgvraag in de toekomst aan te kunnen. Laten we bij het concentreren en spreiden van zorg altijd ook de kwaliteit en samenstelling van de teams meenemen. Of zoals het vijfde principe van passende zorg van het IZA het letterlijk verwoordt: ‘passende zorg vindt plaats in een prettige en goede werkomgeving voor zorgprofessionals’.