Overleving behandelde oudere patiënt met non-hodgkinlymfoom vergelijkbaar met jongere patiënten

De overlevingswinst van oudere patiënten met non-hodgkinlymfoom die behandeld worden, is vergelijkbaar met die van jongere patiënten. Dat is een van de bevindingen die dr. Djamila Issa (VU/Jeroen Bosch Ziekenhuis) doet in haar proefschrift, dat eerder dit jaar verscheen. Hoewel de algemene overleving van oudere patiënten met non-hodgkinlymfoom achterblijft ten opzichte van jongere patiënten, verdwijnt dit verschil in overlevingswinst bijna volledig wanneer alleen naar behandelde oudere patiënten gekeken wordt. Issa wil een lans breken voor het behandelen van oudere patiënten.

In haar proefschrift van eerder dit jaar zet Issa de epidemiologie van non-hodgkinlymfomen in het algemeen en van een aantal specifieke lymfomen uiteen. Ook gaat ze in op de behandelingen van verschillende non-hodgkinlymfomen. Daarvoor deed Issa populatie-gebaseerd onderzoek op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en PHAROS-data over behandeling bij non-hodgkinlymfomen. Ook gebruikte ze PROFILES-data over kwaliteit van leven. Populatie-gebaseerd onderzoek is een mooie aanvulling op klinische studies, aldus Issa, omdat daarin alle patiënten meegenomen worden.

‘In klinische studies zit een bepaalde selectie van patiënten. Bijvoorbeeld patiënten met comorbiditeiten mogen vaak niet meedoen,’ vertelt Issa. Er komen wel meer studies naar de oudere patiënt, maar aanvankelijk betrof dat vaak patiënten tot 80 jaar. ‘Het mooie van populatie-gebaseerde studies is dat je de gehele groep kan analyseren. Dan kun je uitkomsten mooi vergelijken.’ Dat geldt ook voor zeldzamere aandoeningen. ‘Het is lastiger om voor echt zeldzame maligniteiten, zoals Burkittlymfoom, klinische studies te doen. Dan is populatie-gebaseerd onderzoek ook een uitkomst.’

Minder kuren R-CHOP even effectief

Het diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) is een van de ziektebeelden waarbij Issa de behandeling onderzocht; in dit geval vergeleek ze het R-CHOP14-schema (R-CHOP-kuur eens in de twee weken) met het R-CHOP21-schema (R-CHOP-kuur eens in de drie weken) en vergeleek ze het geven van 6 kuren met het geven van 8 kuren. Deze schema’s worden gebruik als behandeling bij DLBCL in stadium II-IV. ‘Er was geen verschil in overleving te zien tussen beide schema’s en beide aantallen kuren,' vertelt Issa. 

En dat terwijl het R-CHOP14-schema meer polyneuropathie (tintelingen en/of gevoelloosheid in extremiteiten) opleverde. Issa vergeleek beide schema’s van kuren en beide aantallen ook voor patiënten tussen van 18 tot aan 64 jaar. ‘Ook hier was er geen verschil in overleving te zien. Patiënten kunnen dus even effectief behandeld worden waarbij ze minder last hebben van bijwerkingen,’ aldus Issa. ‘Onder andere naar aanleiding van deze bevindingen is de richtlijn in Nederland aangepast.’

Er is echt een lans voor te breken om ervoor te zorgen dat we die oudere groep patiënten ook kunnen behandelen

Overlevingswinst bij oudere patiënt die behandeld wordt

Het blijkt dat voor veel non-hodgkinlymfomen bij met name jongere patiënten de overleving is verbeterd, maar Issa noemt bijvoorbeeld ‘de algehele uitkomst van patiënten met DLBCL ouder dan 80 ondanks recente verbeteringen onbevredigend.’ Een opvallende bevinding die Issa doet over overleving is dat bij patiënten ouder dan 75 jaar met een agressief non-hodgkinlymfoom, de overleving minder hard steeg dan bij patiënten jonger dan 75. ‘Maar wanneer patiënten ouder dan 75 die geen behandeling ondergingen werden uitgesloten van de analyse, blijkt dat de toename in overleving van deze patiëntengroep vergelijkbaar was met die van jongere patiënten,’ vertelt Issa.

‘Er is echt een lans voor te breken om ervoor te zorgen dat we die oudere groep patiënten ook kunnen behandelen,’ aldus Issa. ‘Dat kunnen geen zware behandelingen zijn, natuurlijk, maar in de laatste jaren is er vooruitgang geboekt in behandelingen die geschikt zijn voor oudere patiënten. Daarin is het ook belangrijk dat we kunnen identificeren welke oudere patiënten echt baat hebben bij een behandeling,’ legt Issa uit. ‘Dat moet in klinische studies duidelijk worden.’

Meer informatie

Lees Issa's proefschrift: Treatment and survival of patients with Non-Hodgkin Lymphoma: population based studies in the Netherlands

Gerelateerd nieuws

Geslacht niet van invloed op relatieve overleving oudere DLBCL-patiënt behandeld met R-CHOP

behandeling met R-CHOP

Eerder was het niet duidelijk of geslacht invloed had op de prognose van oudere patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) die behandeld waren met R-CHOP. Sommige onderzoeken lijken aan te tonen dat mannen in deze patiëntengroep een kortere algemene overleving hebben. Emma Geerdes (IKNL) en collega’s van IKNL en van diverse Nederlandse ziekenhuizen hebben op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) de relatieve 5-jaarsoverleving bij oudere DLBCL-patiënten onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat geslacht niet van invloed is op de overleving van deze patiëntengroep.

lees verder