behandeling met R-CHOP

Geslacht niet van invloed op relatieve overleving oudere DLBCL-patiënt behandeld met R-CHOP

Eerder was het niet duidelijk of geslacht invloed had op de prognose van oudere patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) die behandeld waren met R-CHOP. Sommige onderzoeken lijken aan te tonen dat mannen in deze patiëntengroep een kortere algemene overleving hebben. Emma Geerdes (IKNL) en collega’s van IKNL en van diverse Nederlandse ziekenhuizen hebben op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) de relatieve 5-jaarsoverleving bij oudere DLBCL-patiënten onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat geslacht niet van invloed is op de overleving van deze patiëntengroep.

Effect geslacht op overleving DLBCL niet eenduidig

Geerdes en collega’s keken in hun onderzoek naar overleving van oudere mannen en vrouwen met DLBCL behandeld met R-CHOP. Door specifiek de relatieve overleving te onderzoeken, konden ze rekening houden met het verschil in overleving tussen mannen en vrouwen in de algemene populatie. Geerdes en collega’s vermoedden namelijk dat eerdere gevonden verschillen in de algemene overleving tussen mannen en vrouwen met DLBCL behandeld met R-CHOP tenminste deels te verklaren is door het verschil in overleving dat er sowieso tussen mannen en vrouwen bestaat.

Vergelijking met algemene bevolking en leeftijdsgroepen

De onderzoekers vergeleken de overleving van de patiëntengroep met een op leeftijd, geslacht en periode afgestemde groep uit de algemene Nederlandse populatie. Daarbij maakten ze gebruik van NKR-data van alle patiënten ouder dan 60 jaar die tussen 2014 en 2020 de diagnose DLBCL kregen en tenminste een volledige R-CHOP21-behandeling (zijnde een kuur R-CHOP-chemotherapie met cycli van 21 dagen) ondergingen (N=3781). 55% van hen was man, de mediane leeftijd was 74 en 64% had stadium III-IV ziekte. Follow-up was tot 1 januari 2022. Geerdes en collega’s keken ook of er in verschillende leeftijdsgroepen (61-70 jaar, 71-80 jaar en ouder dan 80 jaar) een effect van geslacht te zien was.

Resultaten

Geslacht geen effect op relatieve overleving

De onderzoekers vonden geen verschillen in relatieve overleving tussen de vrouwelijke en mannelijke patiëntpopulatie. Ook in de drie verschillende leeftijdsgroepen vonden ze geen verschillen in relatieve overleving tussen mannen en vrouwen. Geerdes en collega's concluderen daaruit dat ook de aanpassing van de standaarddosering voor mannen - een aanbeveling van de onderzoekers die een verschil in algemene overleving constateerden - niet benodigd lijkt te zijn. De huidige standaarddosering van rituximab van 375mg/m3 blijkt dus voor zowel mannen als vrouwen gegrond.

Effect dosering en late effecten?

De onderzoekers plaatsen wel een aantal kanttekeningen bij hun onderzoek. Geerdes en collega’s konden geen uitspraken doen over het effect van verschillende doseringen van de R-CHOP-kuur, omdat die data niet voorhanden is. Dit had relevant kunnen zijn, aldus de onderzoekers, omdat de Nederlandse DLBCL-richtlijn aanraadt om kwetsbare ouderen een R-mini-CHOP-kuur te geven. Daarnaast wijzen de onderzoekers er op dat een langere follow-up inzicht had kunnen bieden in mogelijke late relapses van DLBCL en late effecten van de behandeling, wat beiden effect had kunnen hebben op de resultaten. Geerdes en collega’s benoemen deze punten dan ook specifiek als belangrijke aspecten om in toekomstig onderzoek te bekijken. Als laatste benoemen de onderzoekers de OPTIMAL>60-studie, die de optimale dosering van rituximab voor oudere patiënten (61-80 jaar) zal bevestigen.

Meer informatie

Neem contact op met Emma Geerdes, onderzoeker, of lees het volledige artikel: