Bevolkingsonderzoek darmkanker effectief

Minder darmkanker door bevolkingsonderzoek

De darmkankerscreening in Nederland leidt tot een dalende incidentie. Tumoren die binnen de screening worden gediagnosticeerd bevinden zich vaker in een vroeg stadium dan tumoren die buiten de screening worden gevonden. Dat blijkt uit een studie naar de effectiviteit van het bevolkingsonderzoek darmkanker dat gepubliceerd is in The Lancet Gastroenterology & Hepatology. De onderzoekers verwachten dat het bevolkingsonderzoek op lange termijn bijdraagt aan een daling van de darmkanker gerelateerde sterfte.

In Nederland is het bevolkingsonderzoek darmkanker in 2014 ingevoerd. Alle Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar krijgen thuis een fecaal immunochemische-test (FIT) opgestuurd die hemoglobine in de ontlasting kan meten. Het RIVM coördineert het bevolkingsonderzoek. De screening is gefaseerd ingevoerd: de eerste uitnodigingen werden vanaf 2014 verstuurd en in 2019 is de gehele doelgroep tenminste eenmalig uitgenodigd om deel te nemen. Het opkomstpercentage is al jaren boven de 70 procent, wat hoog is ten opzichte van andere landen met een screeningsprogramma

Populatie-onderzoek uit drie databases

Op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), PALGA en sterftecijfers van het CBS keken de onderzoekers naar de effecten van darmkankerscreening op het gebied van incidentie, stadiumverdeling, behandeling en sterfte. Daarbij werd data geanalyseerd van alle mensen die 55 jaar of ouder zijn en tussen 1 januari 2010 en 31 december 2019 de diagnose darmkanker kregen, ongeacht hun deelname aan het bevolkingsonderzoek.  Daarnaast werden patiënten (leeftijd: 55-75 jaar) met de diagnose darmkanker gediagnosticeerd in de periode 2014-2018 gekoppeld aan PALGA om te bepalen of hun tumor screeningsgetecteerd was. 

Incidentie: eerst toename, daarna afname

Uit de analyse komt duidelijk naar voren dat het bevolkingsonderzoek leidt tot een lagere darmkankerincidentie. In 2013 was de incidentie 214 per 100.000 mensen, na de start van het bevolkingsonderzoek steeg dit naar 259 per 100.000 mensen in 2015. Daarna nam het aantal diagnoses substantieel af tot 181 per 100.000 in 2019. 

Darmkanker vaker gevonden in vroeg stadium

Het aantal mensen bij wie de tumor op het moment van diagnose zich in een laat stadium (III of IV) bevond nam af. In 2013 werd bij 117 per 100.000 mensen boven de 55 in een laat stadium darmkanker gevonden (stadium III of IV). Dit bleef licht stijgen tot 123 per 100.000 mensen in 2015. Na invoering van het bevolkingsonderzoek zette een dalende trend in, tot 95 per 100.000 mensen in 2018. 

Uit de analyse blijkt ook dat screeningsgedetecteerde tumoren zich vaker in een vroeg stadium (stadium I en II) bevinden. Van de darmkankerdiagnoses vanuit de screening is 47 procent een stadium I-tumor. Bij de groep buiten de screening is dit 23 procent. Voor stadium IV zien we een tegengesteld beeld: bij de screeningsgroep is 5 procent van de diagnoses een stadium IV-tumor, bij de groep buiten de screening is dat 22 procent. 
 

Stadium Aantal diagnoses Screening Buiten screening
I 13588 6406 (47,2%) 7182 (22,9%)
II 9941 2645 (19,5%) 7296 (23,3%)
III 13188 3572 (26,3%) 9616 (30,7%)
IV 7586 719 (5,3%) 6867 (21,9%)
Onbekend 573 223 (1,6%) 350 (1,1%)

Toename lokale excisies

Doordat tumoren vaker in een vroeg stadium werden gediagnosticeerd vanuit de screening, waren er ook verschillen in behandeling zichtbaar. Tumoren vanuit de screening werden vaker behandeld met een lokale excisie (17,4% binnen de screening vs. 4,9% buiten de screening). Bij systemische therapie werd een tegenovergesteld beeld gezien: 1,7 procent van de patiënten met een tumor die gediagnosticeerd is vanuit de screening krijgt systemische therapie, ten opzichte van 8,7 procent bij de groep buiten het bevolkingsonderzoek. Dit komt waarschijnlijk doordat tumoren die buiten het bevolkingsonderzoek worden gevonden zich vaak in een hoger stadium bevinden. 

Dalende sterfte: al trend voor invoering bevolkingsonderzoek

De sterfte van darmkanker in de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder daalde tussen 2010 en 2019: van 88 per 100.000 naar 65 per 100.000 mensen. Deze dalende trend was echter al voor invoering van het bevolkingsonderzoek zichtbaar, waarschijnlijk door betere behandelmethoden. Draagt het bevolkingsonderzoek dan bij aan sterftereductie? Het effect daarvan in sterftecijfers zal pas na minimaal zeven jaar na invoering van het bevolkingsonderzoek in sterftecijfers zichtbaar zijn. De onderzoekers zien echter dat de darmkankerincidentie afneemt en dat tumoren gediagnosticeerd door screening zich in een vroeger stadium bevinden en daardoor minder invasief kunnen worden behandeld. Daarmee verwachten de onderzoekers dat het bevolkingsonderzoek darmkanker op de lange termijn zal bijdragen aan een reductie in darmkanker-gerelateerde sterfte.  

Gerelateerd nieuws

Real-world data nodig voor realistischere prognoses bij uitgezaaide dikkedarmkanker

proefschriftcover Patricia Hamers met een vogel op een takje Data uit klinische trials suggereren dat de overleving van patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker de laatste decennia sterk verbeterde, maar promotieonderzoek van Patricia Hamers (UMCU) laat zien dat deze bevindingen zich niet vertalen naar een real-world patiëntenpopulatie. Ze maakte daarbij gebruik van data uit de Nederlandse Kankerregistratie, Palga en PLCRC. Ze pleit daarom voor het gebruik van real-world data (RWD) om representatieve en betrouwbare inzichten te krijgen in behandeluitkomsten en realistischere prognoses te kunnen schetsen. lees verder

Positief effect bevolkingsonderzoek voor darmkankerpatiënten met uitzaaiingen in het buikvlies

vrouw in grijs houdt uit papier gesneden afbeelding van darmen voor haar buik Het bevolkingsonderzoek darmkanker helpt niet alleen door preventie en vroege opsporing, maar vermindert ook het aantal diagnoses met buikvliesuitzaaiingen. Dat blijkt uit onderzoek van Laskarina Galanos (IKNL/Catharina Ziekenhuis) met data uit de Nederlandse Kankerregistratie. Daarnaast krijgen gescreende patiënten met buikvliesuitzaaiingen vaker een behandeling met curatieve intentie en is hun overleving beter dan van patiënten bij wie de ziekte pas bij klachten wordt ontdekt. lees verder