‘Unfolding the future’ met behulp van NKR-data tijdens 25ste EHA-congres
Unfolding the future!’. Onder die titel is van 11 tot en 21 juni het 25ste EHA-congres (European Hematology Association) gehouden. Vanwege de COVID-19-pandemie vond het congres dit keer in een virtuele setting plaats. Er werden tien studies gepresenteerd op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), waaronder drie mondelinge presentaties verzorgd door Müjde Durmaz en Julia Driessen. De overige zeven abstracts waren (en zijn nog steeds) te bezichtigen als ePoster.
Agressief non-hodgkinlymfoom
De eerste mondelinge presentatie was van Müjde Durmaz (IKNL) en ging over de conditionele, relatieve overleving van patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) gediagnosticeerd in de periode 2003 - 2017. Uit deze landelijke studie met NKR-data blijkt dat vijf jaar na de diagnose in alle subgroepen– uitgezonderd patiënten in de leeftijd van 18 tot 54 jaar – nog steeds een aanzienlijke oversterfte wordt waargenomen. Zelfs in een tijd van inzet van chemo-immuuntherapie. Deze oversterfte bij DLBCL-patiënten wordt mogelijk veroorzaak door late gevolgen van de behandeling of terugval. Daarom zou surveillance op lange termijn, in het bijzonder voor specifieke subgroepen, overwogen kunnen worden.
Klassiek hodgkinlymfoom
Julia Driessen (Amsterdam UMC, IKNL) verzorgde twee mondelinge presentaties. De eerste ging over conditionele, relatieve overleving van volwassen patiënten met klassiek hodgkinlymfoom over de periode 1989 - 2017. Deze studie toont aan dat de algehele, relatieve 5-jaarsoverleving na diagnose toeneemt met elk jaar dat een patiënt heeft overleefd. De grootste toename was te zien bij patiënten die drie jaar na diagnose nog in leven waren, met name bij patiënten met stadium III/IV. Deze resultaten suggereren dat de meeste patiënten na drie jaar een lage oversterfte hebben.
Patiënten tot 50 jaar hadden een minimale oversterfte tijdens de follow-up, wat duidt op een overlevingsverwachting die vergelijkbaar is met personen uit de algehele bevolking. Echter, een leeftijd van 50 jaar en ouder blijft een belangrijke prognostische factor, omdat een hogere leeftijd samenhangt met aanhoudende oversterfte. Deze zou toegeschreven kunnen worden behandelgerelateerde toxiciteit, secundaire maligniteiten of late terugval. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor beter plannen van de surveillance (maatwerk) en follow-up.
Ouderen met klassiek hodgkinlymfoom
In haar tweede presentatie ging Julia Driessen dieper in op de overleving van oudere patiënten (60 jaar en ouder) met klassiek hodgkinlymfoom op basis van NKR-data. De mediane leeftijd van de studiepopulatie (n= 2.328) was 70 jaar (bereik 60-98 jaar), van wie 46% vrouw en 49% met stadium III/IV. De conclusie luidt dat de overleving van patiënten met klassiek hodgkinlymfoom tussen 1989 – 2017 is verbeterd door introductie van nieuwe therapieën en verbeteringen in ondersteunende zorg, maar dat deze vooruitgang minder significant zichtbaar is bij patiënten van 60 jaar en ouder.
Hoewel de meeste ouderen met klassiek hodgkinlymfoom volgens de richtlijnen een behandeling kregen met ABVD, (escalated) BEACOPP of CHOP, lukte het de meesten niet om het aantal aanbevolen behandelcycli af te ronden vanwege toxiciteit en comorbiditeiten. Om de oversterfte bij deze oudere patiënten te voorkomen, zijn er volgens Julia Driessen en collega’s nieuwe therapieën nodig om de oversterfte bij ouderen patiënten met klassiek hodgkinlymfoom te reduceren.
Acute myeloïde leukemie
Dr. Avinash Dinmohamed (IKNL, Erasmus MC, Amsterdam UMC) presenteerde de eerste van in totaal zeven ePosters, waarbij gebruik is gemaakt van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. De overleving van patiënten acute myeloïde leukemie (AML) is de afgelopen decennia in Nederland verbeterd voor patiënten in de leeftijd tot en met 65 jaar. Deze verbeteringen waren beperkt zichtbaar bij recent gediagnosticeerde oudere patiënten in de leeftijd van 66 tot 80 jaar. Waarschijnlijk als gevolg van veranderingen in de zorgpraktijk. Deze studie is een belangrijke benchmark voor toekomstig onderzoek naar nieuwe behandelingen.
Acute promyelocytaire leukemie
Volwassen patiënten met acute promyelocytaire leukemie (APL) tot een leeftijd van 60 jaar hebben een minimale oversterfte vier tot vijf jaar na diagnose, terwijl patiënten ouder dan 60 jaar met deze maligniteit een aanhoudend slechtere overleving hebben vergeleken met vergelijkbare leeftijdsgroepen uit de algehele bevolking. Dat was de kernboodschap van de tweede ePoster van dr. Avinash Dinmohamed. Daarom is meer aandacht nodig voor nieuwe behandelopties en mogelijk een langere follow-up voor ouderen met APL.
Chronische myeloïde leukemie
Geneviève Ector (Radboudumc, IKNL) presenteerde een ePoster over de overleving van volwassen patiënten met chronische myeloïde leukemie (CML) in het tijdperk van doelgerichte tyrosinekinaseremmers. De conditionele, relatieve 5-jaarsoverleving van deze patiënten is in de periode 2001 – 2017 geleidelijk gestegen tot boven de 90% op vijf jaar na diagnose. In contrast hiermee blijft de overleving van patiënten van 65 jaar en ouder slecht met een voortdurende kans op oversterfte. Toekomstig onderzoek kan aantonen of dit het gevolg is comorbiditeiten, neveneffecten van de behandeling, kwetsbaarheid van de patiënt of terughoudendheid van artsen in het voorschrijven van tyrosinekinaseremmers.
Diffuus grootcellig B-cellymfoom
Müjde Durmaz (IKNL) was ook aanwezig met een ePoster over een population-based onderzoek naar diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) onder patiënten van 70 jaar en ouder die behandeld zijn met R-CHOP. De uitkomst van deze studie is dat er geen verschillen zijn in de relatieve overleving tussen mannen en vrouwen. Desondanks geeft deze studie geen definitief uitsluitsel over de controverse met betrekking tot sekseverschillen en overleving van ouderen met DLBCL die behandeld zijn met R-CHOP. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig, waarin onder andere aandacht moet zijn voor doseringsstrategieën bij oudere patiënten met ongunstige, klinische kenmerken.
Folliculair lymfoom
Bij patiënten met folliculair lymfoom wordt in alle subgroepen een substantiële en voortgaande oversterfte waargenomen na overleving van een specifieke periode binnen tien jaar na diagnose. Dat neemt volgens een studie van Manette Dinnessen (IKNL) niet weg dat de conditionele, relatieve overleving van deze patiënten is gestegen, vooral in de perioden 1989-1995 en 1996-2002. Deze bevindingen lijken er op te duiden dat patiënten met folliculair lymfoom die vóór introductie van rituximab in 2003 zijn gediagnosticeerd mogelijk baat hebben gehad van rituximab tijdens hun latere behandeling. Het prognostisch effect van leeftijd hield aan naarmate er meer jaren sinds de diagnose waren verstreken, terwijl dit grotendeels verdween voor het stadium van de ziekte.
AL amyloidosis
Amyloid light-chain (AL) amyloidosis is een uiterst zeldzame ziekte met een incidentie van zes patiënten per één miljoen persoonsjaren in Nederland. Uit onderzoek van dr. Mirian Brink (IKNL) en prof. dr. Monique Minnema (UMCU) blijkt dat de algehele 1-jaarsoverleving van deze patiënten teleurstellend slecht blijft. Vroege detectie blijft daarom belangrijk om hier verbetering in te brengen. Met het realiseren van een population-based registratie specifiek gericht op AL amyloidosis is een belangrijk instrument beschikbaar gekomen om beter inzicht te krijgen in de demografische en klinische kenmerken plus uitkomsten van alle eerder gediagnosticeerde patiënten.
NK-T-cellymfoom
Met de laatste ePoster werden de uitkomsten van een studie naar het NK/T-cellymfoom gepresenteerd door Jaap van Doesum (UMCG). Het gaat hierbij om het grootste cohort NK/T-cellymfoom-patiënten in West-Europa, waarin de incidentie van stadium I en II (70% van de populatie) is onderzocht en verdeling tussen mannen en vrouwen. Hoewel dit cohort vergelijkbaar is met andere populaties, was de leeftijd van de patiënten in dit cohort 10 tot 15 jaar hoger. Patiënten die een therapie kregen met daarin asparaginase hadden een betere overleving dan patiënten die behandeld waren met een CHOP-houdende therapie. De behandeling van patiënten met stadium III en IV blijft een uitdaging.
Alle opgenomen sessies van dit 25ste congres van de ‘European Hematology Association’ plus nieuwe, aanvullende informatie, kunnen door geregistreerde deelnemers nog tot 15 oktober 2020 online worden bekeken.