Tweede coronagolf vooralsnog geen invloed op het aantal nieuwe kankerdiagnoses
De tweede coronagolf heeft in oktober en november nog geen nieuwe dip in het aantal kankerdiagnoses veroorzaakt. Het aantal nieuwe kankerdiagnoses was in deze maanden zelfs iets hoger dan in voorgaande jaren. Deze verhoging komt waarschijnlijk doordat diagnoses die in de eerste golf in het voorjaar niet zijn gesteld, later dit jaar met enige vertraging alsnog zijn gesteld. De achterstand in het aantal diagnoses in het voorjaar is daarmee voor een deel ingehaald.
Voor kankerdiagnoses die normaliter bij de bevolkingsonderzoeken borst- en darmkanker worden gesteld, is (nog) geen inhaaleffect zichtbaar. Doordat de bevolkingsonderzoeken vanaf de zomer weer zijn opgestart was het aantal diagnoses per maand in het najaar weer vergelijkbaar met voorgaande jaren. Een tweede dip in het aantal diagnoses is vooralsnog waarschijnlijk voorkomen doordat mensen met klachten op tijd contact hebben opgenomen met de huisarts en vervolgens de noodzakelijke diagnostiek heeft plaatsgevonden. Dat toont de grote inzet van zowel de huisartsen als de zorgprofessionals in de ziekenhuizen.
Omdat de zorg op dit moment onder hoge druk staat is de vraag hoe het aantal nieuwe diagnoses over de maand december zal zijn.
Voorjaar 2020: drie maanden lang minder diagnoses
Afgelopen zomer constateerden we dat door drie maanden lang minder diagnoses minstens vijfduizend diagnoses nog niet waren gesteld. Als gevolg van de COVID-19-crisis was het aantal nieuwe kankerdiagnoses in maart, april en mei 20-25% lager dan gebruikelijk. In onderstaande grafiek wordt het aantal nieuwe kankerpatiënten per maand in 2020 vergeleken met de voorgaande drie jaren. Basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid worden getoond in een aparte grafiek vanwege de grote aantallen en omdat ze zelden levensbedreigend zijn. Bij deze huidtumoren daalde het aantal nieuwe tumoren zelfs met meer dan de helft.
Omdat het absolute aantal kankerdiagnoses in Nederland toeneemt in de tijd als gevolg van bevolkingsgroei en vergrijzing, is de verwachting dat het aantal diagnoses in 2020 iets boven het gemiddelde van de voorgaande drie jaren zal liggen, zoals in januari 2020 zichtbaar is. In maart, april en mei was het aantal nieuwe kankerpatiënten duidelijk lager dan in de drie voorgaande jaren. In juni, juli en augustus was het aantal nieuwe kankerpatiënten weer vrijwel gelijk aan de voorgaande jaren.
Najaar 2020: inhaalslag
In september-november is te zien dat er sprake van was van een inhaalslag, want het aantal diagnoses was in 2020 duidelijk hoger dan de voorgaande drie jaren. Door dit hogere aantal diagnoses in het najaar is de achterstand ten opzichte van de voorgaande jaren inmiddels bij de meeste soorten kanker grotendeels ingehaald. Dit is onder andere te zien bij prostaatkanker en melanoom. Er is daardoor vooralsnog geen effect waarneembaar van de afschaling van de zorg ten gevolge van de tweede coronagolf. Bij huidkanker, hoofd-halskanker en kanker van de vrouwelijke geslachtsorganen startte de inhaalslag al in de zomer.
Onderstaande grafiek illustreert de inhaalslag in het aantal nieuwe patiënten met een diagnose hoofd-halskanker. In de maanden februari tot en met mei zijn er minder diagnoses gesteld. Vanaf juni tot en met november zijn er meer diagnoses gesteld, waardoor er geen duidelijke achterstand in aantal diagnoses meer is. Bij hoofd-halskanker is het belang van een tijdige diagnose groot, omdat dan met een minder ingrijpende behandeling kan worden volstaan. Door de snelle inhaalslag is het uitstel in diagnose voor veel patiënten naar verwachting beperkt gebleven. Van de impact van de vertraging op de behandeling, klachten hierna en de overleving is nu nog geen inschatting te geven en hierover zal later worden gerapporteerd.
Daling aantal diagnoses verschilt per soort kanker
Op dit moment is er bij enkele tumoren nog een achterstand in aantal diagnoses ten opzichte van voorgaande jaren. Als gevolg van het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken zijn er minder diagnoses borst- en darmkanker gesteld (zie toelichting hieronder). In het voorjaar was ook de daling in het aantal diagnoses prostaatkanker groot en in de zomer bleef het aantal diagnoses ongeveer 15% lager dan verwacht. Mogelijk werd dit verklaard door uitgesteld bezoek aan de huisarts van mannen zonder of met milde symptomen/klachten. Via ‘opportunistische’ screening met een PSA-test worden veel gevallen van prostaatkanker opgespoord. Omdat via deze test ook veel langzaam groeiende tumoren worden gevonden, waarbij vaak een 'actief volgbeleid' wordt geadviseerd, wordt aangenomen dat de gezondheidsschade van een uitgestelde diagnose bij deze groep mannen (met laag risico prostaatkanker) beperkt zal zijn. Door de inhaalslag dit najaar bij prostaatkanker is de achterstand in het aantal diagnoses kanker van de mannelijke geslachtsorganen grotendeels verdwenen. Ook het aantal diagnoses van longkanker en lever- galweg- en alvleesklierkanker is in 2020 lager dan de voorgaande jaren. Naast COVID-19 kan dit te maken hebben met het feit dat veel patiënten met deze aandoeningen zich presenteren met uitzaaiingen waarvan pas bij nader onderzoek bekend wordt dat die worden veroorzaakt door longkanker of kanker van de lever, galwegen of alvleesklier. Deze nadere informatie wordt later toegevoegd aan de Nederlandse Kankerregistratie.
Bevolkingsonderzoeken
De daling van het aantal diagnoses borst- en darmkanker betreft vooral de leeftijdsgroepen die worden uitgenodigd voor deelname aan de bevolkingsonderzoeken. Bij borstkanker was er het afgelopen voorjaar na huidkanker de grootste daling van alle tumoren. Deze daling is het sterkst bij vrouwen van 50-74 jaar, de leeftijdsgroep die voor het bevolkingsonderzoek wordt uitgenodigd. Voorlopige cijfers over de stadiumverdeling van borstkanker laten zien dat het aantal grotere tumoren nagenoeg gelijk is gebleven en dat vooral het aantal kleine tumoren is gedaald. Dat was ook te verwachten, omdat bij screening met name kleine tumoren zonder klachten worden ontdekt. Het bevolkingsonderzoek borstkanker is medio juni gefaseerd weer opgestart. Vanwege de maatregelen rondom COVID-19 ontvangen echter nog steeds minder vrouwen dan gebruikelijk een uitnodiging. Het aantal diagnoses borstkanker ligt daarom in 2020 nog steeds lager dan voorgaande jaren. Het is nog onduidelijk hoeveel diagnoses later alsnog gesteld zullen worden omdat de tot nu toe gemiste diagnoses grotendeels langzaam groeiende tumoren zullen zijn die geen klachten geven.
Bij het bevolkingsonderzoek darmkanker worden vooral voorstadia en T1-tumoren gevonden. De daling van het aantal diagnoses van darmkanker in de screeningspopulatie (55-75 jaar) was dit voorjaar duidelijk groter dan in de niet-screeningspopulatie. Medio mei is het bevolkingsonderzoek darmkanker gefaseerd weer opgestart. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal diagnoses in de screeningspopulatie weer toegenomen is. Als gevolg van de invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in 2014 was er de afgelopen jaren een daling in aantal nieuwe patiënten met darmkanker. Deze dalende trend en de COVID-19-crisis spelen beide een rol in het lagere aantal diagnoses darmkanker in 2020 ten opzichte van voorgaande jaren.
Ook het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker werd tijdelijk onderbroken. Hierbij worden met name voorstadia gevonden en daarom is van de onderbreking op korte termijn geen effect te verwachten op de incidentie van baarmoederhalskanker.
De laatste update van kankerdiagnoses tijdens de coronacrisis staat altijd op iknl.nl/covid-19