Overleving PCNSL-patiënten verbeterd, maar oversterfte ouderen houdt aan
De oversterfte van patiënten met primair centraalzenuwstelsellymfoom (PCNSL) is de afgelopen decennia gedaald met elk overleefd jaar sinds de diagnose. Dit geldt met name voor patiënten die bij diagnose 18 tot 50 jaar waren, zo blijkt uit onderzoek van Avinash Dinmohamed (IKNL, Erasmus MC) en collega’s. Ontmoedigend is dat de relatieve, conditionele 5-jaarsoverleving niet boven de 95% uitkomt. Dit geeft aan dat onder patiënten met PCNSL, ongeacht hun leeftijd, nog substantiële oversterfte voorkomt.
Publicaties over de relatieve, conditionele overleving van patiënten met primair centraalzenuwstelsellymfoom (PCNSL) ontbraken tot dusver in wetenschappelijke literatuur. In deze studie is met behulp van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) de relatieve 5-jaarsoverleving onderzocht tot vijf jaar na diagnose bij patiënten met PCNSL in Nederland.
Achtergrond
Uit eerdere studies blijkt dat de overleving van patiënten met PCNSL op populatieniveau de afgelopen decennia sterk is verbeterd, voornamelijk door toegenomen gebruik van chemotherapie met een hoge dosis methotrexaat, hoewel deze behandeling beperkt bleef voor patiënten tot 70 jaar. Ondanks deze bemoedigende vooruitgang is de realiteit helaas dat een groot aantal patiënten met PCNSL te maken heeft met terugval en oversterfte, met name in de eerste jaren na de diagnose.
Studieopzet
De onderzoekers selecteerden alle patiënten met PCNSL (type: diffuus grootcellig B-cellymfoom) die tussen 1989 en 2018 zijn gediagnosticeerd en opgenomen in de NKR. De follow-up ten aanzien van de vitale status van deze patiënten werd gevolgd tot 31 december 2019. De relatieve 5-jaarsoverleving bij diagnose en de relatieve, conditionele 5-jaarsoverleving werden berekend voor elk extra overlevingsjaar tot vijf jaar na initiële diagnose, waarbij in leven zijn bij aanvang van dat jaar als voorwaarde werd gehanteerd.
De geschatte overleving werd voor het gehele cohort berekend en gestratificeerd naar geslacht en leeftijd bij diagnose (18–50, 51–60, en 60 jaar en ouder). De relatieve overleving van deze patiënten werd berekend door de ziektespecifieke overleving te schatten als ratio van de algehele overleving ten opzichte van de verwachte overleving aan de hand van landelijke overlevingscijfers naar geslacht, leeftijd en kalenderjaar.
Resultaten
Tussen 1989 en 2018 werden in Nederland in totaal 1.987 patiënten gediagnosticeerd met PCNSL, van wie 53% man. De mediane leeftijd was 66 jaar en 66% was ouder dan 60 jaar. De relatieve 5-jaarsoverleving nam sterk toe van 24% bij diagnose tot 47% een jaar na diagnose. Daarna nam de overleving geleidelijk aan toe tot 60% op vijf jaar na diagnose. Dit patroon was in grote lijnen gelijk per geslacht zonder zichtbare overlevingsverschillen. De onderzoekers zagen echter een duidelijke, leeftijdgerelateerde overlevingsverschillen en eveneens verschillen voor elk extra overlevingsjaar sinds de diagnose.
De relatieve 5-jaarsoverleving bij diagnose was opvallend lager bij patiënten ouder dan 60 jaar ten opzichte van patiënten met een leeftijd tussen 18-50 jaar en 51-60 jaar. Deze leeftijdgerelateerde overlevingsverschillen bleven zichtbaar in de tijd wanneer rekening wordt gehouden met de breedte van het 95% betrouwbaarheidsinterval. Patiënten in de leeftijd 18-50 jaar en 51-60 jaar hadden bij diagnose vergelijkbare ramingen van de relatieve 5-jaarsoverleving. Echter, bij deze leeftijdsgroepen kwamen vijf jaar na de diagnose significante verschillen naar voren in de relatieve, conditionele 5-jaarsoverleving.
Conclusie en aanbevelingen
Avinash Dinmohamed en collega’s concluderen dat deze studie klinisch relevante inzichten biedt in de leeftijdspecifieke oversterfte voor patiënten met PCNSL voor elk extra overlevingsjaar sinds de diagnose. Deze uitkomsten zijn zowel bemoedigend als ontmoedigend. Bemoedigend is dat de oversterfte in de loop van de tijd is afgenomen voor elk extra overlevingsjaar, met name voor patiënten die bij diagnose 18 tot 50 jaar waren. Ontmoedigend is de bevinding dat relatieve, conditionele 5-jaarsoverleving niet boven de 95% uitkomt, wat aangeeft dat patiënten met PCNSL, ongeacht hun leeftijd, blootstaan aan een substantiële oversterfte vergeleken met groepen uit de algemene bevolking.
De voortgaande oversterfte kan mogelijk worden verklaard door terugkeer van de ziekte, late gevolgen van de behandeling en de aanwezigheid van comorbiditeiten, in het bijzonder bij oudere patiënten. Leeftijdspecifieke informatie over de relatieve, conditionele overleving kan patiënten met PCNSL, in combinatie met andere specifieke risicofactoren, relevante informatie opleveren over hun overleving en artsen ondersteunen bij het plannen van beter op maat gesneden surveillance en follow-ups.
- Avinash G Dinmohamed, Matthijs van der Meulen, Otto Visser, Jeanette K Doorduijn, Jacoline E C Bromberg. Conditional relative survival in primary central nervous system lymphoma: a population-based study in the Netherlands. Neurooncol Adv. 2020 Oct 1;
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl