Oncologiediëtist zorgt voor optimale voedingsconditie bij kanker
19 september is het de Dag van de Diëtist. In een interview met Herma ten Have, oncologiediëtist en lid van de Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO), wordt duidelijk wat de oncologiediëtist voor patiënten met kanker kan betekenen. Zij is opgenomen in de Verwijsgids Kanker en is net als alle opgenomen diëtisten gespecialiseerd in de oncologie.
Herma ten Have werkt als oncologiediëtist bij Careyn, een zorggroep waarin verpleeghuiszorg, thuiszorg en wijkverpleging wordt aangeboden. Ten Have werkt in de eerste lijn in gezondheidscentra, onder andere bij huisartsen. Hier ziet zij een hele diverse patiëntengroep met darmproblemen, overgewicht of diabetes bijvoorbeeld. Daarnaast heeft ze spreekuur bij een gespecialiseerde fysiotherapiepraktijk voor oncologie, waar ze alleen maar mensen met of na kanker ziet en ook doet ze veel huisbezoeken. Ze heeft na haar opleiding tot diëtist de 2-jarige post-hbo opleiding ‘Oncologie voor professionals in de zorg’ afgerond.
Sneller herstel lichaam
Ten Have legt uit wat een oncologiediëtist kan betekenen voor een patiënt met kanker: ‘Door de kanker zelf en de behandeling kunnen patiënten te maken krijgen met problemen met het gewicht. Bij sommige kankersoorten (zoals longkanker en alvleesklierkanker) vallen mensen af, maar soms komen ze ook ongewild aan (bij borstkanker of prostaatkanker bijvoorbeeld). Ook verliezen mensen spiermassa. Met de juiste voeding kun je zorgen dat het lichaam in een zo optimale voedingstoestand wordt gebracht. Dit is nodig om de behandelingen zo goed mogelijk te kunnen doorstaan en om sneller te herstellen.
Hulp voor specifieke klachten
Daarnaast bieden we ook oplossingen voor specifieke klachten. Bij slikklachten bijvoorbeeld werken we nauw samen met de logopedist. Die geeft aan wat voor de patient een veilige consistentie van voeding is: van waterdun tot dik vloeibaar voedsel. Sommige patiënten verslikken zich snel, dan is dik vloeibaar eten een oplossing. Ik stel dan een dieet samen waarbij een maaltijd gemalen en smeuïg wordt gemaakt, en ik geef ook tips om deze maaltijd zo smakelijk mogelijk te maken.
Bij vermoeidheid vraag ik wanneer iemand moe is. Als een patient graag zelf wil koken en in de ochtend de meeste energie heeft, dan adviseer ik ‘s ochtends de warme maaltijd alvast te bereiden. In andere gevallen adviseer ik om geen energie te verliezen aan het koken, maar aan het eten zelf te besteden. Want soms zijn patiënten zelfs te moe om te eten. In die gevallen kan vloeibaar eten een uitkomst zijn, omdat kauwen ook energie kost. Ook bespreken we de oorzaak van de vermoeidheid. Een voedingstekort kan ook leiden tot vermoeidheid. Beweging kan ook helpen. Om voeding en beweging goed op elkaar af te stemmen, heb ik regelmatig overleg met de (oncologie)fysiotherapeut.
Ook aan patiënten met een stoma kunnen we gericht hulp bieden. Bij een dikkedarmstoma is het belangrijk dat de consistentie van de ontlasting niet te dik of dun is. Over het algemeen kunnen deze patiënten gewone voeding eten. Bij een dunnedarmstoma is het belangrijk om extra vocht en zout toe te voegen. En voorkomen dat bepaalde grove vezels gegeten worden die kunnen leiden tot verstopping van de stoma.
Tijdig inroepen diëtist bij kanker
Voeding is geen behandeling op zich, maar is ondersteunend aan het gehele behandeltraject. Dat begint al bij de diagnose. Soms word ik door huisartsen vroegtijdig gevraagd om mee te denken. Bij de diagnose darmkanker kun je anticiperen op mogelijk klachten als diarree, verstopping, gewichtsafname, misselijkheid en braken. Sommige chemokuren geven bijwerkingen als orale mucositis (aantasting slijmvliezen in de mond) of misselijkheid. Dan maak ik samen met de patiënt een voedingsplan om hem of haar in een zo goed mogelijke conditie te brengen voor de behandeling. Maar ook geef ik begeleiding tijdens en na de behandeling. In de herstelfase kampen patiënten vaak met vermoeidheidsklachten en het weer op gewicht komen. Ook wanneer genezing niet meer mogelijk is, kan voeding bijdragen aan de kwaliteit van het leven’, aldus Ten Have.
Gebrek aan eetlust
Een vaak voorkomend probleem bij patiënten is het ontbreken van eetlust. Door de behandeling met chemotherapie kan de smaak en reuk aangetast worden. Een vieze smaak bevordert de eetlust niet. Ten Have legt uit hoe ze hierbij kan helpen: ‘Bij een gebrek aan eetlust probeer ik de kwaliteit van eten te verbeteren. Volle melk in plaats van magere melk, energierijker voedsel zoals noten als tussendoortje. Zodat je met minder eten toch genoeg voedingsstoffen binnen krijgt. Probeer te eten met je verstand, probeer te herinneren wat de smaak was, zeg ik dan bijvoorbeeld. Als dat echt niet gaat, dan kan drinkvoeding of sondevoeding een oplossing zijn’.
Tot slot
Begeleiding door een oncologiediëtist wordt vergoed vanuit het basispakket. Voor een bezoek aan de diëtist is geen verwijzing nodig van de behandelend arts of huisarts. Maar vaak is er wel overleg met de huisarts of behandelend arts wanneer er ‘rode vlaggen’ zijn. Uiteraard na toestemming van de patiënt. Er is medische informatie nodig om voedingsadviezen te kunnen geven, zoals diagnose, stadium, soort behandeling, gewichtsverloop in de tijd en co-morbiditeit.
Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO)
De diëtisten in de Verwjjsgids Kanker voldoen aan de kwaliteitseisen van de Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO). De LWDO is een door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) erkend netwerk met oncologie als specifieke deskundigheid.
Bekijk in de Verwijsgids Kanker het landelijk overzicht van oncologiediëtisten
https://www.voedingenkankerinfo.nl/
Casus
Herma ten Have: 'Ik begeleidde een vrouw van 50 jaar met longkanker stadium 4. Ze woont alleen met haar hond. Haar klachten waren: neuropathie, vermoeidheid, chemobrein, mondklachten na chemo, dunne ontlasting, bekend met COPD. Ze had ook pijn, die onder controle werd gehouden met oxycodon.
Ze heeft 20 chemokuren gehad, radiotherapie en immunotherapie.
In het verleden heeft de vrouw anorexia nervosa gehad. Daardoor zijn eten en het gewicht nog altijd gevoelige punten. De laatste maanden is de vrouw weer afgevallen. Ze weegt dan 52 kg en heeft ondergewicht, haar BMI is 16,4 kg/m2.
Uit de voedingsanamnese blijkt dat de vrouw circa 1000 kcal per dag eet en 50 g eiwit. Haar behoefte is echter ongeveer 1800 kcal en minimaal 76 gram eiwit per dag.
De vrouw wilde graag meer energie krijgen om te wandelen met de hond. We hebben samen een voedingsplan gemaakt, om te zorgen dat de vrouw meer calorieën en eiwitten binnen krijgt. De vrouw bleek al redelijk gezond te eten, dit wilde ze graag zo aanhouden. Ze wilde beslist geen drinkvoeding. Mijn plan hield in dat we haar eigen eetgewoonten zoveel mogelijk aan zouden houden, maar dan energierijker. Ze at te weinig en te magere producten. Deze hebben we verruild voor vollere producten en extra en iets grotere porties.
Het voedingsplan wierp z’n vruchten af: in een paar maanden kwam ze 6 kg aan tot 58 kg met een BMI van 18 kg/m2. De vrouw was blij dat ze weer langere wandelingen met haar hond kon maken. We hebben nog periodiek contact om de vinger aan de pols te houden.