Opheldering over vergoeding wijkverpleegkundige zorg

Er zijn veel vragen over wijkverpleegkundige zorg in de palliatieve fase. Welke zorg mag de wijkverpleegkundige indiceren? Hoeveel zorg mag er gedeclareerd worden? In het recent verschenen Begrippenkader Indicatieproces van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) worden begrippen en dilemma’s besproken waar bij de indicatie veel discussie over is. Aan het begrippenkader is gewerkt door wijkverpleegkundigen uit heel Nederland.

Sterven op de plek van voorkeur

In een nadere duiding van de verpleegkundige indicatiestelling verheldert het Zorginstituut welke zorg vanuit de Zorgverzekeringswet kan worden vergoed. Op basis van een risico-inschatting bepaalt de wijkverpleegkundige hoe de zorg georganiseerd moet worden. Zij doorloopt hiervoor het verpleegkundig proces en kijkt of het mogelijk is om mantelzorgers of vrijwilligers in te zetten. De beschikbaarheid van vrijwilligers en een (cliënt)netwerk in deze fase zijn overigens géén voorwaarden om thuis te mogen sterven. De wens en keuze van de patiënt hierin staat voorop.

Zorg die nodig is, is leidend

De zorg die nodig is om patiënten veilig en verantwoord thuis te kunnen laten verblijven is leidend. In de palliatieve fase indiceert de wijkverpleegkundige daarvoor niet anders dan in andere fases. In de Zorgverzekeringswet staat geen maximum aantal te indiceren uren. De wijkverpleegkundige indiceert volgens de beroepsstandaarden en –normen en draagt zorg voor een goede onderbouwing.

Meer informatie

Lees hier meer over hoe het onder andere zit m.b.t. het maximaal aantal uren.

Gerelateerd nieuws

Tweesporenbeleid voor tijdige inzet van palliatieve zorg in hemato-oncologie: kansen en barrières in beeld

arts in gesprek met patient

Patiënten met hematologische maligniteiten krijgen minder specialistische palliatieve zorg dan patiënten met solide maligniteiten, ondanks hun vergelijkbare symptoomlast. Dat blijkt uit een kwalitatieve interviewstudie onder zestien zorgverleners uit Nederlandse ziekenhuizen, uitgevoerd door IKNL in samenwerking met UMC Utrecht, LUMC en Amsterdam UMC.

lees verder

Behandeldoel beïnvloedt reisbereidheid in de medisch-oncologische zorg niet

rijden snelweg In aansluiting op de eerder gepubliceerde landelijke flashmobstudie over de reisbereidheid van oncologische patiënten – in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde met als titel Hoe lang zijn patiënten bereid te reizen voor medisch-oncologische zorg? – zijn aanvullende analyses uitgevoerd naar mogelijke verschillen in reisbereidheid tussen curatief en palliatief behandelde kankerpatiënten. Er werden geen grote verschillen gevonden. lees verder