Consultatie palliatieve zorg: ruim zesduizend hulpvragen in 2018

In 2018 werden 6.079 hulpvragen gesteld aan de 35 consultatieteams palliatieve zorg die door IKNL ondersteund worden. In bijna drie op vier consulten betreft het een consultvraag voor patiënten met de diagnose kanker (73%), gevolgd door patiënten met hart- en vaatlijden (6%), COPD (3%) of dementie (2%) of CVA (2%). Er wordt laat in het ziektetraject consult gevraagd, bijna de helft van de patiënten heeft een levensverwachting van minder dan vier weken.

Farmacologische vragen komen het meest aan de orde (70%), maar ook in een op drie consulten zoekt de consultvrager morele steun bij de consulent. Vragen rondom organisatie van zorg komen ook in een op de vijf consulten aan de orde. Pijn is het meest besproken symptoom (42%), gevolgd door verwardheid (19%), benauwdheid (18%), misselijkheid (12%), vermoeidheid (9%) en angst (9%).

Consultvragers zijn met name artsen. Huisartsen vragen het vaakst consult (68%) gevolgd door medisch specialisten (18%) en verpleegkundigen en verzorgenden (18%). Naast telefonische consultatie ondersteunen consulenten ook in PaTz groepen (743x) en MDO’s in de ziekenhuizen (1168x). Het jaarverslag Prado is hier te downloaden.

Uitgangspunten voor samenwerking

De uitgangspunten voor de samenwerking tussen generalistisch werkende en gespecialiseerde zorgverleners zijn opgenomen in het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland (2017). De beschikbaarheid van specialistische kennis voor de generalistisch werkende zorgverlener blijft belangrijk. IKNL spant zich in om transmurale palliatieve zorg verder te ontwikkelen waarbij de kwaliteit goed is, de bekostiging passend en de specialist in palliatieve zorg (consulent) een vanzelfsprekende plek heeft.

Gerelateerd nieuws

Tweesporenbeleid voor tijdige inzet van palliatieve zorg in hemato-oncologie: kansen en barrières in beeld

arts in gesprek met patient

Patiënten met hematologische maligniteiten krijgen minder specialistische palliatieve zorg dan patiënten met solide maligniteiten, ondanks hun vergelijkbare symptoomlast. Dat blijkt uit een kwalitatieve interviewstudie onder zestien zorgverleners uit Nederlandse ziekenhuizen, uitgevoerd door IKNL in samenwerking met UMC Utrecht, LUMC en Amsterdam UMC.

lees verder

Behandeldoel beïnvloedt reisbereidheid in de medisch-oncologische zorg niet

rijden snelweg In aansluiting op de eerder gepubliceerde landelijke flashmobstudie over de reisbereidheid van oncologische patiënten – in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde met als titel Hoe lang zijn patiënten bereid te reizen voor medisch-oncologische zorg? – zijn aanvullende analyses uitgevoerd naar mogelijke verschillen in reisbereidheid tussen curatief en palliatief behandelde kankerpatiënten. Er werden geen grote verschillen gevonden. lees verder