Optimistische ziektepercepties gerelateerd aan betere uitkomsten overlevenden

Optimistische ziektepercepties bij overlevenden van kanker hangen samen met een betere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en overleving, zelfs wanneer deze percepties onrealistisch-optimistisch lijken te zijn met betrekking tot de prognose, zo blijkt uit onderzoek van Belle de Rooij (Tilburg Universiteit, IKNL) en collega’s. Overlevenden met pessimistische ziektepercepties daarentegen lijken de slechtste uitkomsten te hebben vergeleken met overlevenden met realistische ziektepercepties. Daarom is het belangrijk om patiënten met pessimistische ziektepercepties betere ondersteuning te bieden.

Bedreigende ziektepercepties die patiënten kunnen ervaren (zoals meer zorgen over de ziekte, of ideeën over hoe lang de ziekte nog voortduurt) worden in de huidige literatuur in verband gebracht met slechtere uitkomsten, zoals meer psychologische problemen en een slechtere kwaliteit van leven. Volgens de onderzoekers is nog steeds onduidelijk of bedreigende ziektepercepties, die in lijn zijn met de ernst van de aandoening, net zo schadelijk zijn? Het doel van deze studie was om ten eerste subgroepen van overlevenden van kanker te identificeren op basis van ziektepercepties en prognose en ten tweede de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL) en overleving te beoordelen die samenhangt met deze subgroepen.

Opzet en uitkomsten

De onderzoekers maakten voor deze studie gebruik van vragenlijstgegevens van 2.457 overlevenden van kanker die tussen 2008 en 2015 zijn verkregen via het patiëntenvolgsysteem PROFILES (Patient Reported Outcomes Following Initial treatment and Long term Evaluation of Survivorship). Het ging hierbij om gegevens die binnen vijf jaar na initiële diagnose van kanker zijn verzameld (dikkedarm-, prostaat-, baarmoeder- of eierstokkanker of non-Hodgkinlymfoom). Daarnaast werden klinische gegevens en overlevingsgegevens verzameld via de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).

Subgroepen van overlevenden werden gedefinieerd op basis van ziektepercepties met behulp van de Brief Illness Perceptions Questionnaire en op basis van prognose (conditionele, relatieve 5-jaarsoverleving) volgens deze indeling:

  • ziektepercepties die in lijn zijn met de prognose ("realistisch");
  • minder bedreigende ziektepercepties dan verwacht op basis van de prognose ("optimistisch");
  • meer bedreigende ziekteperceptie dan verwacht op basis van de prognose ("pessimistisch").

Vergeleken met overlevenden met realistische ziektepercepties (n = 1.230) bleken personen met optimistische ziektepercepties (n = 582) een betere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven te hebben (op alle EORTC QLQ-C30-scores) en een lagere sterfte ten gevolge van alle oorzaken, terwijl personen met pessimistische ziektepercepties (n= 645) een lagere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven hadden en een hogere sterfte.

Conclusies en aanbevelingen

Belle de Rooij en collega’s concluderen dat optimistische ziektepercepties bij overlevenden van kanker, zelfs wanneer deze onrealistisch-optimistisch lijken te zijn met betrekking tot de prognose, samenhangen met een betere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en overleving. Overlevenden met pessimistische ziektepercepties lijken de slechtste uitkomsten te hebben vergeleken met overlevenden met realistische ziektepercepties die in lijn zijn met de ernst van de ziekte. Deze bevinding is in strijd met de hypothese die de onderzoekers vooraf hadden (“realistische ziektepercepties zijn gunstiger dan meer optimistische ziektepercepties”) en toont aan dat ziektepercepties belangrijke voorspellers zijn voor de gezondheidsuitkomsten van overlevenden, ongeacht hun ziekteprognose. 

De onderzoekers benadrukken dat de resultaten van deze studie níet aantonen dat het hebben van optimistische ziektepercepties leiden tot betere uitkomsten. Wél suggereren de resultaten dat pessimistische ziektepercepties door artsen serieus genomen moeten worden, omdat er wellicht aanvullende zorg nodig is voor overlevenden met pessimistische ziektepercepties om hun uitkomsten van zorg te verbeteren. Daarom is aanvullend onderzoek nodig op welke wijze ziektepercepties in de praktijk gemonitord kunnen worden en welke aanvullende zorg eventueel aangeboden kan worden op basis van de ziektepercepties van overlevenden.

Informatieverstrekking

Tot slot werpen Belle de Rooij en collega’s de vraag op of zorgprofessionals wellicht voorzichtiger moeten zijn met het verstrekken van diagnostische of prognostische  informatie aan overlevenden, omdat dit zou kunnen leiden tot minder optimistische ziektepercepties. Bijvoorbeeld door bij interventies, waarbij diagnostische of prognostische informatie wordt verstrekt, een beoordeling op te nemen over de potentieel negatieve effecten hiervan op de ziektepercepties. Ook naar dit aandachtspunt is volgens de onderzoekers aanvullend onderzoek nodig.
 

Gerelateerd nieuws

Vermoeidheid als centraal symptoom bij kankeroverlevers

Man wrijft in ogen van vermoeidheid

Uit recent onderzoek onder overlevers van verschillende kankersoorten komt vermoeidheid als centraal symptoom naar voren. Dat schreven IKNL'er Belle de Rooij en haar team vorige maand in het tijdschrift Cancer. Vermoeidheid blijkt ook samen te hangen met andere symptomen zoals pijn of kortademigheid. Revalidatietrajecten kunnen zich dus richten op vermoeidheid, om zo ook gelijktijdig andere klachten te verminderen.

lees verder

Variatie in nazorgbehoeften onder overlevenden van kanker vergt maatwerk

Onder Amerikaanse overlevenden van kanker komen veel onvervulde nazorgbehoeften voor. Desondanks geeft een aanzienlijke groep overlevenden aan geen of een lage behoefte te hebben aan (aanvullende) gezondheidszorg na kanker. Dat blijkt uit onderzoek van Belle de Rooij (Tilburg Universiteit, IKNL) en Amerikaanse onderzoekers van Massachusetts General Hospital en Harvard Medical School. Overlevenden met onvervulde nazorgbehoeften kunnen worden verdeeld in voornamelijk fysieke, voornamelijk psychologische of zowel fysieke als psychologische nazorgbehoeften. Deze grote variatie in nazorgbehoeften suggereert volgens de onderzoekers een noodzaak om patiënten te screenen, zodat op maat gemaakte interventies mogelijk zijn. 

lees verder