Drempels spirituele zorg wegnemen door scholing

Geestelijk verzorger Joep van de Geer is in december 2017 gepromoveerd op zijn onderzoek naar de effecten van training van zorgverleners in spirituele zorg. In zijn proefschriftLearning spiritual care in Dutch hospitals: The impact on healthcare of patients in palliative trajectories concludeert hij dat training een positief effect heeft op zowel de palliatieve patiënt als de zorgverlener. Van de Geer onderzocht hoe geestelijk verzorgers kunnen bijdragen aan het verbeteren van de aandacht voor spirituele zorg in de palliatieve zorg. Hij onderzocht de effecten van een scholing spirituele zorg in de palliatieve zorg met een mixed methods-onderzoek in acht Nederlandse topklinische opleidingsziekenhuizen.

De resultaten laten zien dat het met een korte scholing mogelijk is om de belemmeringen voor spirituele zorg te verminderen, de competenties van artsen en verpleegkundigen op dit gebied te verbeteren en de kwaliteit van zorg zoals ervaren door palliatieve patiënten te verhogen. De resultaten toonden een blijvend effect (na 1 en 6 maanden) bij verpleegkundigen, maar onvoldoende impact op artsen. Dit verschil is mogelijk te verklaren doordat geestelijke verzorgers als trainers meer vertrouwd zijn met de praktijk van de verpleegkundigen dan met het dagelijks werk van artsen, en trainingsmethoden daardoor minder goed afgestemd waren op behoeften van artsen.

Aanbevelingen

Van de Geer doet op basis van zijn onderzoek aanbevelingen voor de praktijk, voor scholing en verder onderzoek naar de spirituele behoeften van patiënten. Enkele aanbevelingen die volgens hem cruciaal zijn voor een succesvolle implementatie van de in ontwikkeling zijnde richtlijn Zingeving en spiritualiteit in de palliatieve fase zijn:

  • op nationaal niveau de beschikbaarheid van een e-learning-module of interactieve leeromgeving voor de theorie van spirituele zorg, op basis van de richtlijn Spirituele zorg;

  • toetreden van geestelijk verzorgers in de eerste schil van de regionale consultatieteams palliatieve zorg van het IKNL, als in de klinische consultatieteams van ziekenhuizen;

  • op plaatselijk niveau de beschikbaarheid van minstens één (liefst twee, afhankelijk van de bezetting van het team) betrokken geestelijk verzorger(s) met aanvullende scholing in spirituele zorg en een duidelijk mandaat van het medisch en verpleegkundig management en van de directie aan de geestelijke verzorging, met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor het spiritueel zorgbeleid in de organisatie;

  • ruimte in het opleidingsplan van ziekenhuizen voor verpleegafdelingen waar patiënten worden behandeld in zowel curatieve als palliatieve trajecten.

Meer informatie

Voor meer informatie over de richtlijn Zingeving en spiritualiteit kunt u contact opnemen met Brigitt Demmer, adviseur palliatieve zorg IKNL en procesbegeleider van deze richtlijn. Naar aanleiding van de eerste commentaarronde is de werkgroe

Gerelateerd nieuws

Tweesporenbeleid voor tijdige inzet van palliatieve zorg in hemato-oncologie: kansen en barrières in beeld

arts in gesprek met patient

Patiënten met hematologische maligniteiten krijgen minder specialistische palliatieve zorg dan patiënten met solide maligniteiten, ondanks hun vergelijkbare symptoomlast. Dat blijkt uit een kwalitatieve interviewstudie onder zestien zorgverleners uit Nederlandse ziekenhuizen, uitgevoerd door IKNL in samenwerking met UMC Utrecht, LUMC en Amsterdam UMC.

lees verder

Behandeldoel beïnvloedt reisbereidheid in de medisch-oncologische zorg niet

rijden snelweg In aansluiting op de eerder gepubliceerde landelijke flashmobstudie over de reisbereidheid van oncologische patiënten – in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde met als titel Hoe lang zijn patiënten bereid te reizen voor medisch-oncologische zorg? – zijn aanvullende analyses uitgevoerd naar mogelijke verschillen in reisbereidheid tussen curatief en palliatief behandelde kankerpatiënten. Er werden geen grote verschillen gevonden. lees verder