Verbeterde overleving primair centraal zenuwstelsel lymfoom tot 70 jaar
De incidentie van primair centraal zenuwstelsel lymfoom (PCNSL) stijgt in Nederland onder patiënten in de leeftijdsgroep van 60 jaar en ouder. Dat blijkt uit een publicatie van Matthijs van der Meulen (Erasmus MC) en een team onderzoekers van IKNL en Erasmus MC in Nature Leukemia. Het onderzoek toont tevens aan dat de relatieve overleving van PCNSL-patiënten in de leeftijd tot 70 jaar de laatste decennia (1989-2015) is toegenomen. Dit wordt grotendeels verklaard door het toegenomen gebruik van intensieve chemotherapie en afname van behandeling met uitsluitend radiotherapie. De overlevingskansen van oudere patiënten (boven 70 jaar) bleven slecht.
Het primair centraal zenuwstelsel lymfoom (PCNSL) is een zeldzame, agressieve vorm van extranodaal non-hodgkinlymfoom waarbij uitsluitend het centraal zenuwstelsel is aangetast. Uit recente, prospectieve studies komen betere resultaten voor PCNSL naar voren dan eerder werd aangenomen. Deze studies weerspiegelen echter niet de klinische praktijk door de selectie van patiënten. Population-based studies kunnen dit hiaat aanvullen door onderzoek te doen met gegevens van niet-geselecteerde patiënten in een afgebakend, geografisch gebied.
Opzet studie
In de publicatie in Nature Leukemia rapporteren de onderzoekers de resultaten van een uitgebreide population-based studie over incidentie, primaire behandeling en overleving van volwassen PCNSL-patiënten die tussen 1989-2015 zijn gediagnosticeerd in Nederland.
Hiervoor werden alle volwassen patiënten van 18 jaar en ouder met PCNSL geïdentificeerd in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Ook verzamelden de onderzoekers informatie over ondere andere diagnose, primaire behandeling (geen antineoplastische therapie, chemotherapie, radiotherapie, gecombineerde chemoradiotherapie en/of andere of onbekende therapie) en overige statistische gegevens zoals emigratie of overlijden. Patiënten gediagnosticeerd zonder pathologische en/of cytologische bevestiging (n=50) en patiënten gediagnosticeerd bij autopsie (n=32) werden uitgesloten.
De onderzoekers berekenden de naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie per 100.000 persoonsjaren (gecorrigeerd voor de Europese standaardbevolking; ESR) en de relatieve overleving voor de kalenderperioden 1989-1995, 1996-2002, 2003-2008 en 2009-2015 verdeeld over drie leeftijdsgroepen (18-60, 61-70 en >70 jaar).
Toename incidentie
In totaal werden 1.673 volwassen PCNSL-patiënten (mediane leeftijd 65 jaar, 53% man) geïncludeerd in de studie van wie 35% in de leeftijd 18-60 jaar, 34% 61-70 jaar en 31% in de leeftijd van 70 jaar of ouder. Uit de analyses blijkt dat de totale leeftijdgestandaardiseerde incidentie van PCNSL steeg van 0,30 / 100.000 personen in de periode 1989-1995 naar 0,44 / 100.000 personen tussen 2009-2015. De toename was het gevolg van de toegenomen incidentie in de leeftijdsgroepen 61-70 en >70 jaar.
De onderzoekers zagen enkele opmerkelijke aan leeftijd gerelateerde behandelverschillen over de tijd. Zo nam het aandeel chemoradiotherapie alleen toe bij patiënten tussen 18 en 60 jaar (van 26% tussen 1989-1995 naar 60% in de periode 2009-2015). Het gebruik van uitsluitend radiotherapie daalde bij patiënten boven 60 jaar per kalenderperiode. Dit in tegenstelling tot uitsluitend chemotherapie die in de loop van de tijd juist ruimer werd ingezet. De stijging van behandeling met uitsluitend chemotherapie was het duidelijkst zichtbaar bij patiënten van 61-70 jaar (in de meest recente kalenderperiode 64%). Ongeveer 40% van de patiënten ouder dan 70 jaar kreeg geen anti-neoplastische therapie gedurende de gehele studieperiode.
Behandeling en overleving
De algehele 5-jaars relatieve overleving bij volwassen patiënten steeg van 11% in 1989-1995 naar 30% in 2009-2015. Deze verbetering was het meest uitgesproken bij patiënten tot 70 jaar in de meest recente kalenderperiode. Zo nam de 5-jaars relatieve overleving van patiënten van 18-60 jaar tussen 1989-1995 en 2009-2015 toe van 22% naar 56%. Bij patiënten in de leeftijd 61-70 jaar ging het om een toename van 13% naar 35%. De 5-jaarsoverleving van patiënten boven 70 jaar bleef met 6% slecht in de periode 2009-2015.
Beschouwing
In lijn met andere studies is een toename van de incidentie van PCNSL waargenomen die beperkt was tot patiënten ouder dan 60 jaar. Deze toename kan mogelijk worden toegeschreven aan betere diagnostiek bij oudere patiënten. Maar daarmee is de gestegen incidentie niet volledig verklaard, aangezien de incidentie van gliomen en niet-CNS-gerelateerde DLBCL in Nederland niet op vergelijkbare wijze is toegenomen.
Daarnaast stellen de onderzoekers dat een significante verbetering in de prognose van PCNSL-patiënten in de leeftijd 18 tot 70 jaar is aangetoond, met grote verbeteringen in de meest recente kalenderperiode (2009-2015). Deze verbeteringen zijn waarschijnlijk het gevolg van toenemende inzet van chemotherapie (bij patiënten 18-70 jaar) en gecombineerde chemoradiotherapie (bij patiënten 18-60 jaar).
Hoewel deze studie laat zien dat het gebruik van chemotherapie bij patiënten ouder dan 70 jaar is toegenomen, bleven de overlevingskansen teleurstellend slecht. In Nederland kreeg ongeveer 40% van deze patiënten gedurende de gehele studieperiode geen anti-neoplastische therapie tegenover 20% in de VS (1994-2002). Maar ook de overleving van deze patiënten was slecht en bleef ongewijzigd in de tijd. Aangezien optimale behandelingen voor oudere PCNSL-patiënten ontbreken, is er dringend behoefte aan internationale studies om de behandelopties voor deze patiënten te verbeteren.
-
M. van der Meulen, A.G. Dinmohamed, O. Visser, J.K. Doorduijn en J.E.C. Bromberg. ‘Improved survival in primary central nervous system lymphoma up to age 70 only: a population-based study on incidence, primary treatment and survival in the Netherlands, 1989-2015’. Nature Leukemia (2017), 1–4 www.nature.com/leu
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl