Organisatie ziekenhuis beïnvloedt kans op borstreconstructie na mastectomie

De kans dat vrouwen een directe borstreconstructie krijgen, neemt toe naarmate er meer plastisch chirurgen in een ziekenhuis werken. Ook deelname van een plastisch chirurg aan het multidisciplinair overleg heeft een positief effect op het aantal uitgevoerde directe borstreconstructies. Dat blijkt uit onderzoek van Kay Schreuder (IKNL) en collega’s. Opvallend is dat het aantal borstkankerchirurgen in een ziekenhuis géén invloed heeft op het aantal borstreconstructies. Dit komt volgens de onderzoekers doordat in Nederland, anders dan in andere landen, borstreconstructies uitsluitend worden uitgevoerd door plastisch chirurgen.

In Nederland bestaat een significante variatie tussen ziekenhuizen en het gebruik van directe borstreconstructies na een mastectomie. In deze studie zijn factoren binnen de ziekenhuisorganisatie geïdentificeerd en geanalyseerd die de variatie in het gebruik van borstreconstructies na mastectomie kunnen beïnvloeden en verklaren voor patiënten met ductaal carcinoom in situ of invasieve borstkanker.
 

Opzet en resultaten
De onderzoekers selecteerden gegevens van patiënten met ductaal carcinoom in situ of primaire, invasieve borstkanker die een mastectomie kregen tussen 2011 en 2013 uit de nationale NABON Borstkanker Audit. Aanvullend werd informatie verzameld over de uitvoerende ziekenhuizen en organisatorische factoren door middel van een online vragenlijsten. Door middel van regressieanalyses bepaalden de onderzoekers of deze factoren verantwoordelijk waren voor de waargenomen ziekenhuisvariatie.

In totaal nam 78% (n = 72) van de aangeschreven ziekenhuizen deel aan de enquête. In deze ziekenhuizen kregen in totaal 16.471 vrouwen tussen 2011 en 2014 een mastectomie, van wie 1.980 vanwege een ductaal carcinoom in situ en 14.491 vrouwen vanwege invasieve borstkanker. Van de patiënten met een ductaal carcinoom in situ kreeg 41% een directe borstreconstructie (ziekenhuisbereik 0-80%) en 17% van de patiënten met invasieve borstkanker (ziekenhuisbereik 0-62%).

Plastisch chirurgen
Het aandeel directe borstreconstructies werd positief beïnvloed door het type ziekenhuis  (bijvoorbeeld kankerspecifiek ziekenhuis), het aantal beschikbare plastisch chirurgen en de aanwezigheid van een plastisch chirurg tijdens het multidisciplinair overleg (mdo). Bij patiënten met invasieve borstkanker leidde een hoger percentage mastectomieën en meer wekelijkse mdo’s tot een verhoging van het percentage directe borstreconstructies. Verder kwam uit gecorrigeerde gegevens een lager percentage directe borstreconstructies naar voren bij patiënten met ductaal carcinoom in situ (gemiddeld 35%, ziekenhuisbereik 0-49%) en bij invasieve borstkanker (gemiddeld 15%, ziekenhuisbereik 0-18%).

Invloed ziekenhuisorganisatie
Kay Schreuder en collega’s concluderen dat specifieke factoren binnen de ziekenhuisorganisatie invloed uitoefenen op het wel of niet krijgen van een directe borstreconstructie in Nederland. Zo blijkt dat naarmate er meer plastisch chirurgen werkzaam zijn in een ziekenhuis dit een positief effect heeft op het percentage directe borstreconstructies. Het aantal borstkankerchirurgen had hierop géén invloed. Anders dan in andere landen voeren borstkankerchirurgen in Nederland uitsluitend ablatieve of borstsparende operaties uit. Borstreconstructies worden in Nederland exclusief uitgevoerd door plastisch chirurgen.

Hoewel bovenstaande factoren de variatie tussen ziekenhuizen slechts gedeeltelijk kunnen verklaren, kan optimalisatie van deze factoren volgens de onderzoekers bijdragen aan het verhogen van het aandeel directe borstreconstructies. De aanwezigheid van een plastisch chirurg tijdens het mdo heeft een duidelijk positief effect op het uitvoeren van directe borstreconstructies. De onderzoekers tekenen hierbij aan dat het doel van de studie niet gericht was om in de toekomst meer directe borstreconstructies uit te voeren, maar enkel gericht was op het verklaren van de variatie, zodat de kansen voor alle patiënten om een directe reconstructie te krijgen na een ablatio onderling vergelijkbaar zijn.

Plastisch chirurg in mdo
Alderman et al. hebben eerder aangetoond dat een groot deel van de chirurgen borstkankerpatiënten niet verwijzen naar een plastische chirurg bij het nemen van een chirurgische beslissing. Dit duidt, zoals ook uit onderhavige studie blijkt, op de relevantie van deelname van een plastisch chirurg aan het mdo om tijdig de mogelijkheid van een directe borstreconstructie te bespreken. In de klinische praktijk in Nederland is het gebruikelijk dat patiënten met borstkanker voor de operatie een afspraak maken met de plastisch chirurg.

  • Schreuder K, van Bommel ACM, de Ligt KM, Maduro JH, Vrancken Peeters MTFD, Mureau MAM en Siesling S. ‘Hospital organizational factors affect the use of immediate breast reconstruction after mastectomy for breast cancer in the Netherlands’. Breast. 2017 May 24;34:96-102.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Gerelateerd nieuws

Betere overleving na chirurgie stadium IV primaire, inflammatoire borstkanker

Betere overleving na chirurgie stadium IV primaire, inflammatoire borstkanker

Chirurgie van de borsttumor bij primaire stadium IV inflammatoire borstkanker hangt samen met een verbeterde algehele overleving en zou dus onderdeel kunnen zijn van de behandelstrategie bij deze patiënten. Dat concluderen Dominique van Uden (Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem) en collega’s. Het onderliggende mechanisme van dit effect is vooralsnog niet bekend. Ook zijn er nog allerlei onbeantwoorde vragen, zoals de kans op complicaties na chirurgie en de kwaliteit van leven van patiënten na of zonder chirurgie.

lees verder

Impact positieve klieren na neoadjuvante chemotherapie op vervolgbehandeling

Bij cT1-3N0 ER+HER2+, cT1-3N0 ER-HER2+ en triple negatieve cT1-2N0 borstkankerpatiënten die behandeld zijn met neoadjuvante chemotherapie, kan een directe borstreconstructie worden overwogen als een acceptabele behandeloptie, vanwege het lage risico op het vinden van positieve schildwachtklieren. Dat concluderen Sanaz Samiei (Maastricht UMC+) en collega’s in Annals of Surgical Oncology. Echter, bij patiënten met cT1-3N0 ER+HER2- en triple negatieve borstkanker dienen risico’s en voordelen van een directe borstreconstructie uitvoerig besproken te worden met de patiënt, omdat het risico op het aantreffen van positieve schildwachtklieren relatief hoog is.

lees verder