Consultatie palliatieve zorg levert vaker én intensievere ondersteuning

Allerlei ontwikkelingen en veranderingen in de palliatieve zorg maken het noodzakelijk dat de consultatiefunctie van IKNL blijft meeveranderen. Mede daardoor is een centraal aangestuurde, telefonische consultatie niet langer toereikend en ontstaat daarnaast steeds vaker intensievere ondersteuning via lokale, transmurale teams en samenwerkingsverbanden. Het gevolg is dat de consulenten meer en meer onderdeel worden van én partner zijn bij het organiseren en verlenen van palliatieve zorg, zo blijkt uit het jaarverslag 2015 van de consultatievoorziening palliatieve zorg. 

In totaal registreerden de consulenten palliatieve zorg vorig jaar 6.311 consulten in het registratiesysteem PRADO. Dit is vergelijkbaar met het aantal consulten uit voorgaande jaren. De meeste consulten (90%) verliepen nog telefonisch en vonden plaats tijdens kantooruren (80%). Het grootste deel van de consulten werd verleend door consulenten met als primaire functie huisarts (20%), specialist ouderengeneeskunde (19%) en verpleegkundige in de thuiszorg (29%). De consultatieteams ontvangen elk jaar een spiegelrapport met uitkomstmaten dat gebruikt kan worden voor het opstellen van verbeterplannen. 

Een trend is dat naast het verlenen van telefonische consultatie IKNL-consulenten in toenemende mate deelnemen aan mdo’s palliatieve zorg in ziekenhuizen. Daarmee wordt de ontwikkeling van palliatieve teams in ziekenhuizen (onder andere gestimuleerd door de SONCOS-normering, 2016) ondersteund. Verder spelen consulenten een steeds grotere rol binnen PaTz-bijeenkomsten, initiatieven tot proactieve zorgplanning en inititiatieven om tot betere samenwerking te komen tussen huisartsen en thuiszorg. Ook delen consulenten met grote regelmaat hun expertise en ervaring bij scholing, casuïstiekbespreking, symposia, enzovoort.

Gerelateerd nieuws

Tweesporenbeleid voor tijdige inzet van palliatieve zorg in hemato-oncologie: kansen en barrières in beeld

arts in gesprek met patient

Patiënten met hematologische maligniteiten krijgen minder specialistische palliatieve zorg dan patiënten met solide maligniteiten, ondanks hun vergelijkbare symptoomlast. Dat blijkt uit een kwalitatieve interviewstudie onder zestien zorgverleners uit Nederlandse ziekenhuizen, uitgevoerd door IKNL in samenwerking met UMC Utrecht, LUMC en Amsterdam UMC.

lees verder

Behandeldoel beïnvloedt reisbereidheid in de medisch-oncologische zorg niet

rijden snelweg In aansluiting op de eerder gepubliceerde landelijke flashmobstudie over de reisbereidheid van oncologische patiënten – in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde met als titel Hoe lang zijn patiënten bereid te reizen voor medisch-oncologische zorg? – zijn aanvullende analyses uitgevoerd naar mogelijke verschillen in reisbereidheid tussen curatief en palliatief behandelde kankerpatiënten. Er werden geen grote verschillen gevonden. lees verder